Buitenland
Gaarkeuken haalt Armeense wijk uit isolement

JEREVAN – Is een gaar­keuken nog iets van deze tijd? In Armenië is dat geen vraag. De keuken haalt mensen uit het troosteloze isolement van hun huizen en schotelt hun een warme maaltijd voor. De kerk probeert te evangeliseren.

Marie Verheij
30 November 2011 11:26Gewijzigd op 14 November 2020 17:57
Voor de poort van de gaarkeuken in het Armeense Razdan stopt een vrachtwagen met kool. De kokkin en de domineesvrouw geven aan hoeveel kool er wordt ingekocht. Secuur wordt de groente op de laadbak gewogen.	 Foto Marie Verheij
Voor de poort van de gaarkeuken in het Armeense Razdan stopt een vrachtwagen met kool. De kokkin en de domineesvrouw geven aan hoeveel kool er wordt ingekocht. Secuur wordt de groente op de laadbak gewogen. Foto Marie Verheij

Nelly Hakobyan begon in mei een gaarkeuken in een buitenwijk van de Armeense hoofdstad Jerevan. Zij en haar man bereiden maaltijden die mensen kunnen komen nuttigen of afhalen als compleet voedselpakket. Gratis, voor de allerarmsten.

„We doen dit dagelijks, behalve op zondag, en koken voor 
50 tot 53 mensen”, zegt Hakobyan. „Vooral voor ouderen. Op zaterdag is er een Bijbelstudie.”

Haar man roert in een pan soep. Er zijn vlees, rijst, aard­appels, groenten en natuurlijk ”lavash”: het dunne, platte en zachte brood dat na het bakken gekoeld een aantal weken en ingevroren of gedroogd maanden houdbaar is.

„Ouderen in Armenië hebben een schamel pensioen, waar ze niet van kunnen rondkomen. In de winter variëren de maxima hier gemiddeld van 20 tot 25 graden onder het vriespunt. De blokachtige flats houden de kou vast. Toen ze werden gebouwd, in het Sovjettijdperk, werd de verwarming centraal geregeld. Tegenwoordig moet iedereen de verwarming zelf organiseren. Wil je de winter overleven, dan moet je wel verwarming hebben. Warmte is ongelooflijk kostbaar en daarom nauwelijks te betalen. Bij temperaturen van -25 graden brengen veel ouderen de winter dus door in een on­verwarmd appar­tement.”

Hakobyan bezoekt regelmatig vereenzaamde huishoudens in de omringende flats, met wie zij via de gaarkeuken contact onderhoudt. Buiten klinkt het geluid van spelende kinderen en overal hangt de was van balkons aan katrollen. Binnen ademen de betonnen trappenhuizen een naargeestige sfeer.

Gajane (34) doet open als Nelly Hakobyan op de deur klopt. Zij gaat ons voor naar de woon­kamer met groen behang. Gajane werkt als schoonmaakster. De vier jaar jongere Artak is mindervalide en heeft geen baan. Hun ouders zijn overleden.

Er staat een foto van Artak in de kast – een kleine jongen in een marine-uniformpje. Daarnaast foto’s van Gajane als kind en als slank meisje.

In de keuken ligt het servies hoog opgetast. Het plafond van de kamer is verkleurd: in de winter stoken ze hout in een stoof. Artak zegt dat hij blij is met het eten van de gaarkeuken. Gajane is een trouw bezoekster van zowel de gaarkeuken als de Bijbelstudie.

Bij de tweede flat bonst Hakobyan op de deur en roept een paar keer luid, waarna de deur aarzelend wordt opengedaan. In de opening staat een vrouw van een jaar of veertig die niets zegt en duidelijk in de war is. Haar zieke en dementerende moeder ligt in bed. De dochter kan niet voor zichzelf zorgen, laat staan voor haar moeder.

„Wij zijn de enigen die deze twee vrouwen bezoeken. Er is bijvoorbeeld geen enkele thuiszorg. De dochter zou eigenlijk iemand moeten hebben die erop let dat zij haar medicijnen op tijd inneemt.”

In flat drie woont op vierhoog een zwaar zieke grootmoeder van 85. Ze zit huilend op de rand van haar bed. Haar kleindochter hoort haar klagen zwijgend en zichtbaar wanhopig aan. Zij woont met twee zoontjes bij haar grootmoeder in.

Ook een minderbegaafde kleinzoon woont bij hen. We bidden met elkaar voor de grootmoeder, die roept dat ze het liefst wil sterven en pas rustig wordt als Hako­byan op haar inpraat.

De gaarkeuken in een grote stad als Jerevan verschilt niet veel van die op het platteland. In Razdan runt de baptisten­gemeente onder leiding van 
ds. Razmik eenzelfde type gaarkeuken. Behalve dat bezoekt hij ouderen, zorgt hij voor medicijnen en regelt hij alledaagse klussen.

Dagelijks komen er zo’n vijftig mensen eten. „De burgemeester heeft een lijst van honderd armen gemaakt, uit wie wij vijftig armsten kiezen”, aldus Razmik.

In de keuken wordt hard gewerkt. De stoom van de pannen sist op de kookplaten. De zussen Luba Pachomova (75) en Nadia Oganissyan (72) vertellen dat Razdan ooit floreerde. „Vroeger kwamen veel mensen naar onze stad om te werken in de auto-industrie.” De instorting van het communisme luidde het eind in van deze ooit krachtige branche. Anno 2011 is Razdan een verstolde stad, waarvan de aderen van bedrijvigheid zijn opgedroogd.

Boven de gaarkeuken worden in een zaaltje kerkdiensten gehouden, op dinsdagmiddag en op zondag. Anna Spiridonova Mardovia –van Russische komaf en weduwe van een Armeen– gaat met Luba Pachomova en Nadia Oganissyan naar de dienst, alle drie dragen ze een tasje met etenswaren.

Voor de poort stopt een vrachtwagen met groene kool. De kokkin en de domineesvrouw geven aan hoeveel kool er wordt ingekocht. Secuur wordt de groente op de laadbak gewogen.

Dit is het vierde deel in een serie over Armenië.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Armenië

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer