Een ”brefos”, een wichtje in de kribbe
ZWIJNDRECHT – „Kerstnacht is het antwoord van de hemel op het vruchteloos smachten van de aarde.” En: „Kerstfeest is nooit rooms, maar speciaal reformatorisch. Gods genade doet het alleen, maar doet het dan ook alles.”
Prof. G. Wisse kon de dingen mooi zeggen, zeker ook in de pastorale brieven die hij schreef in het christelijke gereformeerde kerkblad De Wekker. Van mei 1943 tot november 1957 schreef hij bijna wekelijks een brief, meestal aan een anoniem gebleven „beste vriend.” Boekhandel De Roo bundelde 41 brieven die Wisse schreef bij de heilsfeiten (uitg. De Roo, Zwijndrecht; 12,90 euro; 139 blz.).
Over zijn brieven schreef Wisse zelf: „Dit worden dan geen brieven over intellectuele zaken, of in wetenschappelijke vorm; maar meer (natuurlijk gegrond op het Woord) brieven van hart tot hart.” De nu bijeengebrachte brieven zijn niet eerder in boekvorm verschenen.
De laatste week van het jaar is volgens Wisse een heerlijke week. „Al had elke dag van het jaar ons een Jobsbode gezonden, voor het jaar ten einde is gespoed, rijst er toch altijd één dag, de dag die alles kan vergoeden, waarop ons grote blijdschap wordt verkondigd. De dag van wat God gedaan heeft om alle ellende te veranderen in grote en eeuwige blijdschap.”
Wat is echt Kerst vieren? Dat is, zegt Wisse, „op te klimmen en af te dalen tot de diepste oorsprong en bron van alle zaligheid. En dat is niet maar een lief kindeke Jezus zien en aanbidden, maar bedenken hoe God, de drie-enige God Zelf, in de Kerstnacht een daad heeft volvoerd, waarvan de herkomst ligt in het eeuwig welbehagen.”
Kerst is het merg van het verlossingswerk van Christus, zegt Wisse. „In het feit van Bethlehem is het gehele verlossingswerk gecentraliseerd. Zonder dit geen Pasen, geen Pinksteren, geen herschepping van binnen en geen herstelling van alle dingen.”
Het boek ”Pastorale brieven rond de heilsfeiten” is samengesteld door de christelijke gereformeerde predikanten H. van der Ham (Dordrecht) en M. van der Sluys (Ameide). De brieven zijn gegroepeerd rond acht thema’s: advent, Kerst, lijdensweken, Goede Vrijdag, Pasen, hemelvaart, Pinksteren en wederkomst.
Er zijn vier brieven rond het kerstfeest. Over de boodschap van de engelen aan de herders schrijft Wisse: „Zij predikten aan de herders als het teken van de grote blijdschap, dat de herders zouden vinden, het Kindeke, in het Grieks staat: brefos, dat wil zeggen een wichtje; geringer in aanvang kon het al niet. Zij zouden vinden niet een koning op een troon, stralende in luister, geen held op een strijdros gezeten, of iets dergelijks, maar een Kindeke. (…) En zo komt dan de Verlosser in de Kerstnacht tot ons als een brefos, een wichtje dat pas geboren was. Eén graad minder en er lag niets in die kribbe.”
Wie „grondig en Godverheerlijkend Kerstfeest” wil vieren, moet beginnen bij het begin: God Zelf leidt het kerstfeest in. God is de grote Lichtontsteker. „De geboorte van de Zaligmaker is een daad van God. Verliest u dit uit het oog, u zou door een verkeerde poort Bethlehem willen binnengaan.”
Kerst begint niet bij de kribbe, zegt prof. Wisse. Ook niet bij de afgehouwen tronk van Isaï. „Terug moeten we.” Naar het paradijs, en nog verder terug, naar de voorgeschiedenis van alle geschiedenis op aarde. „Dus naar het besluit van het eeuwig welbehagen? Wel zeker, dat is goed, maar nog verder terug, nog dieper. We moeten terug naar het eeuwig en drie-enig wezen van God drie-enig Zelf.”
„Met hartelijke groeten en heilbede, tot ziens DV, onder de wijnstok en onder de vijgenboom.”