Willem IV stelde teleur
Hij was stadhouder vanaf zijn geboorte, maar regeerde uiteindelijk maar kort over de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Willem IV werd ingehaald als redder des vaderlands, maar stelde het volk al snel teleur.
Terwijl een groot deel van de Nederlanden in de perioden 1650-1672 en 1702-1747 stadhouderloze tijdperken beleefde, regeerden de Friese Nassaus gewoon door. Vier eeuwen geleden leek echter ook Friesland zes weken stadhouderloos: Johan Willem Friso verdronk op 14 juli 1711 nabij Strijensas nadat de pont omsloeg; zijn zoon Willem Karel Hendrik Friso werd op 1 september in Leeuwarden geboren en was vanaf dat moment gelijk de opvolger van zijn vader. Feitelijk was Johan Willem Friso’s weduwe vanaf het overlijden van haar man regentes.
Behalve het stadhouderschap van Friesland erfde Willem het Duitse Nassaubezit en ook de schuldenlast van ruim 1,84 miljoen gulden die zijn vader door zijn levensstijl had opgebouwd. Willems moeder, Maria Louise van Hessen-Kassel, nam voorlopig de zorg over dat alles voor hem waar.
In de tuin van Paleis Soestdijk –de zomerresidentie– viel de jonge Willem in 1717 van zijn paard. Er werd voor zijn leven gevreesd. Hij knapte weer op, maar hield aan het ongeval een bochel over.
Niet alleen in Friesland, ook in Groningen, Drenthe en Gelderland werd de prins stadhouder, maar zijn moeder voerde voorlopig het regentschap. De gewesten die geen stadhouder hadden, wilden Willem niet toelaten tot de Raad van State.
Hij studeerde aan de universiteiten van Franeker en Utrecht, niet erg gebruikelijk voor adellijke kinderen in die tijd. Hij sprak meerdere talen en was geïnteresseerd in geschiedenis; ook in de fouten van zijn voorgeslacht, zoals hij tegen zijn hoogleraar zei.
De prins was amper tien toen er al werd gesproken over een mogelijk huwelijk met Anna van Hannover, dochter van de Engelse koning. Daar werd twaalf jaar over onderhandeld. Dat kwam doordat zowel Pruisische als Engelse diplomaten voor hun vorst aanspraak maakten op de titel Prins van Oranje. Uiteindelijk kreeg Willem de meeste bezittingen die aan de titel verbonden waren in handen. Doordat andere takken van de Nassaus uitstierven, kon hij zijn Duitse bezittingen flink uitbreiden. Hij overwoog zelfs er te gaan wonen.
Huwelijk
In 1734 trouwde hij dan eindelijk met Anna van Hannover. Händel, die Anna en haar jongere zussen klavecimbelles had gegeven en haar als zijn beste leerling beschouwde, componeerde voor die gelegenheid twee muziekstukken.
Het prinselijke echtpaar kreeg vier dochters –van wie er twee levenloos werden geboren– en een zoon, de latere stadhouder Willem V. Al was het huwelijk gearrangeerd, uit de omvangrijke correspondentie die Willem IV en zijn vrouw nalieten, blijkt diepe genegenheid voor elkaar. Tussen Anna en haar schoonmoeder boterde het echter niet.
Prins Willem IV sloot zich aan bij de vrijmetselaars. Alle vier zijn overgrootmoeders en één overgrootvader waren overigens afstammelingen van Willem de Zwijger. Willem IV zou dan ook de nieuwe stadhouder van de republiek worden, omdat Willem III kinderloos was gestorven.
Erfstadhouder
Oostenrijk en Frankrijk raakten in oorlog met elkaar. Toen de Republiek de kant van Oostenrijk koos, vielen Franse troepen in 1747 de Nederlanden binnen. De Zeeuwse Staten stelden Willem nu aan als stadhouder, en enkele dagen later was hij kapitein-generaal en stadhouder van alle gewesten. Hij was de eerste die in de hele Republiek werd aangesteld; zijn voorgangers hadden het altijd zonder de noordelijke provincies moeten doen.
De oorlog was al snel voorbij. Willem was nu erfstadhouder. Over zijn bevoegdheden kon hij het met de Staten-Generaal niet eens worden.
Ook prinses Anna was niet vrij van politieke ambitie. Ze was regelmatig aanwezig bij beraadslagingen, nam initiatieven, bemiddelde en adviseerde over benoemingen.
Afwachtend
Willem is omschreven als een hoffelijke, belangstellende jongeman, die gemakkelijk contacten legde. Hij was vredelievend en afwachtend en trad daardoor minder tegen de regenten op dan het volk wel wilde. Hij verloor snel aan populariteit.
Zijn zwakke gezondheid belemmerde zijn functioneren ook. De stadhouder werd maar 40 jaar oud. In 1751 ging hij naar Spa om te kuren. Na zijn terugkeer werd hij ziek. Enkele dagen later, op 22 oktober, overleed hij in Paleis Huis ten Bosch in Den Haag.
Zijn weduwe werd regentes, al sprak ze nauwelijks Nederlands. Ze zou later gezegd hebben „dat er sedert het verlies van mijn gemaal geen dag is voorbijgegaan dat ik niet verlangde deze wereld te verlaten.” Anna overleed in 1759 op 49-jarige leeftijd.