Gezondheid

„Oosterse geneeswijzen staan niet los van spirituele achtergrond”

Zijn oosterse geneeswijzen los te maken van hun spiritueel-religieuze achtergrond? Het antwoord van voormalig natuurarts Ruud van der Ven is klip-en-klaar: „Nee.” Met zijn jongste publicaties wil hij christenen waarschuwen en wapenen. „De gedachte dat deze therapieën los verkrijgbaar zijn, is een illusie.”

28 November 2011 14:09Gewijzigd op 14 November 2020 17:55
Illustratie RD
Illustratie RD

In 1993 verscheen het boek ”Mag ik alternatief behandeld worden?”, een uitgave onder auspiciën van het Lindeboom Instituut en Hospital Christian Fellowship. De auteurs stelden een aantal criteria op voor de beoordeling van alternatieve geneeswijzen. Die wezen ze niet collectief af. Van oorsprong boeddhistische of hindoeïstische therapieën zouden, ontdaan van hun spirituele wortels, een verantwoorde aanvulling op de reguliere zorg kunnen zijn.

Hoewel hij waardering voor de studie heeft, komt drs. Ruud van der Ven tot een andere conclusie. Oosterse geneeswijzen zijn naar zijn overtuiging niet los te maken van hun levensbeschouwelijk oorsprong. „De gedachte dat deze therapieën los verkrijgbaar zijn, is een illusie. Door het gebruik ervan begeef je je in het domein van de slang.”

Van de naar schatting 450 alternatieve therapieën belicht de voormalige natuurarts in het boek ”Genezing uit het Oosten?” de dertig bekendste. Van elke behandeling beschrijft hij de ontstaansgeschiedenis, de vermeende werking, de weten­schappelijke toetsing en de spirituele aspecten. „Er zitten zeker positieve kanten aan de alternatieve geneeskunde. Ik denk met name aan de aandacht voor de mens als geheel. Maar zeker als christen moet je niet alles wat zich als goed aandient kritiekloos accepteren. De Bijbel zegt: „Zijt nuchter en waakt.” Je hoeft niet achter elke boom een demon te zien, wel moet we zaken die op ons afkomen toetsen.”

Ook in de reguliere gezondheidszorg ziet Van der Ven het oosterse denken oprukken (zie kader). „Het is geen rand­verschijnsel meer, maar een algemene trend. Een trein die niet meer is te stoppen.” Bij veel ziekenhuizen kostte het hem moeite om gegevens over de toepassing van alternatieve zorg boven tafel te krijgen. Zogenaamde Planetree-instellingen waren er heel open over. „Daar is aandacht voor spiritualiteit en complementaire zorg een speerpunt.”

De meest toegepaste vormen van aanvullende alternatieve zorg zijn in Nederland massage en aromaverneveling. Op zichzelf onschuldig, erkent Van der Ven. Ook kruidengeneeskunde kan een waardevolle aanvulling zijn. „Bij misselijkheid door chemotherapie werkt een kopje pepermuntthee vaak net zo goed als domperidon en Primperan.”

Het probleem is volgens Van der Ven dat dit soort zachte zorg de weg bereidt voor oosterse geneeswijzen die heel wat minder onschuldig zijn: mindfulness (een vorm van boeddhistische meditatie), acupunctuur, hypnose, ”therapeutic touch” (een vorm van magnetisme) en reiki (overdracht van universele levenskracht).

De cursus ”Therapeutic touch” van het parapsychologische Van Praag Instituut in Utrecht is zeer populair onder verpleegkundigen, ontdekte de arts uit Dordrecht. De toepassing ervan wordt door menige ziekenhuisdirectie gedoogd, formele implementatie zal naar zijn overtuiging niet uitblijven. „Hypnose en mindfulness hebben al een wetenschappelijke status gekregen, omdat ze blijken te werken. Als christen moet je zeggen: Dat kan zo zijn, maar wat is de bron?”

De acceptatie van oosterse geneeswijzen verklaart Van der Ven uit een maatschappijbrede verschuiving in het denken richting het oosterse holisme. „Verpleegkundigen staan er in het bijzonder voor open, omdat ze ook de patiënt voor wie geen genezing is weggelegd iets willen bieden. Het management van ziekenhuizen kan er niet omheen, omdat de vraag van de mondige patiënt steeds belangrijker wordt. Hetzelfde geldt voor zorgverzekeraars. Dat wat geruime tijd vaak ‘undercover’ werd gepraktiseerd, komt nu aan de oppervlakte en wordt in de reguliere zorg geïntegreerd. In Amerika heeft 15 procent van de ziekenhuizen al reiki in het pakket.”

De opvatting van de Engelse hoogleraar Edzard Ernst dat het resultaat van de meeste alternatieve therapieën puur te danken is aan een placebo-effect, bevredigt Van der Ven niet. „Prof. Anne Speckens van de Radboud Universiteit heeft aangetoond dat mindfulness bij de behandeling van depressies even effectief is als een antidepressivum. Uit onderzoek van kinderarts Arine Vlieger weten we dat hypnose goede resultaten geeft bij kinderen met chronische buikklachten. De vraag is echter waar die werking aan te danken is. Er zijn legio voorbeelden van mensen die door dit soort behandelingen depressief werden of occult belast raakten. Ook dat effect valt beslist niet onder de categorie placebo. Ik spreek helaas uit persoonlijke ervaring. Als Jezus Christus mij niet uit een occulte nachtmerrie had bevrijd, had ik hier niet meer gezeten.”

