Laat rechtvaardigheid uitgangspunt zijn belastingstelsel
Belasten naar draagkracht moet het uitgangspunt worden bij een wijziging van het belastingstelsel, stellen Leon van Kruiningen en Jan Schippers.
In zijn artikel ”Het hellende vlak van de vlaktaks” (RD 26-11) gaat econoom Hans Stegeman in op de problematiek van de huidige inkomstenbelasting. Ons belastingstelsel is toe aan vereenvoudiging, stelt hij.
Een vlaktaks vindt Stegeman niet haalbaar. Zonder versobering neemt die de bezwaren tegen het huidige stelsel met de vele aftrekposten en toeslagen niet weg, motiveert hij.
In zijn bijdrage focust Stegeman zich op de economische aspecten van belastingheffing. Het stelsel moet volgens hem vooral doelmatig zijn en burgers en bedrijven met zo min mogelijk administratieve lasten opzadelen.
Dit is echter maar een deel van het verhaal. Wij menen dat een alternatief voor de huidige inkomstenbelasting ook beoordeeld moet worden op rechtvaardigheid. Daarmee staat of valt de maatschappelijke aanvaardbaarheid.
We zijn het met Stegeman eens dat het huidige stelsel ingewikkeld en onoverzichtelijk is. Dat heeft onder meer te maken met de poging van de wetgever om zo nauwkeurig mogelijk de draagkracht van ieder individu vast te stellen door rekening te houden met allerhande persoonsgebonden aftrekposten en toeslagen.
Verder hanteert de wetgever de inkomstenbelasting steeds vaker om de belastingbetaler te sturen. Had de inkomstenbelasting eerst een budgettaire en nivellerende functie, gaandeweg is het accent verlegd naar de instrumentele functie. De burger moet groener gedrag vertonen, meer betaald werk verrichten en iedere vrouw dient aan de arbeidsmarkt deel te nemen.
Juist deze ‘drive’ om de burger met steeds meer fiscale prikkels in een gewenste richting te sturen, vormt de eigenlijke oorzaak van de huidige complexiteit en onoverzichtelijkheid.
Wanneer het belastingsysteem op de schop gaat, dient eerst en vooral een heroriëntatie op het draagkrachtbeginsel plaats te vinden. Een heffing naar draagkracht is sociaal en ethisch gewenst. Het doet de burger beter begrijpen waarom belasting geheven wordt en waarom bepaalde regelingen bestaan. Dat is goed voor de belastingmoraal en de maatschappelijke aanvaardbaarheid van een heffing.
De positieve effecten van de hypotheekrenteaftrek en bijvoorbeeld de kinderopvangtoeslag slaan nu in grote mate neer bij gezinnen met een bovengemiddeld inkomen. Daardoor komt er bar weinig terecht van het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.
Aftrekposten
Een stelsel met een vlaktaks is in de praktijk vrij eenvoudig te voorzien van de gewenste progressieve werking. Dat kan bijvoorbeeld door een robuuste vrijstelling voor de minst verdienenden.
Ter illustratie een rekenvoorbeeld. Wanneer de eerste 8000 euro van een inkomen onbelast is en het vlaktakstarief bedraagt 35 procent, dan is de belastingdruk bij een inkomen van 20.000 euro 21 procent; bij 50.000 euro 29,4 procent en bij 120.000 euro 32,7 procent.
Daarnaast is volgens ons een klein aantal aftrekposten nodig die duidelijk gerelateerd zijn aan draagkracht verlagende gezinsomstandigheden. Daarbij denken wij bijvoorbeeld aan de zorg voor het levensonderhoud van kinderen en de zorg voor een gezinslid met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
Een groot voordeel van een vlaktaks met uniform tarief is verder de leefvormneutraliteit. Door het verdwijnen van de verschillende belastingtarieven maakt het niet meer uit wie van beide fiscale partners het inkomen verdient en in welke verhouding dat geschiedt. Het huidige complexe stelsel kent allerlei mogelijkheden om te schuiven met inkomensbestanddelen en het ‘slim’ benutten van diverse aftrekposten. Daarvoor heb je wel een goede belastingadviseur nodig of wat intelligentie en veel vrije avonden. Daardoor houdt de hoogte van een belastingaanslag in veel gevallen nauwelijks enig verband met het rechtvaardigheidsbeginsel.
De wetgever moet daarom rigoureus het kapmes zetten in allerlei aftrekposten en toeslagen. Belasten naar draagkracht moet weer het ankerpunt voor het inkomstenbelastingstelsel worden. Als met een grondige herziening tegelijk een grotere doelmatigheid valt te realiseren, is dat uiteraard mooi meegenomen.
De auteurs zijn respectievelijk student fiscaal recht aan Tilburg University en directeur van het wetenschappelijk instituut van de SGP.