NS-personeel raakt premievrij pensioen kwijt
De 23.000 werknemers van de Nederlandse Spoorwegen dreigen volgend jaar hun premievrijstelling voor het pensioen kwijt te raken.
Tien jaar lang hebben NS noch het personeel premies hoeven te betalen. Het Spoorwegpensioenfonds (SPF) had nog voldoende reserves. Nu de buffers slinken, moet ook het SPF de werkelijke prijs voor het pensioen gaan hanteren.
Die kostendekkende premie voor het NS-personeel zou de komende jaren wel eens kunnen uitkomen op 26,5 procent van de loonsom, aldus SPF-bestuurder Dick Ketting dinsdag. Dat is de uitkomst van langetermijnberekeningen voor de komende twintig jaar, waarbij een toenemende vergrijzing en een vermindering van het aantal jonge deelnemers centraal staan.
„Tussen deze uitkomst en de huidige premie gaapt een gigantisch gat, dat wij in kleine stapjes van 2,5 procent willen verhogen,” zo licht Ketting een voorgenomen bestuursbesluit toe. Deze maand worden de sociale partners hierover nader ingelicht. Eind juli neemt de deelnemersraad, die het bestuur adviseert, een standpunt in.
Dat NS en werknemers al tien jaar lang niks aan het SPF betalen, vloeit voort uit afspraken die bij de privatisering van pensioenfonds zijn gemaakt. Daarbij is 1,4 miljard euro opzij gezet voor de pensioenen. Daarvan wordt in 2003 ook de premie van 2,5 procent betaald. „Maar uit dat potje valt niet eeuwig te putten”, aldus Ketting.
Of ook de premie van 5 procent voor volgend jaar voor een deel door het bedrijf en het personeel betaald gaat worden, is nog onderwerp van gesprek. In de CAO is vastgelegd dat de NS voor tweederde van de pensioenpremie opdraaien en dat de werknemers een derde inleggen. Ketting benadrukt dat het bestuur ook kan besluiten om op de premie een korting te geven.
In de jaren na 2004 dient de premie verder opgekrikt te worden tot het kostendekkende niveau van dit moment. Die ligt op 15 procent, zoals in het jaarverslag is aangegeven.
Ondanks de dekkingsgraad van 159 procent, die duidt op een relatief gezonde situatie, heeft directeur Albert Akkerman van SPF Beheer, de uitvoerder van het pensioenfonds, al gewaarschuwd dat ook hij zorgen heeft. „Na salaris is pensioen de duurste arbeidsvoorwaarde,” onderstreept Akkerman in het jongste nummer van Traject, het maandblad voor SPF-deelnemers.
Evenals tal van andere pensioenfondsen worstelt immers het SPF met de gevolgen van negatieve beleggingsrendementen in de afgelopen twee jaar. Daardoor is het vermogen afgenomen tot minder dan 8,6 miljard euro. Daartegenover staan oplopende pensioenverplichtingen. Deze kosten zwollen aan van 167 miljoen euro in 1998 tot 239 miljoen in 2002. NS-gepensioneerden ontvangen een uitkering op basis van hun eindloon.
„Als we met elkaar de afspraak voor goede pensioenen maken, dan moeten we daarvoor ook betalen. Daarom dienen we de werkelijke prijs te vragen”, stelt Akkerman. „Dat neemt echter niet weg, dat we op kortere of langere termijn minder premie kunnen heffen.”
De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) hamert als toezichthouder al geruime tijd op de noodzaak van kostendekkende premies. Dat begrijpt Akkerman best, al onderstreept hij dat de kracht van de premies vele malen kleiner is dan die van de beleggingen. „Een beleggingsrendement van 1 procent heeft hetzelfde effect als 6 procent premieheffing.”
Daarom hecht de directeur nog meer aan zijn beleggingsportefeuille dan de premie. Het juiste beleggingsbeleid kiest het SPF op basis van een technische studie die Akkerman elk jaar opnieuw laat verrichten. „Economieën schommelen tegenwoordig sterk.” Het gaat hem om de onderliggende kracht en niet zozeer de beurs waar de waan van de dag heerst. „Wij zoeken de verhouding tussen deze twee.”
Overtuigd is hij van het herstel van de effectenbeurzen. Scenario’s met nog verder afkalvende koersen acht hij nauwelijks realistisch. „Soms kunnen we in Nederland vreselijk overdrijven. Maar als de koersen nog eens vijf jaar lang blijven zakken, dan krijgen we problemen in onze economie die talloze malen groter zijn dan de huidige problemen bij de pensioenfondsen.”