Opinie

Ideaal van missionaire gemeente niet terug te vinden in Nieuwe Testament

Het ideaal van de missionaire gemeente werkt verlammend in de kerk en is ook niet terug te vinden in het Nieuwe Testament, betoogt dr. Jakob van Bruggen.

1 December 2011 21:43Gewijzigd op 14 November 2020 17:59
Foto ANP
Foto ANP

In de kerk lijkt een virus rond te waren, het virus van een Kerkelijk Minderwaardigheidsgevoel. Net als bij vele virusinfecties kunnen ook hier de eerste symptomen zijn dat we ons lusteloos voelen. Niet meer van harte en met overtuiging betrokken bij het kerkelijk leven. Erger vergaat het ons wanneer de ziekte doorzet. Dan kunnen we te maken krijgen met vormen van geestelijke verwarring en vervreemding. Dat maakt ons ongeschikt voor overtuigd werken in de gemeente en het doet ons haast koortsachtig dromen van een andere gemeente dan waarin we nu leven. De moed ontzinkt ons.

Twitter en Facebook

Laten we proberen dit virus in beeld te krijgen. De eerste verschijnselen worden zichtbaar wanneer we te maken krijgen met de ontwikkeling van een aantal hoge idealen die heel vanzelfsprekend lijken, maar die in feite wat onwerkelijk zijn. De belangrijkste drie zijn de volgende.

Het eerste ideaal is dat de kerk voor iedereen duidelijk moet zijn. Liederen, preken, gewoonten moeten direct te begrijpen zijn voor ieder gemeentelid, voor alle leeftijden en voor elke binnenkomende Nederlander. Bij alles gaan mensen zich afvragen of de gemiddelde Amsterdammer of iemand uit de moderne jeugdcultuur het wel zal kunnen meemaken. Die vraag is natuurlijk altijd zinvol, maar het wordt een probleem wanneer hij allesoverheersend gaat worden.

Het tweede ideaal is dat de kerk veilig moet zijn voor iedereen in onze samenleving. De kerk moet veilig zijn voor asielzoekers en illegalen, veilig voor mensen met afwijkende gevoelens, veilig voor mensen die relatiebreuken meemaken. Alleen wanneer de gemeente voor iedereen voelt als een warme deken, mag ze er echt zijn. Bij alles gaan mensen zich afvragen hoe anderen het misschien zouden ervaren. En het is natuurlijk goed daar ook aan te denken. Maar het wordt een probleem wanneer dit een overheersende dwanggedachte gaat worden.

Het derde ideaal is dat de kerk relevant moet zijn voor het levensgevoel van mensen in de huidige cultuurperiode. Bij alles gaan mensen zich afvragen hoe relevant de islamitische buurman dit of dat zou vinden. En of het wel als relevant zal overkomen bij jongeren die vaak gewend zijn aan Twitter en Facebook, aan popconcert en uitgaansleven. Het is zinvol om daar over na te denken, maar het wordt een probleem wanneer deze gedachte onze eigen vreugde overschaduwt en soms zelfs wegneemt.

Nieuwe Testament

Deze drie idealen zijn zo hoog dat ze ons meer dan eens gevoelens van moedeloosheid en lusteloosheid bezorgen wanneer wij ons er voortdurend aan willen meten.

Nu wordt het actief zijn van deze idealen in belangrijke mate bevorderd door het idee van de missionaire gemeente. De kerk zou alleen bestaansrecht hebben wanneer ze groeit en werft en anders wordt ze een museumstuk. De kerk moet radicaal veranderen. Sommigen vinden het zelfs beter om de kerkdeuren te sluiten omdat men zich schaamt voor de bestaande gemeente en omdat men liever met nieuwbouw wil beginnen: de experimentele groep. Hier en daar verdwijnen lang bestaande gemeenten, leeggezogen door missionair werk, zonder dat daar op afzienbare termijn nieuwe gereformeerde kerken voor in de plaats komen.

We willen daarom nu wat nader ingaan op deze achtergrond van de drie idealen. Op het eerste 
gezicht lijkt het een Bijbels concept: de kerk als licht in de wereld. Maar is een gemeente 
pas lichtgevend wanneer ze missionair is of wordt? En wat is in 
dit geval dan missionair? Ik beperk me nu tot de vraag of het aansprekende thema van de missionaire gemeente ook aansluit bij het Nieuwe Testament en de geschiedenis van de kerk.

  1. Het is vanaf het begin de bedoeling van onze God geweest dat het goede nieuws van de Messias Jezus in de hele wereld verbreid zou worden. Dat is ook maar gelukkig voor ons! Voor deze verbreiding heeft de Geest afgezanten aangesteld, apostelen. Zij trokken volgens opdracht met hun medewerkers in alle richtingen. Na de periode van planten en fundamenten leggen, kwam een andere tijd. Dan zijn er geen apostelen meer. En de gemeente heet nergens ”apostolisch”.

Licht in het duister

  1. De gestichte gemeenten zijn geroepen en geheiligd om een nieuw offer voor God te zijn in deze wereld. Hun allereerste opdracht is om te bidden voor alle mensen, opdat zij tot bekering komen. En hun tweede opdracht is om zo heilig en liefdevol te leven dat daardoor de laster van de ongelovigen wordt weerlegd.

  2. De brieven staan vol opdrachten om toe te zien op jezelf, omdat de tegenstander rondsluipt als een hongerige leeuw. Ook de oudsten moeten toezien op zichzelf en de gemeente. Geboden voor vaders en moeders, kinderen en slaven worden herhaald en ingescherpt. De gemeente is in deze wereld een heilig priesterdom. Daarin passen het toezien op elkaar, de onderlinge bemoediging en vermaning.

  3. Er is in de apostolische brieven geen opdracht noch belofte om de buren en de stad (waarvoor men bidt) te bekeren. Er is wel een opdracht om zich niet te schamen voor het Evangelie en om te allen tijde bereid te zijn tot verantwoording. Misschien zal God het gedrag van personen en gemeenten belonen door anderen ook tot dit geloof te brengen en aan de gemeente toe te voegen.

  4. De stad en de wereld waarin de christenen leven, zijn niet maat of doel voor hun huisstijl. Integendeel: dit is de duisternis waarin men licht moet zijn. Dit licht straalt en moet gezien worden in contrast met het duister. Het licht is geen bouwlamp maar een kaarsje dat kan uitwaaien.

  5. De belangrijkste vraag voor gelovigen en gemeenten is daarom of zij zelf straks zullen mogen ingaan in de vreugde van hun Heer, komende uit de grote verdrukking.

Dezelfde medaille

Samenvattend kunnen we zeggen dat gelovigen en gemeenten betekenis voor anderen kunnen krijgen, wanneer God het wil, door hun voorbede, hun gedrag en hun openlijk uitkomen voor hun hemelse Koning. Wanneer gelovigen zuinig zijn op het licht dat God in hen ontstak en er op bedacht zijn dat het niet uitwaait, kan God ook anderen tot dat licht brengen. Dat hopen en bidden we. Nergens in het Nieuwe Testament lezen we dat aan christenen later een verwijt zal worden gemaakt wanneer ze geen bekeerlingen gemaakt lijken te hebben. Wel lezen we dat onze Heiland Zich voor ons zal schamen wanneer wij ons voor Hem geschaamd hebben en niet durfden uit te komen voor zijn Naam. Het is aan ons als christenen om in de 21e eeuw vrijmoedig voor de dag te komen als burgers van een rijk dat in de hemelen is. Het is aan onze Heere om dat al of niet te gebruiken (misschien zonder dat wij het weten) bij Zijn werk om anderen te trekken.

Vanuit deze taakstelling voor de gemeente die gebouwd is op het fundament van de apostelen en profeten, mag men ferm en fier en frank en vrij zijn op ontvangen belijdenis, lied en liturgie. Veel kan altijd anders, maar wie in een belegerde stad woont moet niet steeds aan stadsvernieuwing doen: noodzakelijk onderhoudswerk is voldoende. Wees dankbaar dat je woont en veilig bent.

De kerk heeft tijden gehad dat ze zich meerderwaardig voelde met haar kathedralen en invloed of met haar kerkhistorisch alibi. Tegenwoordig dreigt er minderwaardigheidsgevoel in het Westen. Maar beide zijn keerzijden van dezelfde medaille: Wij vinden onszelf belangrijk voor de wereld. Maar zo is het niet. God kan ons gebruiken, maar onze belangrijkheid ligt in de hemel, bij Hem. Dat geeft nederigheid en dankbaarheid, rust en vertrouwen, liefde en tevredenheid. Alleen zo is er een gezond gemeentelijk leven in de kerk. Moedig en met een sterke overtuiging.

De auteur is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen. Dit artikel is ontleend aan een bijdrage van hem in het blad Nader Bekeken (november 2011).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer