”Het Mussolinikanaal” beschrijft roerige periode uit Italiaanse geschiedenis
De Italiaanse schrijver Antonio Pennacchi ontving voor zijn roman ”Het Mussolinikanaal” de belangrijkste literaire prijs van Italië, de Premio Strega. Hij beschrijft in de roman een roerige periode uit de geschiedenis van zijn land.
Julius Caesar heeft het geprobeerd, Augustus en Nero ook. In de zestiende eeuw de paus, daartoe aangezet door Leonardo da Vinci. In de achttiende eeuw deden andere pausen nog een poging. Niemand lukte het, totdat Mussolini succesvol de strijd aanbond met de 800 hectare Pontijnse moerassen bij Rome en ze in de jaren dertig van de twintigste eeuw drooglegde. Eindelijk waren het water en de malariamuggen overwonnen!
Hierover gaat de nieuwe roman van Antonio Pennacchi, wiens familie tot de gelukkigen behoorde die van het Noord-Italiaanse platteland naar het walhalla van de Agro Pontino mochten verhuizen. En dat allemaal dankzij Mussolini: je zou er fascistisch van worden!
Pennacchi’s lijvige roman ”Het Mussolinikanaal” valt bij velen in de smaak: „Er zijn schrijvers die een verhaal kunnen vertellen, en andere –zeer weinigen eigenlijk– die aan de hand van de levens van enkelen de memorabele daden van een heel volk weten te vertellen. Antonio Pennacchi behoort tot die laatsten. Door zijn grootsheid, zijn passie en zijn kracht”, zo schreef een Italiaanse recensent. In Italië ontving Pennacchi dan ook de prestigieuze Premio Strega: de belangrijkste literaire prijs van Italië.
Inderdaad stelt Pennacchi aan de hand van zijn familiegeschiedenis een roerige periode uit de Italiaanse geschiedenis op een zeer boeiende manier aan de orde. Allereerst de nasleep van de Eerste Wereldoorlog, die door velen heel negatief werd beleefd omdat Italië niet de gebiedsuitbreiding kreeg waarop het hoopte. Vervolgens de opkomst van het fascisme onder leiding van Benito Mussolini, die in 1926 na de Mars op Rome –waar Pennacchi’s romanfiguren natuurlijk ook aan deelnamen– van de koning de opdracht kreeg een nieuwe regering te vormen.
Dat hij daarna fluks de democratie de nek omdraaide, kon de gemiddelde Italiaanse burger weinig schelen. Als hij hun positie maar verbeterde. En dat deed hij. De Peruzzi’s, de familie die in ”Het Mussolinikanaal” de hoofdrol speelt, sluiten zich bij hem aan. Ze trekken hun zwarte hemden aan, brengen hier een pastoor om het leven en steken daar een socialistisch partijbureau in brand. Dat wordt beloond: als de eerste kavels van de drooggelegde Pontijnse moerassen worden vrijgegeven, inclusief door de staat gebouwde boerderijen met uitgebreide bescherming tegen de steeds succesvoller bevochten malariamug, horen zij bij degenen die hun schamele bezittingen oppakken en met de trein naar de Agro Pontino worden gebracht.
De titel geeft precies aan waar het hele boek om draait: zoals het kanaal hun landerijen beschermde, veiligheid gaf, zorgde voor levensonderhoud en dus voor hun toekomst; zo was de grondlegger van het kanaal, de Duce, voor hun beleving net zo belangrijk voor hen: hij haalde Italië uit het slop, bracht welvaart en toekomst en wist dingen slagvaardig aan te pakken. Het paste precies bij de harde boeren, die er een eer in stelden in de kroeg te zitten als hun vrouw beviel, en die liever sloegen dan praatten.
Dat je dan ook wel eens wat terug moet doen, is logisch. Zo gingen diverse zonen van de omvangrijke familie het leger in toen de Duce riep. De koloniale oorlog om Abessinië, de Tweede Wereldoorlog – ze vochten er fanatiek en tot het einde toe in mee.
Kampvuur
Pennacchi dist heel smakelijk de geschiedenis van Italië op, een geschiedenis die vaak wordt overschaduwd door de nog meer aandacht vragende gruwelen die aan de andere kant van de as Rome-Berlijn plaatsvonden. Hij doet dat in de stijl van ”een verhaal van opa bij het kampvuur”: je vergeeft hem de uitweidingen, de sterke loyaliteit aan zijn eigen familie en de overdrijving die de afstand in tijd gemakkelijk met zich meebrengt. Knap is hoe hij soms bladzijdenlang een zijpad kan volgen, om dan moeiteloos verder te gaan met een zin als: „Maar goed, zo ver waren we nog niet…” en de hoofdlijn weer op te pakken.
Het wordt al moeilijker om hem te vergeven dat hij nauwelijks een kwaad woord over het fascisme laat horen. Vervelend wordt op zeker moment ook de manier waarop de verteller zich tot de lezer wendt en met hem in gesprek gaat. Met name als hij vergelijkingen met het heden trekt. Het meest ontsierende aan de roman vind ik het taalgebruik. Zeker als de verteller pas op de laatste bladzijde verrassend onthult dat hij priester is, zou je verwachten dat (bastaard)vloeken achterwege zouden blijven. Maar niets is minder waar. Je zou wensen dat de vertalers, Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd, behalve hun keuze om het Italiaanse dialect niet door een Nederlands dialect te vervangen, ook gekozen hadden voor een aanpassing van de regelmatig terugkerende schuttingtaal. Maar dat is misschien te veel gevraagd voor vertalers, die verder knap werk verricht hebben.
Boekgegevens
”Het Mussolinikanaal”, door Antonio Pennachi, vert. Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 2346 344 3; 512 blz.; € 29,90.