Noord-Korea: land van list en leugen
„Het gaat volgens mij best goed met de Noord-Koreaanse staat.” Aldus besloot de Leidse hoogleraar koreanistiek Remco Breuker eind vorig jaar een opiniestuk in NRC Handelsblad. De reden van zijn optimisme is dat Kim Jong Il zijn land heeft omgevormd tot een kapitalistische staat. De optimistische toon van Breuker is misplaatst en wie de feitelijke gevolgen van die omslag voor de gewone burgers beziet, zal daarmee instemmen.
In hun boek ”The Hidden People of North Korea. Everyday Life in the Hermit Kingdom”, staan Ralph Hassig en Kongdan Oh uitvoerig stil bij die gevolgen. Ze wijzen erop dat de beleidsveranderingen teruggaan op de ineenstorting van het publieke distributiesysteem (PDS) van de staat, in de jaren 90 van de vorige eeuw. PDS was voor Kim Jong Il het instrument bij uitstek om de bevolking in een wurggreep te houden: de staat fungeerde immers als enige uitdeler van voedsel en andere basisbehoeften en kon daarmee iedereen op de knieën krijgen.
Halverwege de jaren 90 maakte Noord-Korea de ergste hongersnood ooit mee, en viel er ook via de PDS-centra niets uit te delen. De meest verschrikkelijke taferelen dateren uit die periode. Van 1995 tot 1999 zijn rond de 1 miljoen Noord-Koreanen van honger omgekomen, want burgers waren voor hun dagelijks voedsel ineens op zichzelf aangewezen.
Begin 2001 lanceert Kim de zogenaamde ”Nieuwe Denken”-campagne. Die kwam neer op een wanhopige poging de economie nieuw leven in te blazen, zonder dat Kim zijn macht zou verliezen. Het hield een verschuiving in van de verantwoordelijkheid van de staat naar de plaatselijke bestuurders, en vooral naar de individuele burgers, bij het vinden van voedsel. Een jaar later leidde dat tot ”Maatregelen tot verbetering van het economisch management”, en dat kwam kort gezegd neer op: zoek zelf maar uit hoe je aan eten komt. Burgers dienden zelf „creatieve manieren” te vinden om hun voedselproblemen op te lossen. Noord-Koreakenner Bradley Babson stelde eind vorige maand (op de site 38north.org) dat Kim Jong Il tegen zijn zin de groeiende rol van de markten heeft geaccepteerd, en een blijvende diepe weerzin hield tegen het idee van economische versterking en verzelfstandiging van de Noord-Koreaanse bevolking.
De opkomst van markten betekende zo goed als de doodsteek voor de nationale distributiecentra, omdat boeren hun oogsten liever op de markt verkochten –tegen betere prijzen– dan die voor een schijntje aan de staat te leveren.
Revolutie
Strikt ideologisch bezien betekende deze omslag een ware revolutie. Alles wat de Noord-Koreanen van jongs af aan was bijgebracht werd immers door dit nieuwe denken op zijn kop gezet. Zelfopoffering en blinde gehoorzaamheid aan de partij en de staat werden niet meer (materieel) beloond. Zorgen voor jezelf en je familie, geld verdienen, winst maken en een slaatje slaan uit andermans behoeften, dát werd de norm.
Nu is het merendeel van de Noord-Koreanen nog altijd in dienst van staatsondernemingen –fabrieken of andersoortige bedrijven– waarvan een groot deel nauwelijks nog draait. Maar ook al is er niets te doen, iedere dag worden ze geacht op het werk te verschijnen. Terwijl de (markt)prijzen voor voedsel en andere basisbehoeften stegen, bleven de lonen van de meeste arbeiders gelijk of in ieder geval ver achter bij de werkelijke kosten van levensonderhoud. Wie geen bijbaantje zocht, riskeerde dan ook de hongerdood van hemzelf en zijn familie.
