Burgemeester Eenhoorn schrijft boek over schietdrama Alphen

Hij kwam vorig jaar in Alphen aan den Rijn om de bestuurlijke crisis op het stadhuis te bezweren. Dit jaar werd burgemeester Bas Eenhoorn met een veel ingrijpender drama geconfronteerd: de schietpartij op zater­dag 9 april met zeven doden, onder wie de dader, en vele gewonden. „Ik word nog elke dag met de nasleep geconfronteerd.”

Evert van Dijkhuizen
9 December 2011 16:01Gewijzigd op 14 November 2020 18:07
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

Drie minuten. Langer duurde het optreden van de 24-jarige Tristan van der V. die zwarte zaterdagmiddag niet. Lang genoeg om dood en verderf te zaaien in winkelcentrum de Ridderhof. ”Drie minuten…” Zo heet het boek dat de 65-jarige Eenhoorn vanmiddag presenteerde in het Haagse perscentrum Nieuwspoort.

Hij schreef het zelf. Niet als therapie om het drama te verwerken. „Wel als persoonlijk relaas hoe ik de gebeurtenissen heb beleefd. Het boek is haast een autobiografie. Elk mensenleven is opgebouwd uit ervaringen. De schietpartij was een heel heftige ervaring.”

Soms lijkt Eenhoorn een dag te beleven waarop het drama niet zijn aandacht vraagt. Schijn bedriegt. „Deze week was ik een hele dag met bestuurlijke zaken bezig. De ene bespreking na de andere. En dan opeens een telefoontje uit Groningen. Een kennis van een ernstig gehandicapt slachtoffer belde. Er was een probleem met diens nieuwe huisvesting. Of ik kon helpen. Bijna elke dag is er wel zoiets. Getroffen winkeliers, nabestaanden, hulpverlenende instanties: ze hebben allemaal hun vragen. Of er wordt ontdekt dat een rapport over het verlenen van wapenvergunningen in een bureaula is verdwenen. Dan bellen er journalisten: of ik wil reageren. Zo gaat het maar door. Ik vind dat niet erg; het hoort erbij.”

Welke herinnering aan het schietdrama blijft het sterkst?

„Niet één specifiek feit. Het is een constante stroom aan gebeurtenissen vanaf het aller­eerste telefoontje dat ik kreeg tot aan de dag van vandaag. En mijn rol daarin. Ik heb de neiging die te onderschatten. Ik denk: Je bent als burgemeester een van de vele betrokkenen. Ook de wethouders doen wat ze kunnen. Toch komen veel zaken bij mij terecht. Ik moet er als burgemeester voor 100 procent zijn en telefoontjes niet afdoen als gezeur. Ook niet na zoveel tijd. Sommige zaken overvielen me. Zoals de spontane herdenkingsbijeenkomst op de zondagavond na de schietpartij. Of ik daar een toespraak wilde houden. Natuurlijk doe je dat als burgemeester, maar makkelijk is zoiets niet.”

U krijgt veel waardering voor uw optreden na het drama. U wordt getypeerd als een held, een superman, een rots in de branding. Waar haalt u de motivatie, de kracht vandaan?

„Ik heb veel geleerd van fysiotherapeuten; ben voorzitter van hun landelijke vereniging. Een fysiotherapeut is gericht op mensen, houdt hen vast. Letterlijk. Ik heb geprobeerd dat als burgemeester ook te doen. Er te zijn. In de stad, in het ziekenhuis, bij de herdenkingen, bij de slacht­offers en de nabestaanden thuis. Te luisteren, te bemoedigen, te helpen. Ik heb dat voor een deel in me, maar ben daarin ook gegroeid. Toen ik begon als burgemeester was ik zakelijker. Meer een politicus. Die kijkt over je schouder naar de persoon achter jou of die misschien nog belangrijker is dan jij. Fysiotherapeuten kijken naar jou. Dat heb ik van hen geleerd.”

Door het schietdrama werd u in één keer een landelijk bekende burgemeester.

„Ik was al een beetje gewend overal herkend te worden vanuit mijn Haagse tijd toen ik voorzitter van de VVD was en er gedoe was tussen mij en VVD-fractievoorzitter Hans Dijkstal. Maar dat was anders, harder. Toen werd er gezegd: Daar heb je die Eenhoorn weer. Na de schietpartij in Alphen gebeurde het dat ik in Den Haag liep en een groep jongens ineens enthousiast riep: Hé, Bas Eenhoorn!”

Hoe gaat u met loftuitingen om?

