Muziek

Sietze de Vries: Kwaliteit kerkmuziek hoort ook bij God

Kerkmusicus Sietze de Vries heeft nooit begrepen „dat we na de komst van Christus maar wat mogen aanrommelen.” Tien stellingen voor een man die gaat voor absolute kwaliteit.

Jan-Kees Karels
24 December 2011 09:16Gewijzigd op 14 November 2020 18:23
Sietse de Vries. Foto Sjaak Verboom
Sietse de Vries. Foto Sjaak Verboom

De route naar zijn huis voert langs gehuchten als Sebaldeburen en Gaarkeuken. Een brugwachter neemt alle tijd om boten door te laten. Sietze de Vries woont aan Kerkpad 1 in Niezijl, ten westen van de stad Groningen. Zijn huis is een voormalig kerkgebouw, waar hij regelmatig speelde als organist van de gereformeerde kerk vrijgemaakt. Op het naambordje prijken de eerste tonen van Bachs ”Dritter Teil der Clavierübung”. Werk in uitvoering in de kerkzaal. Op de galerij staat een eenklaviers instrument uit 1907. Orgelbouwer Edskes gaat het uitbreiden met een tweede klavier. Voor je voeten liggen de onderdelen van een Engels Hillorgel uit 1890. De Vries gaat het opbouwen aan de andere kant van de zaal. Er komen een klavecimbel en een pedaalharmonium. Het voormalige godshuis wordt een prachtige studieruimte voor een musicus van formaat.

De Vries is kind aan huis in de Martinikerk in Groningen.

  1. De Martinikerk is een schitterende plek in de mooiste orgelprovincie ter wereld.

„Absoluut. Je hebt er een ongelooflijk patrimonium aan mooie orgels. En dat niet alleen: je mag er ook op spelen, of het nu om Zeerijp of Leens gaat. Men is gastvrij voor buitenstaanders. De Martinikerk blijft voor mij nummer één – een toporgel in Europa. Ik reis veel, maar altijd als ik hier terugkom, verbaas ik me weer over de klankrijkdom van dit instrument. Elk register is fraai, ik kan geen negatieve dingen opnoemen. Ik hoop ook dat ik in beeld kom als Wim van Beek hier eenmaal stopt.”

  1. Ik improviseer in alle stijlen, behalve in die van Feike Asma.

„Da’s een leuke. Het sleutelwoord voor mij is: kwaliteit. Als kind heb ik wel in die stijl geïmproviseerd. Maar als je je verder ontwikkelt, ontdek je dat er betere stijlen zijn. Het is nu mijn stijl niet meer. Ik houd van veel verschillende muziek, maar heb een voorkeur voor de barokke stijl. Veel organisten improviseren in een romantisch of modern idioom. In Nederland heb je Gerben Mourik en Hayo Boerema die dat heel goed doen. In Frankrijk, Duitsland en Amerika zie je dat vooral de Dupréstijl heel populair is. Maar we hebben hier in Nederland schitterende achttiende-eeuwse orgels, en maar weinig organisten die daarop in passende stijlen kunnen improviseren. Naast mijn persoonlijke voorliefde is het dus ook een beetje een marktverhaal.”

  1. Improviseren is een ambacht dat iedereen kan leren.

„Ik heb een broertje dood aan organisten die zeggen: als ik maar in de goede stemming ben, als ik de Heilige Geest heb, dan gaat het gebeuren. Improviseren is gewoon een vak dat iedereen kan leren. Vergelijk het met praten van kinderen: dat leert elk kind op jonge leeftijd. Zo kun je ook het harmoniseren van een koraalmelodie leren. Er is een systeem van drie akkoorden, als je die kent, kun je negen van de tien liederen harmoniseren. Je kunt het een kind in twee weken leren. Vanuit dit ABC ontwikkel je de muzikale taal verder. Hoe verwezenlijk ik een muzikaal idee? Daarover gaat improviseren.”

  1. Ik ga nog een keer een koraalboek over de 150 psalmen maken.

„Die kans is zo goed als nul, om twee redenen. Zelf improviseer ik altijd in de eredienst. Ik houd niet van componeren, vind het geen leuk werk om te doen. Je zit steeds te denken: wat gaat het worden? Daar gaat héél veel tijd in zitten. In de tweede plaats hebben we al muzikanten die fantastisch componeren. Ik denk aan Margreeth C. de Jong en Dick Sanderman, die beiden een zeldzaam hoog niveau bereiken. Je kunt hun stijl gerust vergelijken met die van de grote componisten.”

  1. Als ik een uitnodiging krijg om met het Roder Jongenskoor in het tv-programma Nederland Zingt op te treden, laat ik die kans niet lopen.

„Haha, hoe weet jij dat ik daarvoor uitgenodigd ben? We hebben juist de opname achter de rug. Mijn eerste reactie op de uitnodiging was: Ik ga nóóit aan dit programma meewerken. Tegelijk zei het Roder Jongenskoor, waarvan ik de vaste begeleider ben: Voor ons is dit goede reclame, wij doen gewoon mee. Dus zat ik met een dilemma. Ik heb wat gebeld en gemaild, en een tussenoplossing bedacht. Ik begeleid het koor, maar wil niet in beeld, ook niet in de aftiteling. Aan een programma met deze kwaliteit wil ik mijn naam niet verbinden.”

  1. Een kerkmusicus is dienstbaar aan de hele gemeente – en gaat dus in op de wens van jongeren die opwekkingsliederen willen zingen.

„Ik ben het eens met de opmerking dat een kerkmusicus dienstbaar moet zijn aan de hele gemeente. Maar ik heb grote problemen met opwekking. Kerkmuziek staat in een traditie van eeuwen. De kerk is op weg: ze komt ergens vandaan en gaat ergens naartoe. De jongens van opwekking willen helemaal niet in een traditie staan. Ze bréken met de traditie. Opwekkingsliederen zijn na een paar jaar versleten. Het is muziek gericht op het hier en nu, niet op de toekomst. Kinderen leren liederen die over een paar jaar al niet meer worden gezongen. Wil je hun dat voor hun leven meegeven? Welke identiteit heb je dan als kerk? De kerk moet over de lange termijn nadenken. Ik heb geen probleem met andere instrumenten of andere muziek in de kerkdienst. Je mag best iets aan de traditie toevoegen, zolang het maar een verrijking is. Maar opwekking betekent: wat vinden wij nú leuk? Opwekking betekent: navolgen van de tijdgeest. En kerk en tijdgeest zijn vijanden van elkaar.”

  1. Verenigingen zoals VGK en VOGG organiseren prachtige evenementen, maar de invloed in erediensten is gering.

„Deze verenigingen zijn belangrijk. Maar weet je wat het probleem is: serieuze mensen worden lid. De vereniging steunt mensen die het al goed doen. Veel mensen die het écht nodig hebben, bereik je niet. Het is een uitvloeisel van het beleid van kerkenraden. Kerkenraden zeggen: als je twee toetsen tegelijk naar beneden kunt krijgen, ben je zondags welkom op de orgelbank. In feite zijn organisten niet het probleem, maar kerkenraden. Díé laten mensen toe die niet achter het klavier thuis horen. En dan zeggen ze: Ja, maar we moeten roeien met de riemen die we hebben. Maar die riemen bepaal je zélf. Zolang er geen druk tot kwaliteitsverbetering is vanuit kerkenraden, bereik je met een vereniging niet de juiste mensen. De situatie is triest. Waarom hoor ik nooit een theoloog of predikant preken over de vraag: In de oude bedeling stond muziek hoog in het vaandel, maar betekent dit dat we na de komst van Christus maar wat kunnen aanrommelen? We hebben het over zoiets objectiefs als kwaliteit, en dat hoort ook bij God.”

  1. Organisten verdienen een fatsoenlijk salaris.

„In Nederland is de situatie heel erg. Het komt voor dat ze je bellen met de mededeling: We willen graag dat je komt, maar we kunnen alleen de reiskosten vergoeden. Te zot voor woorden. In Amerika begin je met een minimum van 1000 dollar voor een concert. Hier mag je blij zijn met een vergoeding van 200 euro, de betere grote concertseries niet te na gesproken. Ook de kerkmuziek is in Nederland te weinig geprofessionaliseerd. Eigenlijk zou elke kerkelijke gemeente een vakmusicus moeten hebben. Iemand die nadenkt over de liturgie, die mensen motiveert, nieuwe musici opleidt en de koren regelt. Zeg maar voor een bestaansminimum van twee of drie dagen in de week. Van daaruit kan hij zijn praktijk opbouwen. Nu is het zo dat ik mijn hele salaris ontvang door buitenkerkelijke activiteiten. Een uiterst merkwaardige situatie voor een kerkmusicus.”

  1. Ik heb een link naar Antoine Bodar op mijn website gemaakt, omdat…

„…ik een enorme fan van hem ben. Ik zag hem voor het eerst tijdens een tv-uitzending van Pauw & Witteman. Hij legde aan zijn tafelgenoten iets uit – allemaal mensen die nauwelijks iets weten over de kerk, die alleen verhalen over misbruik horen. En dan zegt Bodar: Hoor eens, de kerk is de bruid van Christus, en Die is onbevlekt. De bruid wordt vertegenwoordigd door mensen die fouten maken. Wat mij aanspreekt is de houding: „Hier staan wij voor, dit zijn wij als kerk.” En niet dat angstige: „Wij zijn ook leuk.”

  1. Musiceren samen met mijn echtgenote is het mooiste van mijn vak.

„Dat kan ik zeker beamen. Mijn vrouw Sonja is in Zuid-Afrika opgeleid als organist. Ze is nu verantwoordelijk voor de opleiding van de meisjes en jongens van de Rhoder Koorschool en dirigeert het meisjeskoor. We werken veel samen, ook in de uitvoeringen. Allebei hebben we een passie voor het ontwikkelen van toekomstig talent.”

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Volgende aflevering: zaterdag 21 januari.


Levensloop Sietze de Vries

Sietze de Vries (1973) volgde lessen bij de organisten Wim van Beek, Jan Jongepier en Jos van der Kooy. Aan het conservatorium van Groningen behaalde hij het diploma docerend musicus (bachelor), aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag het diploma uitvoerend musicus (Master) en de aantekening improvisatie. Aan de Hogeschool te Alkmaar studeerde hij af als kerkmusicus met bevoegdheidsverklaring I.

In de periode 1987-2002 zette De Vries vijftien prijzen op zijn naam. Hoogtepunt was het winnen van het internationale improvisatieconcours te Haarlem in 2002. Naast een concertpraktijk heeft De Vries een lespraktijk, waarmee hij zijn ideeën over het improvisatieambacht uitdraagt. Hij geeft masterclasses en lezingen in Europa en de VS. Zo is hij ”visiting professor” aan Collegedale University (VS) en verbonden aan de zomeracademie van Montreal (CA). De Vries is vaste begeleider van het Roder Jongenskoor, dat in Engels-anglicaanse stijl musiceert. Zijn spel is op diverse cd’s en dvd’s vastgelegd, met name door het label JSB-records.

Met het oog op basisscholen heeft hij een speciaal programma ontwikkeld met lesboeken en een praktijkproject. Dit project heet ”Pijpen zoeken met Piet Prestant”.

www.sietzedevries.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer