Commentaar: Klaar met leven? Bel 1-1-7
In de stijlvolle Groen van Prinsterervergaderzaal van de Tweede Kamer zorgde de liberale VVD-minister Schippers woensdag tot op zekere hoogte voor een opmerkelijk geluid. Terwijl Kamerleden in de plenaire vergaderzaal smulden van een CDA-grap over het paard van Sinterklaas dat volgens tv-makers spoorloos was verdwenen, trotseerde zij de libertijnse roep van D66 en GroenLinks om in de euthanasiewet een verwijsplicht op te nemen voor artsen en wimpelde zij de roep van GroenLinks om euthanasie volledig uit het Wetboek van Strafrecht te halen af.
Hoe het euthanasiedebat was verlopen wanneer de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 en de daaropvolgende kabinetsformatie een andere uitkomst te zien hadden gegeven dan de huidige, blijft gissen. Het vermoeden dat de VVD zich in een paars-groene coalitie zou hebben gehaast om gehoor te geven aan beide wensen is dan ook speculatief, maar bepaald niet van realiteit ontbloot.
Toch is daarmee allerminst gezegd dat Schippers zich woensdag een pleitbezorger betoonde van de beschermwaardigheid van het menselijk leven. Was dat maar waar. Legde zij ten aanzien van de verwijsplicht nog een verheugende terughoudendheid aan de dag, ten aanzien van de levenseindekliniek en het ambulante team van euthanasieartsen luidde haar oordeel kort en goed dat deze initiatieven van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) beslist een kans verdienen. Men behoeft geen profeet te zijn om te voorzien waar dat op termijn toe leidt.
Anders dan bij abortus berust het uitvoeren van euthanasieverzoeken in Nederland niet bij een klein gezelschap gespecialiseerde, welwillende artsen. Bezinning op de euthanasiepraktijk is een zaak van de beroepsgroep als geheel. Onmiskenbaar droeg dit de afgelopen jaren bij aan een zorgvuldige benadering, met terughoudendheid en behoedzaamheid als belangrijke bestanddelen. Dit in tegenstelling tot de abortuspraktijk, waar de abortusklinieken mede dankzij hun status aparte geruisloos en met grote voortvarendheid het criterium ‘noodsituatie’ tot een wassen neus maakten en de vijfdaagse beraadtermijn en de verplichting om ongewenst zwangere vrouwen te wijzen op alternatieven tot een ongewenste formaliteit hebben verklaard.
Wanneer de qua werkwijze met abortusklinieken vergelijkbare levenseindeklinieken en de ambulante teams met het fiat van de minister hier voet aan de grond krijgen, ligt een dergelijke ontwikkeling ook voor de euthanasiepraktijk in het verschiet. De deur naar het woensdag door PVV’er Gerbrands nog als fictieve optie geschetst scenario van ”Klaar met leven? Bel 1-1-7!” staat op een kier.
Verongelijkte GroenLinksers somberden dat de SGP woensdag opnieuw liet zien in staat te zijn het VVD/CDA-kabinet te dwingen tot een conservatieve medisch-ethische koers. Realistischer is de veronderstelling dat de geschiedenisboekjes 30 november 2011 ooit zullen aanwijzen als de datum waarop Schippers de junior gedoogpartner volstrekt, maar dan ook volstrekt negeerde en de verdere basis legde voor een bedroevende uitholling van de euthanasiepraktijk.