Afgestudeerde pabo’er vindt moeilijk baan door werkende moeder
Werkende moeders boden tien jaar geleden nog uitkomst bij lastig te vervullen vacatures in het reformatorisch basisonderwijs. Tegenwoordig worstelen besturen met het groeiende aantal parttimers. Doordat veel scholen tegelijk te maken hebben met teruglopende leerlingaantallen en forse bezuinigingen, vinden studenten die van de pabo komen moeilijk een baan.
Wim Lindhout, opleidingsmanager van de pabo van Driestar Hogeschool, bevestigt dat de banen in het onderwijs niet voor het oprapen liggen. „Er zijn momenteel heel weinig vacatures. Zestig procent van de studenten die afgelopen jaar de opleiding afrondden, kon doorstromen naar een baan in het onderwijs. Het was daarmee aanmerkelijk lastiger dan de jaren ervoor. Toen vond vrijwel iedereen direct een baan.”
Toch wil Lindhout niet zeggen dat pabostudenten worden verdrongen door parttimers. Hij wijst erop dat er altijd een golfbeweging is. „Het is telkens een aantal jaar makkelijk om een baan te vinden en dan loopt het weer een jaar of vijf terug.”
De krapte op de onderwijsarbeidsmarkt waar studenten tegenaan lopen, is volgens Lindhout het gevolg van twee ontwikkelingen. „Vooral buiten de Randstad neemt het aantal gezinnen met kinderen af. Basisscholen hebben daardoor te maken met teruglopende leerlingaantallen. Daarbij komt dat de overheid ook op het onderwijs bezuinigt. Meer dan de helft van de schoolbesturen heeft op dit moment te maken met een niet-sluitende begroting.”
Arie van Loon van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) legt uit dat reformatorische scholen door een aantal meevallers eerder nog niet zo veel van de bezuinigingen merkten. „Zo maakten leerkrachten uit onze achterban tot voor kort weinig gebruik van verlofregelingen. De meeste reformatorische scholen konden het zich daardoor bijvoorbeeld veroorloven zestig leerlingen te verdelen over drie groepen, terwijl het ministerie van Onderwijs in de bekostiging al jaren uitgaat van klassen van dertig leerlingen. Nu ook onze scholen moeten bezuinigen, kiezen ze waarschijnlijk eerder voor twee groepen. Dat zorgt er ook voor dat er minder banen zijn.”
Een beleidsmedewerker uit het reformatorisch onderwijs, die niet met zijn naam in de krant wil, ziet wel degelijk een verband tussen het uitblijven van vacatures en het groeiende aantal deeltijdwerkers in het onderwijs. „Je kunt het niet één op één stellen, maar het is een feit dat starters op dit moment moeilijk aan een baan komen, terwijl moeders die vroeger zouden stoppen nu allemaal twee of drie dagen blijven werken.”
Stoppen
„Twintig jaar geleden hadden veel reformatorische basisscholen nog als regel dat vrouwen moesten stoppen met werken als ze trouwden of zwanger raakten”, aldus de beleidsmedewerker. „Op een gegeven moment werd het echter steeds moeilijker om de vacatures op te vullen en kwamen de moeders weer in beeld. Nu is de situatie echter totaal veranderd en is er juist krapte ontstaan.”
Hij pleit ervoor dat parttimers die geen kostwinner zijn hun morele verantwoordelijkheid nemen en hun plaats beschikbaar stellen voor starters. „Zoiets kun je natuurlijk niet verplichten, maar het zou goed zijn als parttimers uit eigen beweging een stapje terug zouden willen doen om de doorstroming te bevorderen.”
Dat ligt echter gevoelig. Veel vrouwen willen na een zwangerschap graag in deeltijd blijven werken, vaak ook om aan de hypotheeklasten te kunnen voldoen. „Er kunnen inderdaad situaties zijn waarin een vrouw geen keus heeft”, zegt de beleidsmedewerker. „Maar we moeten ons eerlijk afvragen of dat ook vaak niet te maken heeft met onze hoge levensstandaard. Je kunt de eerste paar jaar na je huwelijk ook een huis huren en als je een mobiel koopt, hoeft dat toch niet per se zo’n iPhone met een veegschermpje te zijn?”
Reinike Lagerweij werkt als parttimer op de Johannes Calvijnschool in Veenendaal en heeft samen met een collega groep 5 onder haar hoede. Ze snapt de suggestie van de beleidsmedewerker wel. „Ik vind het sneu voor de mensen die nu van de pabo komen en geen baan kunnen vinden. Aan de andere kant heb ik ook vier jaar die opleiding gedaan en werk ik nog maar een paar jaar. Als ik mijn baan nu opgeef, weet ik dat het heel moeilijk is om er weer tussen te komen als ons kind over een paar jaar naar school gaat. Ik vind het erg leuk om voor de klas te staan en zou het niet graag willen missen. Daarnaast hebben wij drie jaar geleden een huis gekocht. Dan is het ook om financiële redenen fijn als je in deeltijd kunt blijven werken.”
Kwaliteit
De beleidsmedewerker stelt dat het moeilijk is om de kwaliteit van het onderwijs vast te houden met een groot aantal parttimers. „Bij vergaderingen zit je niet meer met acht, maar met vijftien mensen om de tafel. Dat maakt het voor de directeur moeilijker om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Bovendien zijn parttimers twee of drie dagen niet op school. Dan is het onvermijdelijk dat je dingen mist.”
Directeur Frans van Grol van de Eben-Haëzerschool in Apeldoorn heeft op zijn school te maken met veel parttimers en herkent het probleem. „Fulltimers hebben vaak meer tijd en mogelijkheden. Dat is logisch, want zij hoeven hun aandacht niet over werk en gezin te verdelen.”
Volgens de directeur heeft het inzetten van parttimers ook in de klas gevolgen. „Een leerkracht die in deeltijd werkt, ziet de leerling niet elke dag en kan de leerlijn dus minder goed in de gaten houden. Er is altijd een overdracht, waarbij een kinkje in de kabel onvermijdelijk is.”
Lagerweij weet vanuit de praktijk hoe belangrijk het is om goed op elkaar ingespeeld te zijn. „Ik werk nu voor het tweede jaar samen met mijn duocollega. We hebben heel bewust afgesproken welke regels we stellen, zodat de leerlingen weten waar ze aan toe zijn. De kinderen merken ook bijna geen verschil.” Ouderavonden doet Lagerweij altijd samen met haar collega. „Op die manier zorg je ervoor dat je allebei alle ouders spreekt.”
VGS-medewerker Van Loon benadrukt dat een goed deeltijdbeleid noodzakelijk is om versnippering te voorkomen. „Dat er veel parttimers zijn, is een feit. Het is goed als scholen daarin een tweegezichtenbeleid voeren. Als er meer dan twee verschillende leerkrachten voor een klas staan, is het gevaar groot dat er dingen langs elkaar heen gaan lopen.”
Dat tweegezichtenbeleid zorgt er wel voor dat vrouwen die in deeltijd willen werken, vaak meer dagen per week aan de slag moeten. Ook daar worstelen besturen mee. „Als moeders parttime werken, mag dat nooit zo veel zijn dat het ten koste gaat van het gezin”, vindt schooldirecteur Van Grol. „Als je de Bijbel als uitgangspunt neemt, ligt de eerste verantwoordelijkheid van de vrouw thuis.” Hij ziet dat nog wel eens misgaan. „Dat is erg jammer, want daar lijdt zowel het gezin als het werk onder.”
Het groeiende aantal parttimekrachten heeft echter niet alleen nadelen, stelt Van Loon. „Het zorgt bijvoorbeeld voor meer flexibiliteit. Als je vijf mensen fulltime in dienst hebt en een van hen wordt ziek, is het lastig om vervanging te regelen. Heb je verschillende parttimers rondlopen, dan is er altijd wel iemand die tijdelijk wat meer kan doen.”
Ook de beleidsmedewerker ziet een voordeel. „Iedere leerkracht heeft zijn eigen kwaliteiten. Als je veel parttimers in dienst hebt, heb je dus ook meer verschillende kwaliteiten binnen je school. Het is dan de uitdaging voor de directeur om die kwaliteiten optimaal in te zetten.”