Omdat vrouwen niet verplicht zijn fulltime voor de staat te werken, waren zij onder de gewone Noord-Koreanen de eersten die in het gat van de vrije markt sprongen. Vandaag de dag zijn zij dan ook de belangrijkste kostwinners in de familie. Maar ook hun mannen laten zich niet onbetuigd. Iedereen probeert een plekje te veroveren op die vrije markt. Door zelf groente te verbouwen, hout te sprokkelen en te verkopen, kippen, varkens of konijnen te fokken, huishoudelijke spulletjes thuis te maken en die te verkopen. Vooral voor stedelingen zijn zulke bijbanen keiharde noodzaak omdat zij voor hun voedsel afhankelijk zijn van het op zijn laatste benen lopende PDS.
Verloren tijd
De tijd die mensen verplicht op kantoor of in de fabriek doorbrengen zien ze als verloren tijd. Veel werknemers weten hun bazen zo ver te krijgen dat ze van hun werk weg mogen blijven – na ondertekening van de presentielijst vertrekken ze weer. Of ze sluiten een deal met hun baas om het fabrieksinterieur te slopen en op straat te verkopen. Werkelijk alles wordt te koop aangeboden – spottend zeggen de Noord-Koreanen zelf dat ze alles kopen en verkopen, behalve de horens van een kat…
Perceeltjes braakliggend land zijn onder Noord-Koreanen razend populair om als privéakkers te worden ingepikt. Vaak gebeurt dat illegaal, dus ook hier is het omkopen van controleurs schering en inslag.
Anders dan koeien, mogen varkens wel privé worden gefokt, geslacht en verkocht. Daarom houden zelfs in de stad mensen zich daarmee bezig. Ook in de vele flats gebeurt dat – menige bewoner heeft daar op zijn of haar veranda een varken liggen. De staat stimuleert vooral het fokken van konijnen en geiten als bron van voedsel. Scholen, fabrieken en kazernes krijgen zelfs quota opgelegd voor het aantal konijnen dat ze jaarlijks gefokt moeten hebben.
Intussen komen de meeste producten op de markten nog altijd uit China. Handelaars die pendelen tussen dat land en het Noord-Koreaanse binnenland betalen steevast grote sommen geld, of grote hoeveelheden in natura aan Noord-Koreaanse grenswachten en inspecteurs.
Is deze levendige handel voldoende om de magen van de Noord-Koreanen te vullen? In een recent rapport van de VN-landbouw- en voedselorganisaties FAO en WFP (van 25 november 2011) stellen de auteurs vast dat er in Noord-Korea iets minder dan 5,5 miljoen ton aan voedsel is geproduceerd – alle opbrengsten van tuintjes, akkers en staatsboerderijen bij elkaar opgeteld. Dat is 8,5 procent hoger dan de opbrengst van 2010, en is te danken aan de beschikbaarheid van meer kunstmest, brandstof (voor tractors en vrachtwagens) en elektriciteit (voor irrigatie).
Blijvende schaarste
Tegelijkertijd meldden de VN-organisaties dat van mei tot september een groot deel van de stedelijke bevolking een ernstig voedseltekort heeft geleden als gevolg van het verder terugzakken van voedselleveranties via PDS. Ook constateerden ze een toename van 50 tot 100 procent van ondervoede kinderen. De FAO en het WFP voorzien voor dit jaar een tekort aan voedsel van zo’n 414.000 ton en vrezen dat ook 2012 een jaar van voedselschaarste zal zijn.
Het bizarre van de situatie is intussen dat de officiële staatsideologie gehandhaafd blijft en dat dus de vrije markten en het private ondernemerschap onverminderd als „een uit te roeien pest” in de socialistische staat wordt beschouwd. En zodoende is en blijft er altijd het gevaar om opgepakt te worden zodra er weer eens een razzia van de politie plaatsvindt. Die laat zich evenwel steeds gemakkelijker omkopen met smeergeld.
Noord-Korea heeft zich in korte tijd ontwikkeld van een failliete centraal geleide economie naar iets wat op een vrijemarkteconomie begint te lijken. Het is een land van miljoenen kleine winkeliers, handelaartjes en neringdoenden. Een land ook van een rijke elite die profiteert van de handel met China en die dat wil weten ook: ze rijden in dure auto’s en etaleren hun luxe levensstijl. Officieel behoort deze elite tot de onbetrouwbare klasse die in strafkampen hoort te zitten, maar in werkelijkheid wil iedereen –van hoog tot laag– maar wát graag van hem profiteren. Overigens behoort de familie Kim –en niet het minst de kersverse dictator Kim Jong Un– tot de meest kapitalistische zakkenvullerselite van het land, die er al decennia een uiterst decadente levenstijl op nahoudt.
Verbod op mobieltjes
Toch blijven regering en partij vooralsnog een sta-in-de-weg bij de ontwikkeling van een volwaardige markteconomie, en zo af en toe zetten de autoriteiten er dan ook voluit de rem op. In 2004 kwam er een verbod op mobieltjes, drie jaar later een verbod voor vrouwen van onder de 50 om nog langer op de markten te staan. Eind 2008 dreigde men zelfs met complete afschaffing van de markten. Een meer recente en buitengewoon schadelijke tegenactie was de herwaardering van de nationale munt, de won, eind 2009, waardoor vooral rijke burgers in één klap hun geldreserves zagen wegslinken.
De overgang van een socialistische naar een meer kapitalistische samenleving lijkt te ver doorgevoerd om nog te worden teruggedraaid, stellen Hassig en Oh in hun studie over het dagelijks leven in Noord-Korea. Zo leren Noord-Koreanen in korte tijd zelfstandig ondernemer en consument te zijn in plaats van dat ze slaafs hun hand moeten ophouden bij de staat. Maar om nu te zeggen dat Noord-Korea een kapitalistisch land is geworden? Dat is al te voorbarig en het miskent de enorme tegenkrachten die nog altijd aan het werk zijn.
Soapseries uit Zuid-Korea razend populair
Dat Noord-Koreaanse burgers wereldvreemde wezens zijn, is allang niet meer vol te houden. Propaganda van de staat leggen ze naast zich neer, en: video’s van tv-soap uit Zuid-Korea zijn razend populair, niet het minst onder politieagenten.
Noord-Koreanen leven dagelijks in twee werelden: de publieke wereld van propaganda en indoctrinatie, en de privéwereld van echte informatie. Propaganda leggen steeds meer burgers naast zich neer, zoals westerlingen dat doen met reclame, stellen Ralph Hassig en Kongdan Oh in hun boek ”The Hidden People of North Korea”.
Wie een radio heeft, moet zich behelpen met eentje met een vaste frequentie, afgestemd op regeringsstations. Wie een gewone radio vanuit het buitenland invoert, dient zich te melden bij de politie en daar wordt met een technische ingreep de frequentie vastgezet. Inspecteurs kunnen daarna zomaar bij je binnenvallen om te controleren of dat frequentieslot er nog op zit (technisch is het eenvoudig dat te veranderen). Veel Noord-Koreanen hebben twee radio’s in huis: één mét en een geheime radio zónder slot. Overigens storen de autoriteiten ook buitenlandse zenders, maar dat kost veel kostbare elektriciteit en verder is het niet waterdicht.
Televisies zijn duur en dus heeft een minderheid die in huis; slechts 5 procent heeft thuis een computer; een paar duizend burgers –behorend tot de elite– heeft toegang tot vrij internet. Er is wel een publiek toegankelijk nationaal internet (een soort intranet dus), dat via computers op scholen en in fabrieken is te bezoeken.
Het is een regelrechte misdaad om naar buitenlandse radioprogramma’s te luisteren, om buitenlandse video’s te bekijken en buitenlandse kranten, tijdschriften of boeken te lezen. Zelfs praten met een buitenlander brengt iemand in de problemen.
Buitenlandse video’s worden vandaag de dag massaal vanuit China binnengesmokkeld, en ze zijn dan ook ruim aanwezig op de Noord-Koreaanse zwarte markt. Razend populair zijn soapseries uit Zuid-Korea. Vooral jongeren vergapen zich achter gesloten deuren aan het luxeleven in het zuiden. Mensen ruilen met elkaar videobanden en dvd’s. Wie gepakt wordt, riskeert een paar dagen tot een week opvoedingskamp, maar met smeergeld is dat doorgaans af te kopen. De politie neemt de banden en dvd’s graag mee – om er zelf naar te kijken.