Driestarleerlingen zetten bedrijfjes op
Het stormde op het Driestar College. „Niemand vond het nog leuk.” Uiteindelijk kwamen de vijf bedrijfjes van de havo 4-leerlingen toch op gang. „Als het niet loopt, denk je: Dan doe ik het wel in m’n eentje. Maar dat werkt dus niet.”
Binnenkort in de verkoop: een antislipmat, een batterijoplader voor een mobieltje, een milieuvriendelijke bureauonderlegger, een usb-pen en een oplader die werkt op zonne-energie. Handelswaar van de bedrijven die vijf groepen havisten hebben opgezet.
Miniondernemingen waarin leerlingen kennismaken met het zakenleven zijn er niet meer alleen in het middelbaar beroepsonderwijs. Als tweede middelbare school in Nederland –na het Willem van Oranje College in Waalwijk– is het Driestar College in Gouda dit cursusjaar gestart met een International Business College (IBC). Vierde- en vijfdejaars havo-leerlingen kunnen zich zo voorbereiden op een studie in het hoger beroepsonderwijs en een loopbaan in het bedrijfsleven. Donderdag ontvangt het Driestar College de certificering als Vecon Business School (VBS).
Motivatie
De Goudse scholengemeenschap wilde iets doen aan het motivatieprobleem en de daling van het slagingspercentage die landelijk op het havo worden geconstateerd. Het IBC brengt de praktijk dichterbij en zet leerlingen aan het werk. Het programma moet er ook aan bijdragen dat de leerlingen een onderbouwde keus kunnen maken voor het vervolgonderwijs, zodat er na het eerste hbo-jaar minder uitval is.
„Ik heb gesolliciteerd omdat ik wil weten of een baan in het bedrijfsleven iets voor me is”, zegt Peter Rietveld. Bettine Verschoor is daar al zeker van: „Ik wil een eigen bedrijfje beginnen; een winkel.” Gerline Verduyn wil naar de secretaresseopleiding. „Secretaresse in een bedrijf worden; een beetje hoog…”
Hogere cijfers
Dit jaar startte de eerste IBC-klas in havo 4. Er waren dertig plaatsen beschikbaar. De leerlingen die wilden meedoen, moesten solliciteren. „We hebben hen op motivatie geselecteerd”, zegt afdelingsleider M. Kortleven. „Niet op cijfers, hoewel de opleiding zwaarder is dan het gebruikelijke havoprogramma.”
Dat laatste is niet merkbaar, vult zijn collega J. van Beest aan: „Het IBC werkt zo motiverend dat deze klas, hoewel ze het normale vijfdaagse programma in vier dagen doet, bij de meeste vakken hogere cijfers haalt dan de andere zeven klassen.” „Misschien doordat we gemotiveerder zijn”, veronderstelt Bettine.
Gerline: „Thuis ben ik echt gestimuleerd om te solliciteren. Toen het telefoontje kwam dat ik was aangenomen, trakteerden m’n ouders op taart.”
Extra activiteiten
De klas heeft een aangepast lesrooster en zit daarom de hele week in hetzelfde lokaal. De donderdag is IBC-dag. De leerlingen dragen dan bedrijfskleding, negentien heren met een lichtblauwe stropdas, elf dames met een dito sjaal. Ze werken aan hun eigen onderneming en krijgen lessen communicatie, etiquette, rekenvaardigheid en –met een toespitsing op zakelijke communicatie– Nederlands, Duits, Engels en Spaans. Daarmee hopen ze behalve een havodiploma ook diploma’s IBC en elementair boekhouden in de wacht te slepen.
Bij de reguliere vakken tijdens de andere vier schooldagen wordt ook aansluiting bij het IBC-programma gezocht. Zo komt bij het vak godsdienst de relatie tussen geldbesteding en de Bijbelse waarden en normen aan de orde.
Gastsprekers –een zakenman en een advocaat– delen hun gedachten over ethisch verantwoord ondernemen. Dat thema staat ook centraal tijdens het competentiespel van de RMU waarmee de klas aan de slag gaat. „Identiteitsvragen krijgen nadrukkelijk aandacht, omdat dat op de meeste hogescholen te weinig gebeurt”, zegt IBC-projectleider E. Blom.
