Leegloopsloop
Als koraaldiertjes doodgaan, blijft hun kalkskelet over. Afgestorven koraal krijgt nooit meer de oorspronkelijke levendige kleurenpracht terug. Nieuwe diertjes passen er niet goed in, ze kunnen hoogstens op de restanten hun eigen nieuwe kalkstructuren opbouwen.
Iets soortgelijks komt ook voor bij menselijke leefgemeenschappen. Zie de vele lege kerkgebouwen: versteende overblijfselen van een eens bloeiend kerkelijk leven. Al offeren vrijwilligers nog zo veel tijd en geld, groei noch bloei keert weerom. Zowel vergrijzende als verjongende gemeenten ontvluchten afbrokkelende kerkmuren, hemelwater doorlatende daken, kale banken, tochtige orgels en torenhoge onderhoudskosten. Ook seculiere types zien er weinig heil meer in. Hergebruik voor wonen en werken blijft zeldzaam, en lukt vaak maar voor beperkte tijd. Net zoals in zee van de vele lege schelpen er slechts af en toe één bezoek krijgt van een schaarse heremietkreeft.
Een afnemende bevolking met veranderende leefgewoonten veroorzaakt niet alleen leegstand van kerken, maar ook van winkels, kantoren, werkplaatsen, fabriekshallen, boerderijen, scholen en zelfs van woningen. Veel ervan zijn karakteristieke bouwwerken waaraan gekoesterde herinneringen kleven. Vanwege de emotionele band wordt meestal te lang getracht om ze in stand te houden.
Stond een gebouw eerst in dienst van de activiteiten die erin plaatsvonden, uiteindelijk domineert er nog slechts één actiedoel: bewaar het pand. Een bouwwerk wordt dan een parasiet die tijd en moeite en geld onttrekt aan de gemeenschap. Collectegeld voor de kerk verdwijnt in het kerkgebouw, bedrijfsbudget voor investeringen gaat op aan onderhoud, belastingtarieven stijgen voor restauratie, en gezinsinkomsten worden opgeslokt door hypotheek en reparatie.
Als een pand van lust tot last wordt, leidt dat tot een slopend leven. Het is het beste om dat kort te houden. Dus niet eerst langdurig jezelf slopen, maar fluks het gebouw opruimen. Te lang uitstellen ruïneert alles. En er zijn maar heel weinig bouwwerken die als ruïne nog enig toekomstperspectief bieden.
Omdat afbraak zo definitief is, wordt voor panden die niet langer productief benutbaar zijn vaak geprobeerd een ideële of (re)creatieve bestemming te vinden. Dank-zij subsidies en onbezoldigde inzet van gepensioneerde hobbyisten kwijnen zo vele gebouwen weg als museumpje, theeschenkerij, kunstgalerie of stiltecentrum. Zulke objecten verspreiden een desolate sfeer van vergane glorie, en ze staan op strategische plaatsen de komst van wel profijtelijke eigentijdse bedrijvigheid in de weg.
Krimpgebieden, in het bijzonder op het platteland, moeten de verminderende menskracht niet verspillen aan sterfhuisconstructies. De jeugd sloopt graag: biedt hem de ruimte. Het opruimen van overbodig geworden zaken verlaagt onderhoudskosten permanent. Het is geen kapitaalvernietiging, maar budgetbevrijding.
Leegloop bestrijden vraagt om onorthodoxe maatregelen. Niet alleen onbruikbare kerkgebouwen, maar ook bouwvallige politieke heilige huisjes moeten worden afgebroken. De zelf krimpende overheid zal taken aan burgers moeten teruggeven, inclusief budget. Dat kan bijvoorbeeld door in krimpgebieden korting op inkomstenbelasting te geven die hoger is naar- mate er minder publieke voorzieningen zijn. Dat trekt hoger opgeleide en onder-nemende rijkeren aan. Die kunnen dan zelf investeren in private maatwerkinfrastructuur, zoals decentrale afvalwaterzuivering, waardoor plaatselijke overheden onderbenutte en dure rioolstelsels kunnen afstoten.
Nieuwe uitgekiende lokale basisvoorzieningen en goede bereikbaarheid van specialistische benodigdheden elders kunnen de leefbaarheid op peil houden. Fibernetwerken, neomoestuinen, flexcarpooling, telestudie, energie-autarkie, microfabricage, zorgcontainerunits, tabernakelzalen: geef de nieuwe generatie ruimte voor dynamiek en experiment. Bescherm het verleden niet ten koste van de toekomst. Sloop de leegloop!
De auteur is adviserend ingenieur. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl