Bruine autochtone Nederlanders ten onrechte niet meer geaccepteerd
Nederlanders met een gekleurde huid moeten vaker voor zichzelf opkomen, betoogt Lyra Ang. Volgens haar worden veel gekleurde autochtone Nederlanders ten onrechte niet meer geaccepteerd.
Ik ben in Nederland geboren en getogen. Toch voel ik me er na al die 45 jaar nog steeds niet thuis. Mijn bruine huiskleur blijft een handicap. Het ooit zo gewilde bruine kleurtje is niet meer geliefd. Vroeger hoorde je erbij, nu niet meer.
Sinds de asielzoekerstroom van de jaren negentig voel ik me, en velen met mij, gediscrimineerd. Als ik in de buurt loop, wordt de handtas door blanke Nederlanders stevig vastgepakt en dicht tegen zich aan gehouden. Men is bang dat ik het pak. Of je staat bij de slager en de verkoopster kijkt wie er aan de beurt is. Ze kijkt iedereen aan behalve mij.
Dagelijks maak ik het mee. Je loopt langs en ziet mensen denken: Daar heb je weer een zwarte. Sommige blikken snijden als een mes door je ziel. Het doet pijn. Ik draag geen naamplaatje waarop staat dat ik in Nederland geboren ben, altijd heb gewerkt, al jaren belasting betaal en perfect Nederlands spreek. Wel is het zichtbaar dat ik niet blank ben.
Toen ik eens in de wachtkamer van de huisarts zat, raakte ik in gesprek met een oudere Nederlandse vrouw. Ik kon het niet laten om over de mensen te praten die hier zomaar in Nederland komen en niet willen werken. De vrouw was het op veel punten met mij eens. Op een gegeven moment zei ze tegen mij: „Maar jij praat goed Nederlands.”
Ik heb inmiddels geleerd om mijzelf te zijn en vooral ook om voor mezelf op te komen. Als je dat als gekleurde inwoner van Nederland niet kunt, is het logisch dat je na een tijdje afstand gaat nemen van de samenleving en in een isolement terechtkomt. Ten slotte word je depressief.
Ik kan het de Nederlanders het helaas niet kwalijk nemen dat zij een hekel aan ons ”gekleurden” krijgen. Het is namelijk de schuld van de regering zelf. Allerlei vluchtelingen komen het land binnen. Daarmee wordt verhinderd dat wij door het Nederlandse volk worden geaccepteerd.
Om hiermee echter almaar geconfronteerd te worden, doet zeer. Ik heb zelfs de koningin een brief geschreven over dit probleem. Helaas krijg ik van haar secretaresse een nietszeggende brief terug. Ik heb als gewone burger geen poot om op te staan. Ondertussen blijft het probleem bestaan.
Ik weet dat ik er in mijn eentje weinig aan kan veranderen. Maar ik vind wel dat onze stem ook gehoord mag worden. Velen zijn niet op de hoogte van dit probleem. De hulp aan de hulpbehoevende buitenlanders overschaduwt de hulp aan ons.
Wat je ondertussen als gekleurde autochtoon hiertegen kunt doen, is toch te proberen je stem te laten horen, voor jezelf op te komen en je niet in een hoek te laten drukken. Ik weet dat dit voor velen moelijk zal zijn, maar het is op dit moment alles wat je eraan kunt doen.
De auteur is eigenaresse van een horecagroothandel in Eindhoven.