De leerlingen gaan ook op pad. Inmiddels hebben ze een bezoek aan de Kamer van Koophandel achter de rug, evenals de eerste van hun vier stagedagen bij bedrijven. Clarendo van der Toorn bezoekt alle afdelingen van een accountantskantoor; Peter Rietveld is te gast bij een autobedrijf.
In oktober waren de IBC’ers een week op het Freies Christliches Gymnasium in Düsseldorf. Daar brachten ze bedrijfsbezoeken aan Bosch en Ara. De Duitse leerlingen komen in maart naar Gouda. De voertaal tijdens de uitwisselingsweken is Engels, zodat het voor alle leerlingen een meerwaarde heeft.
Volgend jaar gaan de Driestarleerlingen waarschijnlijk tien donderdagen naar Hogeschool Rotterdam: acht dagen colle gelopen, twee dagen tentamens afleggen.
Ondernemingen
In groepjes van zes –ingedeeld door de docenten, „want later kun je je collega’s ook niet zelf uitkiezen”– werken de IBC’ers aan hun eigen bedrijf. Ze kiezen een directeur, een hoofd inkoop en andere functionarissen. Ze stellen een ondernemingsplan op dat door de Kamer van Koophandel, ABN AMRO en de Stichting Jong Ondernemen wordt beoordeeld. De jonge zakenlieden moeten per onderneming honderd aandelen van 5 euro verhandelen; maximaal drie per aandeelhouder.
„Je vewacht gelijk met een product aan de slag te kunnen, maar er komt veel meer bij kijken dan je denkt”, zegt Gerline Verduyn. Bettine Verschoor: „Maar het is wel onwijs leuk.”
Zo heeft ze er niet steeds over gedacht. „Het werken in groepjes valt echt tegen. Je hebt de taken verdeeld, maar je wilt wel winst maken. Als het dan niet loopt, denk je: Dan doe ik het wel in m’n eentje. Maar dat werkt dus niet.”
Kortleven: „We lieten hen gecontroleerd ruziemaken.” Gerline: „Niemand vond het meer leuk. Je zag echt de slechte kant van mensen. In onze groep waren drie van de zes te gemakkelijk. Als je niet uitkijkt, ga je elkaar daar in de klas op aankijken, ook als je niet als groepje bezig bent.”
Storm
Forming, storming, norming and performing, omschrijft projectleider Blom de groepsprocessen. „Toen de storm een poosje woedde, ben ik als extern adviseur aangeschoven. Elk groepje loste zijn problemen zelf op. Ze begonnen soms weer helemaal opnieuw. En loopt het nu goed?” Gerline: „Supergoed. We hebben er wel van geleerd. Om kritiek eerlijk te uiten, bijvoorbeeld. Dat is helemaal niet makkelijk.”
Inmiddels zitten de leerlingen in de fase van performing, de uitvoering. In januari beleggen ze een aandeelhoudersvergadering; daarna gaan de producten in de verkoop. Net echt. Nee, „het ís echt.” De producten worden betaald, er wordt btw afgedragen, de ondernemers stellen voor zichzelf een uurloon vast en doen tijdens de aandeelhoudersvergadering een voorstel voor de geboekte winst of het verlies.
Het IBC-programma gaat ook doorwerken in de onderbouw. Alle tweedejaars gaan een dagdeel op bedrijfsbezoek, voeren tijdens de activiteitenweek een economieproject uit en krijgen een ondernemer als gastspreker voor de groep.
Bij een keuze voor het profiel economie en maatschappij kunnen ze vervolgens naar een plaats in het IBC-programma solliciteren. „Een programma voor doeners”, zeggen de drie docenten. „In deze levensfase wordt alles voor je geregeld. Nu moeten de leerlingen opeens echt zelf alles doen. Juist bij het profiel economie en maatschappij signaleren we al jaren motivatieproblemen. We zien daar veel onderpresteerders die denken met hun vlotte babbel een eind te komen. IBC blijkt een goed middel om leerlingen te stimuleren.”
reageren? wijs@refdag.nl