Mede n.a.v. ”Genezing uit het Oosten? Alternatieve therapieën getoetst”, Ruud van der Ven; uitg. Voorhoeve, Utrecht, 2011; ISBN 978 90 297 9687 3; 408 blz.; 
€ 23,50


Naar een holistische gezondheidszorg

De vermaterialiseerde westerse geneeskunde staat haaks op spirituele oosterse geneeswijzen.

Als het aan de Vereniging tegen de Kwakzalverij ligt blijft dat zo, maar de aanhangers van de vereniging verliezen terrein. In veel Amerikaanse ziekenhuizen zijn reguliere en alternatieve zorg al geïntegreerd.

Een consortium van 31 aca­demische centra biedt ”inte­grative medicine”, waarin ook oosterse therapieën zijn opgenomen. Die zijn gebaseerd op de overtuiging dat de mens en het universum doortrokken zijn van kosmische energie. Ziekte ontstaat door verstoring van het energie-evenwicht in het lichaam. De therapieën zijn gericht op herstel van de harmonie met de kosmische energie.

Drs. Ruud van der Ven deed de afgelopen vier jaar onderzoek naar de doorwerking van het oosterse denken in de Nederlandse gezondheidszorg. De arts uit Dordrecht concludeert dat Nederland bezig is met een inhaalslag, onder druk van een algemene paradigmaverandering in de westerse gezondheidszorg. Een nieuwe manier van denken, waarin behalve getoetste onderzoeks­gegevens vooral het resultaat van een behandeling telt.

Voor zijn onderzoek verrichtte Van der Ven literatuurstudie en verzamelde hij informatie door interviews met medici en hulpverleners en een enquête waaraan 41 ziekenhuizen anoniem hun medewerking verleenden. Het oosterse denken blijkt vooral onder verpleegkundigen populair te zijn. Ze geven er gestalte aan door het aanbieden van onder meer ”therapeutic touch”. De alternatieve complementaire zorg wordt tot nog toe het meest toegepast in verzorgings­huizen, verpleeg­huizen en hospices.

Inmiddels is ook onder artsen een omslag waarneembaar. Het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam vervult een voortrekkersrol, door de inzet van kinderarts Inès von Rosenstiel. Oosterse therapieën die bewezen effectief zijn, zoals hypnose en mindfulness, worden er al toegepast. In het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein fungeert kinderarts Arine Vlieger als wegbereider van het nieuwe denken. Andere ziekenhuizen volgen. Zo passen artsen in het Julianaziekenhuis in Den Haag hypnose toe om angstgevoelens bij kinderen te dempen.

De gepensioneerde kinder­chirurg René Severijnen voorspelt dat alternatieve behandelmethoden binnen één generatie ook in Nederlandse ziekenhuizen gemeengoed zullen zijn. Het gros van de patiënten waardeert de ontwikkeling positief. In een enquête van de Consumentenbond (2005) gaf 87 procent van de ondervraagden aan neutraal of positief tegenover alternatieve therapieën te staan. Onderzoek van Elon Kolkman (2009) en het Louis Bolk Instituut (2010) wees uit dat de nieuwe generatie medisch studenten meer aandacht voor deze therapieën in de opleiding bepleit. Het nieuwe denken is het sterkst te vinden bij veertien zorginstellingen (waaronder acht ziekenhuizen) die werken volgens het uit Amerika overgewaaide Plane­tree-concept. Kern daarvan is het centraal stellen van de patiënt, inclusief zijn spirituele behoeften.

De stichting Iocob (Innovatief Onderzoek en Onderwijs van Complementaire Behandel­wijzen) stelt zich tot doel binnen het veld van de alternatieve therapieën het kaf van het koren te scheiden. Voorzitter is prof. Jan Keppel Hesselink, behalve hoogleraar moleculaire farmacologie ook acupuncturist en hypnotherapeut.

Een krachtige tegenstem klinkt van de zijde van de Britse prof. Edzard Ernst, hoogleraar complementaire geneeskunde aan de universiteit van Exeter. Bij vrijwel alle alternatieve therapieën is volgens hem sprake van een placebo-effect.

Mede n.a.v. ”Complementaire en alternatieve zorg in de Nederlandse ziekenhuizen. Een beschrijving van een ontwikkeling”, drs. Ruud van der Ven; uitg. Johannes Multimedia, Doorn, 2011; ISBN 9 789057 983986; 298 blz.; € 22,50


Natuurarts af

Drs. Ruud van der Ven (61) werkte na zijn medische opleiding een jaar als onderzoeker.

Aansluitend volgde hij de huisartsenopleiding en werd bedrijfsarts. Vanwege belangstelling voor oosterse geneeswijzen bekwaamde hij zich in iriscopie, massage, acupunctuur, homeopathie, fytotherapie en neuraaltherapie. In 1989 kwam hij tot geloof. Hij beëindigde zijn praktijk als natuurarts, ging theologie studeren en werkte anderhalf jaar als huisarts voor stichting De Hoop.

Aan de Evangelische Theologische Hogeschool doceerde hij Oude Testament en systematische theologie. Van der Ven publiceerde verschillende boeken over onderwerpen rond geloof en gezondheid, waaronder ”Van kwaal tot erger”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer