Tom Wright vestigt aandacht op christelijke hoop
Waar hopen christenen op? Dat ze na hun dood naar de hemel gaan? Nee, zegt Tom Wright. Christenen verwachten een vernieuwde schepping. En dat maakt verschil voor hoe je in het leven staat.
De meeste christenen en vrijwel alle niet-christenen hebben absoluut geen idee van wat de Bijbel zegt over de toekomst. Dat is tenminste de stellige overtuiging van Tom Wright. De Britse nieuwtestamenticus schreef ”Verrast door hoop” om dat beeld bij te stellen. Wright, hoogleraar in het Schotse St. Andrews en eerder anglicaans bisschop van Durham, beantwoordt in het boek twee vragen. Wat houdt de uiteindelijke hoop van de christen in, en wat betekent die hoop voor het gedrag van christenen hier en nu?
De christelijke hoop is dat God Zijn schepping nieuw maakt, zo laat Wright vanuit het Nieuwe Testament helder zien. Het onder christenen wijdverbreide idee dat gelovigen na hun dood ”naar de hemel gaan” vindt Wright eerder platoons dan christelijk. Als de beloofde toekomst enkel inhoudt dat onze onsterfelijke zielen hun lichaam achter zich laten, is de dood niet overwonnen en is de dood ook geen vijand, zo merkt hij scherp op.
Wright weet daarbij helder het verschil te tekenen tussen de seculiere vooruitgangsmythe en de christelijke hoop. De schepping heeft geen evolutie nodig, maar verlossing en vernieuwing. „Er komt een dag waarop alle opstandige krachten verslagen zullen zijn, en de schepping in vrijheid en met vreugde zal antwoorden op de liefde van haar schepper en God haar van zichzelf zal volmaken”, schrijft hij heel mooi.
De christelijke hoop heeft gevolgen voor hoe christenen in het leven staan, betoogt Wright vervolgens. Alles wat wij nu in geloof, hoop, liefde en gehoorzaamheid doen, zal bij de verschijning van Christus getransformeerd en verbeterd worden. Christenen moeten volgens Wright nu al „bouwen aan Gods Koninkrijk.” Dat doen ze niet in eigen kracht, benadrukt hij. Maar wie zoiets tegenwerpt, lijkt wel vroom en nederig, maar is wellicht bezig aan zijn verantwoordelijkheid te ontsnappen, voegt hij eraan toe.
Rechtvaardigheid, schoonheid en evangelisatie zijn voor Wright kernwoorden voor het christelijke leven. Christenen moeten meer doen dan alleen het goede nieuws doorgeven. Zo pleit Wright voor kwijtschelding van schulden van de derde wereld en het nemen van onze „ecologische verantwoordelijkheid.” Met name het conservatieve Amerikaanse christendom moet het in dat opzicht ontgelden.
De nadruk valt bij Wright wel erg zwaar op de continuïteit tussen nu en straks. De Bijbelse notie van het oordeel geeft hij te weinig gewicht. Zo is evangelisatie voor Wright niet de boodschap van de redding van Gods toorn, maar dat Jezus Heer is van de wereld. Hoe leest hij dan een tekst als 1 Thessalonicensen 1:10?
Wat Wright betoogt over de Bijbelse hoop is helder en overtuigend. In dat opzicht biedt hij een heilzame correctie, al doet hij te veel alsof hij het wiel opnieuw heeft uitgevonden. Tegelijk roept de manier waarop Wright de hoop verbindt met het christelijke leven vragen op. Iemand als Calvijn stelt dat je het aardse leven in het licht van de hemelse toekomst, als het erop aan komt, alleen maar kunt verachten. De kerkgeschiedenis leert dat christenen zich maar al te snel thuis voelen in de wereld. Het vreemdelingschap van Calvijn en ook Wrights puriteinse voorvaders zou dan ook wel eens dichter bij het Nieuwe Testament staan dan Wright doet voorkomen.
Boekgegevens
”Verrast door hoop”, door Tom Wright; vert. Martin Strengholt; uitg. Van Wijnen, Franeker, 2010; ISBN 978 90 519 4362 7; 328 blz., € 19,95.