Nostalgie en onzekerheid in Arevabuyr
AREVABUYR – Kleine dorpen als Arevabuyr hingen tot 1990 onder de grauwe sluier van het communisme. Twintig jaar onafhankelijkheid bracht vrijheid. Het is de tragiek van de dorpen dat ze even desolaat zijn gebleven als vroeger.
Burgemeester Martin Avedissian van Arevabuyr, een dorp in de buurt van Jerevan, spreekt een welkom uit. „Hoe is jullie gemoed vandaag?” informeert hij, zittend achter zijn lege bureau. Avedissian werd in 2002 burgemeester en is bezig aan zijn derde en laatste termijn. Hij werd –als enige kandidaat– op zijn sloffen burgemeester van dit dorp van 1450 zielen.
In 2012 zijn er verkiezingen. „Er heeft zich nog geen kandidaat gemeld”, aldus de burgemeester, wiens hofhouding bestaat uit negen medewerkers: de waarnemend burgemeester, boekhouder, organisator, secretaresse, schoonmaakster, bewaker en ict’er. De raad bestaat uit dorpsoudsten.
Aan de rand van de doorgaande weg staat het nieuwe buurthuis. Op de tweede verdieping heeft de burgemeester zijn werkkamer. Beneden in een zaal krijgen dorpskinderen gym- en dansoefeningen. „Wij organiseren dit omdat er voor de jeugd weinig vertier is in Arevabuyr”, legt Avedissian uit.
Net zoals in zo veel dorpen op het platteland is in Arevabuyr merkbaar dat de overheid, geplaagd door corruptie en geldtekort, zich heeft teruggetrokken. Veel mensen zijn niet in staat een redelijk bestaan op te bouwen en leven onder de armoedegrens.
Watermeter
In Arevabuyr werd in de jaren vijftig, zestig van de vorige eeuw verwarming en waterleiding aangelegd. Dergelijke zaken zijn aan vervanging toe. De vroede vader meldt tevreden dat er onlangs in 128 woningen een watermeter is geplaatst, bekostigd door Little Bridge, de christelijke ngo van de in Armenië werkzame Nederlandse Maria Goris. „Omdat de bewoners dit zelf niet kunnen betalen”, licht de hulpverleenster toe.
De gemeente Arevabuyr heeft op jaarbasis een budget van 13.000 euro te besteden (8000 komt van de overheid). Van dit geld gaat een groot deel naar de voorschoolse opvang en naar maaltijden aan jonge kinderen, plus medische hulp. Veel arme mensen doen een beroep op de burgemeester. Het dagloon bedraagt gemiddeld 6 tot 8 euro, terwijl je voor 1 kilo suiker 1 euro neertelt. De prijs van suiker is sinds 2010 verdubbeld, die van kaas verdrievoudigd en vlees kost 7 tot 8 euro per kilo. Een rekensom leert dat het gemiddelde gezin amper kan rondkomen. In de winter komen daar verwarmingskosten bij van maandelijks 40 euro.
„Men overleeft”, zo vat Maria Goris van Little Bridge de situatie samen tijdens het bezoek aan Arevabuyr. „De lonen zijn niet gestegen, terwijl de kosten voor levensonderhoud wel toenamen.” De werkloosheid is hoog. Goris ziet het elke dag om zich heen. „Mensen staan ’s ochtends klaar met een plastic tasje met hun werkkleding erin om zich voor een dag te verhuren. Dat willen ze voor de buitenwacht niet weten – vooral mannen zijn bang voor gezichtsverlies.”
Er is nood in de dorpen, veel mensen wonen in containers. „Vooral in de winter lenen mensen om rond te komen. Ze moeten dat geld dan in de zomer bij de eerste oogst afbetalen. Op die manier raken ze afhankelijk van de banken, die 14 tot 17 procent rente op hun kredieten vragen.”
Armeniërs staan bekend als hoogontwikkeld qua onderwijs en scholing, maar ze zijn niet praktisch ingesteld. Erg efficiënt werken ze daardoor niet, terwijl de tradities strak in ere worden gehouden.
Straatarm
Het communisme had bepaalde voordelen en vanzelfsprekendheden en daar verlangt men nog wel eens naar terug. Met de onafhankelijkheid kwam daar een eind aan. Maria Goris weet nog heel goed hoe Armenië er in de jaren negentig uitzag. „Toen ik hier in 1996 kwam, was het land straatarm. Al het hout werd tijdens de eerste moeilijke jaren van de onafhankelijkheid gesloopt, tot aan de stoelpoten toe. Het was donker, er was geen licht en geen warmte. De wereld van Armenië was zwart-wit. Er waren nauwelijks kleuren in het Sovjettijdperk.”
Avedissian koestert geen slechte herinneringen aan het Sovjetverleden. „Ik was ingenieur infrastructuur en had een goede baan. Op mijn 26e was ik leider van een kolchoze. Verder was ik secretaris van de partij. Onder het communisme kreeg iedereen te eten en was er gezondheidszorg en vakantie.”
Vervolgens maakt de nostalgie in zijn stem plaats voor realisme. „Dat is nu allemaal anders. De overgang naar democratie kost tijd. Het communisme is voorbij en wij leven nu. Wij staan voor de opdracht samen het fundament te leggen voor de toekomstige generaties.”
Dit is het derde deel in een serie over Armenië.