Economie

Directeur productschap: Ik hoop, tegen beter weten in, dat we door kunnen

DEN HAAG – Nederland gaat misschien wel afscheid nemen van zijn elf productschappen en zes bedrijfschappen. Een meerderheid in de Tweede Kamer voelt er in elk geval veel voor om ze op te heffen.

Ellen van de Beek
15 December 2011 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 18:13
Foto MVO
Foto MVO

Dat bleek woensdag tijdens een debat in de Kamer. Het CDA schaarde zich als enige partij volledig achter het voorstel van het kabinet om de productschappen in sterk afgeslankte vorm te laten voortbestaan.

VVD-Kamerlid Aptroot, al lang voor opheffen, ging dat niet ver genoeg. Hij diende een motie in om ze alsnog snel op te heffen en kreeg steun van PVV en SP. Die steun kan groter worden, want D66, GroenLinks en PvdA dreigen in te stemmen als minister Kamp (Sociale Zaken) niet tegemoetkomt aan hun eisen. Dat deed hij woensdag niet. Volgende week stemt de Kamer over het voortbestaan van de product- en bedrijfschappen (pbo’s).

De pbo’s liggen al geruime tijd onder vuur. De kritiek is dat bedrijven verplicht zijn om de schappen via heffingen te betalen, maar geen rechtstreekse invloed hebben op de gang van zaken, terwijl de schappen wel regels kunnen opleggen waaraan de bedrijven zich moeten houden. Ook zouden de schappen zich niet aan hun kerntaak, het bewaken van de voedsel­veiligheid en de plant- en diergezondheid, houden.

Enkele vragen aan Frans Claassen, directeur van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO). Misschien bestaat uw productschap volgende week wel niet meer. Hoe vindt u dat?

„Het zou erg zuur zijn. In mijn eigen sector merk ik weinig van ontevredenheid. We hebben onlangs een peiling gehouden onder 96 procent van de bij ons aangesloten ondernemingen. Daaruit bleek dat men juist tevreden is. Het is onterecht dat de kritiek die ondernemers uit de tuinbouwsector hebben op hún productschap, model staat voor alle productschappen.”

De productschappen bestaan al zestig jaar, inmiddels is er nogal wat veranderd. Nederland heeft te maken met een wereldmarkt bijvoorbeeld. Er moet toch wel wat anders?

„Er kunnen zeker zaken anders. Ik vind bijvoorbeeld dat als er deelsectoren zijn die zich niet willen aansluiten bij een productschap daarin vrijheid moeten krijgen. Die regels zijn nu te strikt. Maar als het om regelgeving gaat, vind ik wel dat die voor iedereen moeten gelden. Naar aanleiding van het schandaal in Duitsland waar vet­zuren verontreinigd waren met dioxine, hebben wij een heel dioxineregelsysteem opgesteld. Dat dient het publieke belang. Anderzijds zijn er door productschappen promotieactiviteiten uitgevoerd. Dat is overduidelijk geen publieke taak. Daarin zijn we doorgeschoten.”

Hoeveel hoop hebt u op een voortbestaan?

„Ik hoop heel erg, waarschijnlijk tegen beter weten in, dat we door kunnen gaan in afgeslankte vorm. Wat schieten we ermee op als onze taken door de overheid worden overgenomen? Sowieso is dat voor de overheid geen bezuiniging. En, belangrijker, de afstand tussen de uitvoerende instantie en de sector wordt te groot. Nu denkt het bedrijfsleven nog proactief mee. De vraag is of het dat straks nog zal doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer