Antropologe Baars: Refojeugd hunkert naar inhoudelijk antwoord
Marc (17) bezoekt regelmatig een café. Zijn ouders zijn er niet blij mee. „Waarom mag ik niet uitgaan?” vraagt Marc. „Daarom niet”, is het antwoord. Antropologe drs. José Baars-Blom: „Zo’n reactie is een gemiste kans. Jongeren hunkeren naar inhoudelijke antwoorden op hun vragen.”
Lees ook: Antropologe José Baars-Blom doet onderzoek naar refojongeren
Al enige jaren doet José Baars (48), freelance cultureel antropoloog, onderzoek onder reformatorische jongeren. Namen van jongerenorganisaties als Heart Cry en Jij daar!, van kledingzaken Rosedale en College Style en van tal van kerkverbanden hebben voor haar geen geheimen meer.
Vrijdagmiddag houdt Baars, zelf lid van de gereformeerde kerk (binnen de Protestantse Kerk in Nederland) in Hasselt, een lezing over de christelijke jongerencultuur tijdens het symposium ”De hunkerende generatie”, in kerkelijk centrum De Brug in Amersfoort.
Hoe omschrijft u de christelijke jongerencultuur?
„Die is enorm pluriform. Je kunt tegenwoordig niet spreken van dé christelijke jongerencultuur. Je hebt christelijke gothics, postrokkers, College Styletypes en Oililyfans. Elke groep heeft zijn eigen ruimte op internet, muziekstijl, festivals, kleding en gadgets. Jongeren switchen gemakkelijk van stijl. Je ziet dat aan hun kleding. Zijn ze eerst helemaal weg van College Style, een jaar later vinden ze korte rokjes van Hennes en Mauritz te gek.
Verder onderscheidt de christelijke jeugdcultuur zich niet erg van de algemene jeugdcultuur. Jongeren zijn nieuwsgierig en verkennen wat zich aandient. Ze groeien op met internet, iPod, iPad en iPhone.”
Zes jaar geleden deed u onderzoek onder leerlingen van de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen, nu weer. Wat is er veranderd in de afgelopen zes jaar?
„De beeldcultuur heeft meer en meer ingang gekregen onder christelijke jongeren. Waar een meisje zes jaar geleden nog moest blozen als ik vroeg of ze wel eens tv-keek, vertelt ze nu klip en klaar welke films ze heeft gezien of welke series ze volgt. Er lijken weinig taboes meer te zijn. Christelijke jongeren kijken volop televisie via internet, zien speelfilms en gaan naar de bioscoop.”
Els van Dijk, directeur van de Evangelische Hogeschool, typeert de christelijke jongerencultuur als „de hunkerende generatie.” Wat vindt u van deze omschrijving?
„Hunkeren, dat doen christelijke jongeren zeker. In een seculiere wereld komen jongeren in aanraking met andersdenkenden die hun heel directe vragen stellen over hun geloof. Daar hebben ze soms geen pasklaar antwoord op. Als ze deze vragen met hun ouders bespreken, komt het voor dat die ze als provocerend terzijde schuiven of er geen antwoord op weten.
Maar jongeren verlangen naar ouderen die hen zien staan, die door uiterlijkheden heen kijken en samen naar antwoorden zoeken. Die als ze uitgaan niet achteraf met het vingertje wijzen, maar vooraf belangstelling tonen voor hun plannen.”
In uw lezing pleit u ervoor dat jongeren en ouderen samen werken aan zondag 53. Wat bedoelt u daarmee?
„Jongeren lopen tegenwoordig met meer geloofsvragen dan die in de 52 zondagen van de Heidelbergse Catechismus staan. Zoals Marc, die aan zijn vader vroeg waarom hij cafébezoek afkeurt en alleen „daarom” als antwoord kreeg. Dat is een gemiste kans. Ouders kunnen ook samen met jongeren in de Bijbel zoeken naar antwoorden. Dan wordt geloven een werkwoord.”
Hoe kijkt u aan tegen de huidige christelijke jongerencultuur?
„Christenjongeren vinden het leven heerlijk, vermaken zich prima, gaan naar school, verkennen de wereld, leggen contacten en gaan hun eigen weg. Dat sommigen van hen de wereld behoorlijk verkennen, zie ik niet als iets ernstigs. Het lijkt er niet op dat dit leidt tot kerkverlating. Het is een fase die veelal voorbijgaat. Een meisje dat zes jaar geleden behoorlijk dwars was, is nu een bewuste gelovige en is heel actief in het kerkenwerk. Ik zou tegen veel ouders willen zeggen: De meeste jongeren komen wel weer op hun pootjes terecht.”
Gaat u daarmee niet te gemakkelijk voorbij aan de zorgen die ouders hebben over kinderen?
„Ouders zien snel leeuwen en beren op de weg als het gaat om het mediagebruik en het koop- en uitgaansgedrag van hun kinderen. Daar mogen ze best een beetje buikpijn over hebben, maar ze moeten niet wanhopen. Toen de verloren zoon vertrok, liet zijn vader hem in vertrouwen gaan, zonder allerlei waarschuwingen te uiten. Ook al gaat je kind voorbij de verste zee, God gaat mee.”
Momenteel doet u promotieonderzoek naar de wereldverkenning van reformatorische jongeren. Wat houdt dit in?
„Ik onderzoek of en hoe jongeren uit reformatorische kring de wereld verkennen en wat dit doet met hun denken en doen. Tot nu toe blijkt dat hun gedrag, als het gaat om bijvoorbeeld alcohol- en mediagebruik, lijkt op dat van seculiere jongeren. Ik hoop met de onderzoeksresultaten concrete informatie te bieden aan mensen die met jongeren in gesprek willen gaan of blijven.”
Hoe ziet u de toekomst van de reformatorische (jongeren)zuil?
„Dat is koffiedik kijken. Je ziet jongeren zich in toenemende mate buiten de zuil begeven. Binnen de zuil neemt de diversiteit toe. Als de zuil verder uitholt, blijft alleen de verpakking over en verdwijnt de inhoud.
Hoe erg dat is? Dat ligt er maar aan vanuit welk perspectief je het bekijkt. Voor mij als cultureel antropoloog zou het jammer zijn als mijn onderzoeksgroep uiteenvalt. Persoonlijk zou ik het goed vinden wanneer christenen zich in de samenleving verspreiden.”
Hoe goed kent u de refocultuur inmiddels?
„Ik doorgrond lang niet alles. Op de dubbele predestinatie bijt ik nog steeds mijn tanden stuk. Hoopvol is dat ik de kerkelijke kleur van mijn gesprekspartner steeds vaker goed raad.”
Heeft u ooit overwogen zich aan te sluiten bij een reformatorische kerk?
Baars is even stil en begint dan hartelijk te lachen. „Jazeker, om pragmatische redenen, maar ook omdat de bewuste manier waarop refo’s met hun geloof omgaan mij erg aanspreekt. Maar ik vrees dat ik er te remonstrants voor ben. Ik ben al 48 jaar lid van een niet-orthodoxe gemeente en een echte doener, deze achtergrond raak ik niet zomaar kwijt.”
„Jongere heeft leermeester nodig”
De Evangelische Hogeschool in Amersfoort viert vrijdag zijn 35-jarig bestaan met het symposium ”De hunkerende generatie”, over de zoektocht van jongeren in een verwarrende maatschappij.
Sprekers op het –met ruim 550 aanmeldingen volgeboekte– symposium zijn drs. José Baars-Blom en dr. Martine Noordegraaf. Baars is cultureel antropologe en deed zes jaar geleden onderzoek naar de studiekeuze van reformatorische meisjes op de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen. Momenteel is ze bezig met een dissertatie over de wereldverkenning van reformatorische jongeren en jongvolwassenen. Noordegraaf is lector jeugd en gezin aan de Christelijke Hogeschool Ede.
Op de bijeenkomst, georganiseerd in samenwerking met deze krant en de Christelijke Hogeschool Ede, wordt het boekje ”De hunkerende generatie” van drs. Els van Dijk, directeur van de Evangelische Hogeschool, gepresenteerd.
Van Dijk schreef het boekje (uitg. De Banier, Apeldoorn) naar aanleiding van een lezing voor diverse leidinggevenden uit kerk en onderwijs over wat er leeft in de jongerencultuur en hoe volwassenen daarop kunnen anticiperen.
De directeur van de Evangelische Hogeschool ziet met lede ogen aan hoe het aantal jongeren met problemen, binnen en buiten de kerken, explosief groeit. „Ze zijn vermoeid, hebben last van stress en angst. De individualisering is doorgeschoten in vrijblijvendheid. Met de komst van de nieuwe media ontwikkelen ze angst om er niet bij te horen, wat in veel gevallen leidt tot een dwangmatige verslaving om via blogs, Twitter en Facebook op de hoogte te blijven van wat zich afspeelt onder hun ‘vrienden’.”
De moderne media fungeren voor jongeren in toenemende mate als een bron en baken voor morele vraagstukken, zegt Van Dijk. „Alles kan en alles mag. Maar hoe moet je dan in vredesnaam kiezen en hoe moet je je identiteit ontwikkelen?”
In ”De hunkerende generatie” richt ze zich vooral tot de opvoeders in de reformatorische gezindte. „Daar zie ik ondanks alle verwarring een groot verantwoordelijkheidsgevoel. De wereld van de moderne media is er de afgelopen jaren harder binnengekomen dan op andere plaatsen. Het is niet meer af te schermen en discussies over het mijden ervan of begeleide confrontatie zijn volgens mij verleden tijd. Je voelt bij ouderen veel onmacht als het gaat om de digitale ontwikkelingen.”
Jongeren zitten volgens Van Dijk niet te wachten op clichés over hoe het hoort in het leven. „We moeten hun verlangen opwekken. Dat lukt alleen als we zelf een diep verlangen naar Christus in ons omdragen. Eerlijk gezegd zie ik maar al te vaak dat dit op een laag pitje staat of zelfs nog niet eens is ontbrand. Jongeren hebben leermeesters nodig. We zijn er niet mee klaar door te zeggen dat zij alles maar in gebed moeten brengen bij God.”
Onderzoek José Baars 2006
José Baars-Blom onderzoekt hoe orthodox-christelijk gedachtegoed inhoud krijgt in leven meisjes Lees hier
Antropologe José Baars-Blom: „Dé reformatorische cultuur bestaat niet” Lees hier
De spagaat van christelijke jongeren Lees hier