„Ik kan er slecht tegen. Vraag mezelf snel af: Waar zijn we mee bezig? Mijn vrouw heeft me geleerd gewoon „bedankt” te zeggen als iemand mij een compliment geeft. Dat niet af te doen als overdreven, als onzin. Zij zegt tegen me: Wees dankbaar en laat dat merken. Of ik er ijdel van word? Eerder verlegen. Ik herinner me het bezoek van de koningin op 20 april. Het hele plein voor het stadstheater stond vol. De koningin nam afscheid, de auto reed weg en ik bleef achter. En toen begon dat hele plein ineens te applaudisseren. Voor mij. Ik wist me geen raad. Dacht maar één ding: Hoe kom ik hier zo snel mogelijk weg? Mensen hebben echter een steunpilaar nodig, zeker in crisisomstandigheden. Ik was dat voor hen op dat moment. Tegelijk weet ik uit ervaring hoe vergankelijk roem is. Vandaag ben ik een held. Morgen zeggen ze: Wat is die Eenhoorn toch een ongelooflijke domoor.”

Had u zelf een steunpilaar in die moeilijke tijd?

„Het antwoord is zo voor de hand liggend en tegelijk zo waar: mijn vrouw. Het was goed om mijn eigen emoties en vragen met haar te delen. Zij adviseerde me: Bas, blijf vooral jezelf. Het gaat goed zo, waarom zou je anders gaan doen? Het was fijn om in die periode met haar ook over andere dingen te praten dan het schietdrama. Over de kinderen, de kleinkinderen. We liepen soms ’s avonds nog even de duinen in om bij te kletsen. Dat zette mij vaak weer met beide benen op de grond.”

Wat had u achteraf anders willen doen?

„Ik had graag eerder bij de slachtoffers en de nabestaanden willen zijn. Ik heb er echter voor gekozen om op het stadhuis te blijven, bij het crisisteam. Daar lag op dat moment mijn verantwoordelijkheid, vond ik zelf, hoewel ik weet dat er collega’s zijn die in dergelijke omstandigheden direct de straat opgaan. Dat was in ons geval niet verantwoord. Er was een briefje binnen­gekomen dat er explosieven zouden liggen in de Ridderhof. Het winkelcentrum moest daarom ontruimd worden. Ook ging het verhaal dat er mogelijk een tweede schutter onderweg was naar het centrum van Alphen. Al deze informatie kwam bij het crisisteam binnen. Er moesten snel beslissingen worden genomen. Mijn plek was daarom op het stadhuis. Ook had ik achteraf eerder bij de medewerkers van kerkelijk centrum De Bron willen zijn. Zij hebben vanaf het eerste moment ongelooflijk veel gedaan aan opvang en hulpverlening.”

Welke rol speelt religie, het geloof in een crisissituatie?

„Ik ben zelf nauwelijks religieus; kom uit een vrijzinnig hervormd gezin. Maar ik zie wel dat mensen grote steun hebben aan hun geloof, juist bij het verwerken van schokkende gebeurtenissen. Ik was laatst bij de uitvaart van een jonge vrouw. Daar werd ”U zij de glorie” gezongen. Ik zong mee, want ik kende het lied van de zondags­school. En ik betrapte mezelf erop dat ik het in de auto nog een paar keer floot; daarna heb ik het maar weer laten rusten. Wat de medewerkers van De Bron in Alphen hebben gedaan, had voor velen grote betekenis. Voor anderen die niet geloven, niet. Ik vind achteraf dat we de kerken bij de officiële herdenkingsbijeenkomst meer ruimte hadden moeten geven. Er waren nu alleen wereldlijke sprekers. De invulling was een kopie van de bijeenkomst in Apeldoorn in 2009, na de aanslag bij de Naald. Dat zou ik niet meer zo doen.”

Wat zijn belangrijke eigenschappen voor een burgemeester bij een drama zoals in Alphen?

„Crisisbestendigheid, rust en het vermogen om naar buiten te blijven kijken. Met dat laatste bedoel ik dat je als beleidsteam met elkaar in een zaaltje zit, daar allerlei informatie krijgt en aan de hand daarvan beslissingen moet nemen. Je ontwikkelt echter snel een tunnelvisie. Houd daarom goed contact met de buitenwereld. Ogen en oren open! Probeer te begrijpen wat er in mensen die een drama meemaken op zo’n moment omgaat. En wat ze van jou als hulpverlener, als burgemeester verwachten. Ik heb zelf alle slachtoffers in het ziekenhuis bezocht; trok daar een halfuur per persoon voor uit. Bij één slachtoffer ging dat fout: hij was verontwaardigd dat ik na een halfuur al weer ging. Ik moet dan niet boos reageren, maar proberen dat te begrijpen.”

U sprak ook met de ouders van de schutter. Hoe ziet u op dat gesprek terug?

„De ouders zijn zelf nadrukkelijk slacht­offers. Daar ben ik van overtuigd geraakt. Er hing een sfeer om hen heen van: hadden die vader en moeder niet beter op hun zoon kunnen letten? Ik weet dat ze veel zorgen om Tristan gehad hebben. Ze hebben hem zelfs tegen z’n zin laten opnemen in een psychiatrische instelling. De vader is, net als Tristan was, lid van een schietvereniging, maar niet om het schieten op zich. Hij is kunstschilder van beroep en zei tegen mij: Ik schiet om mijn handen rust te geven. Ook was de schietvereniging nog zo’n beetje de enige plek waar hij contact had met zijn zoon. Andere kwestie: het verhaal in de media dat de ouders gescheiden zouden zijn, bleek onjuist. Ik heb door het gesprek met de ouders meer begrip gekregen voor hun situatie.”

Wat beoogt u met uw boek?

„Ik liep er tegen aan dat de verhalen in de media over de schietpartij niet altijd spoorden met mijn eigen ervaringen. Een vriend van mij, Frank Rozenberg, zei toen: Waarom schrijf je geen boek met je persoonlijke relaas? Ik had daar echter geen tijd voor. Maar hij bleef aandringen en zei: Kom een paar dagen naar mijn huis in Bergamo in Italië, dan help ik je. Zo is het gegaan. Ik heb het boek thuis voorbereid, het grootste deel in Bergamo geschreven en het thuis afgemaakt.”

Noemt u eens twee persoonlijke ervaringen uit uw boek?

„Ik moest het hoofd koel houden. Ik heb dat geleerd tijdens mijn eerste periode als burgemeester, op Schiermonnikoog. Ik heb toen geprobeerd het eiland autovrij te maken. Dat is mij niet gelukt. Op een gegeven moment stond de bevolking met jacht­geweer en giertank tegenover me. Dan moet je proberen rustig te blijven.

Ik moest ook draagvlak organiseren. Dat heb ik geleerd toen ik burgemeester was in Voorburg. Er werd daar al zestig jaar gediscussieerd over de noordelijke rondweg richting Den Haag. Door draagvlak te organiseren, heb ik de aanleg van tunnels erdoor gekregen, ook al was de bevolking daar aanvankelijk fel tegen.”

U doet ook aanbevelingen.

„De belangrijkste vind ik dat communicatie veel meer gewicht moet krijgen bij crisisbeheersing. Het is niet zomaar een onderdeel ervan, maar het meest essentiële. Elke burgemeester moet getraind worden in interviews en persconferenties geven. Elk jaar een dag op cursus. Niet in een gezellig sfeertje bij elkaar, maar met een kritische journalist erbij.

De tweede aanbeveling is een technische en gaat over de bestuurlijke driehoek: de burgemeester, de korpschef van de politie en de hoofdofficier van justitie. Zij vormen samen met hulpverlenende instanties het beleidsteam bij crisissituaties, maar hebben de neiging met z’n drieën, los van de rest, beslissingen te nemen. Dat is een valkuil waar ik voor waarschuw.”

U bent van Alphen gaan houden, zegt u zelf.

„Ik ben hier vorig jaar gekomen als waarnemend burgemeester om de bestuurlijke crisis op te lossen. Dat was een zakelijke opdracht. Door het schietdrama echter is er een hechte band ontstaan. Als ik nu vanuit mijn woonplaats Wassenaar naar Alphen rijd, denk ik: Alphen is míjn stad. We horen bij elkaar, we zijn één.”


Levensloop Bas Eenhoorn

Herman Bastiaan Eenhoorn (1946, Groningen) studeert sociale en economische geografie. Hij wil al jong burgemeester worden. Op z’n 29e begint hij op Schiermonnikoog. Hij dient daarna diverse andere gemeenten en is tussendoor werkzaam bij de advies­bureaus Ernst & Young en Capgemini. Van 1999 tot 2003 is hij landelijk VVD-voorzitter. Op dit moment is Eenhoorn waarnemend burgemeester van Alphen aan den Rijn (tot 2014), zelfstandig adviseur in het openbaar bestuur en voorzitter van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.

Eenhoorn is getrouwd, heeft twee kinderen en zes kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer