Harmen U. de Vries zoekt de contouren van het opstandingslichaam
Dr. Harmen U. de Vries, predikant van de protestantse gemeente in Amstelveen-Buitenveldert, is in ”Hoe worden de doden opgewekt?” op zoek naar de contouren van het opstandingslichaam. Hij doet dat met groot respect voor het gezag van de Schrift.
Het is zinvol om dieper door te denken over de vragen rond de aard van het nieuwe lichaam dat de gelovigen in Gods grote toekomst zullen ontvangen. Het gaat hier niet om een ongenaakbaar mysterie. Vanuit het heilsfeit van de opstanding van Christus mogen we in alle bescheidenheid lijnen doortrekken naar de lichamelijke opstanding van de gemeente in Zijn spoor.
Deze verwachting van de opstanding staat in het Nieuwe Testament veel meer centraal dan de hoop op een voortbestaan bij God of bij Christus direct na het sterven. Niet dat deze stervenstroost geheel afwezig zou zijn: er is inderdaad sprake van een geborgenheid van de persoonskern bij Christus na het sterven. Toch ligt de volle nadruk op ”het leven ná het leven ná dit leven” (N. T. Wright). Het gaat om de gehéle mens in een getransformeerde schepping die in een verheerlijkt lichaam God zal dienen in een bestaan dat niet langer bedreigd wordt door aftakeling en dood.
De Bijbel geeft geen exacte blauwdruk van wat de gelovigen te wachten staat. Veel blijft een grote verrassing. Toch vinden we in de Schrift wegwijzers die betrouwbaar richting aangeven in de mist. Deze nemen in helderheid en scherpte toe naarmate Gods openbaring voortgaat.
Ds. De Vries doet in dit zeer lezenswaardige boek recht aan het eigene van het Oude Testament, zodat de teksten niet vanuit latere openbaring worden overbelicht maar voor zichzelf kunnen spreken. Anderzijds minimaliseert hij de oudtestamentische heilsverwachting over dood en graf heen niet. Aan de intertestamentaire periode wordt goede aandacht besteed.
De auteur weerlegt op heldere wijze een aantal misverstanden rond tekstwoorden die vaak op de klank af verkeerd worden uitgelegd. Zo laat hij zien dat het ”geestelijk lichaam”, waarvan Paulus spreekt in 1 Kor. 15 in contrast met een ”natuurlijk lichaam”, niet een immaterieel lichaam is maar een lichaam dat geheel en al bepaald wordt door de Heilige Geest. Het gaat niet om een tegenstelling als tussen een houten schip en een ijzeren schip (een materieel lichaam tegenover een puur geestelijk, niet fysiek bestaan), maar om een tegenstelling als tussen een zeilschip en een stoomschip (een lichaam dat geleid wordt door aardse begeerten tegenover een lichaam dat geheel beheerst wordt door de Geest). Met „het huis in de hemelen, niet met handen gemaakt” wordt in 2 Kor. 5 níét een verblijfplaats in de hemel bedoeld waar na het sterven onze ziel kan worden gehuisvest. Het gaat hier om een nieuw en blijvend lichaam dat de gelovige ontvangen zal.
En wanneer de apostel schrijft dat „vlees en bloed het koninkrijk niet kunnen beërven”, doelt hij niet op een heidens (Grieks) ideaal van een toekomstig onlichamelijk bestaan. Het gaat hem erom dat er in de nieuwe lichamelijkheid geen plaats meer zal zijn voor het kwetsbare, gebrekkige en vergankelijke dat ons huidige lichaam kenmerkt.
Continu en discontinu
Het opstandingsbestaan van Jezus is zowel fundamenteel nieuw als toch herkenbaar. De Opgestane is een bestaanswijze ingegaan waarbij de thans voor ons geldende natuurkundige regels en begrenzingen niet meer aan de orde zijn. Ds. De Vries spreekt van een ”transfysieke lichamelijkheid”, nog steeds materieel van aard, maar tegelijk fundamenteel veranderd.
In navolging van L. J. van den Brom opteert hij voor ”meerdimensionaliteit”, waardoor het opstandingslichaam voor ons ongekende mogelijkheden heeft. Het nieuwe lichaam is nog altijd stoffelijk en bevindt zich nog altijd in ruimte en tijd, maar op verheerlijkte wijze.
Op het omslag van dit boek zien we een vlinder in de richting van de zon vliegen. Treffend stelt de auteur dat de vlinder van het nieuwe bestaan voortkomt uit de rups en de cocon van de nu reeds vernieuwde ”inwendige mens”. Hier spreekt hij van een ”pneumatologisch vergelijk”: vanuit het herscheppende werk van de Geest in het heden (de dagelijkse opstanding van de nieuwe mens in Christus) is er zicht op de volle realisering bij de wederopstanding der doden en op de nieuwe aarde (die met de hemel verenigd zal zijn). Is dit zoiets als een rupsendroom over een vlinderbestaan? Ja, als we maar beseffen dat deze droom geen bedrog is!
Boekgegevens
”Hoe worden de doden opgewekt? Op zoek naar de contouren van het opstandingslichaam”, door Harmen U. de Vries; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2011; ISBN 978 90 239 2569 9; 350 blz.; € 22,50.