Binnenland

„Pas op voor te snelle vergeving na geweld”

EDE – Kerken moeten ervoor oppassen er bij slachtoffers van huiselijk geweld op aan te dringen de dader maar snel te vergeven, zegt hulpverleenster Lisette Pouls. Zij is een van de spreeksters op een debatavond over deze thematiek donderdagavond in Ede, aan de vooravond van de Week zonder geweld.

J. Visscher
23 November 2011 12:05Gewijzigd op 14 November 2020 17:49
Foto ANP XTRA
Foto ANP XTRA

„Ook als een dader tot inkeer is gekomen, kost vergeving tijd. Dader en slachtoffer moeten door een proces heen van schaamte, erkenning van schuld. Er moet ruimte zijn voor vergelding, voor iets van wraak”, zegt Pouls, stafmedewerkster bij de Gelderse hulp­organisatie Hera, die onder meer mishandelde vrouwen opvangt. „In kerkelijke gemeenschappen proberen mensen problemen nogal eens zelf op te lossen. Op zich is daar niets mis mee, maar er zijn wel risico’s. Predikanten of andere sleutelfiguren in de kerk moeten slachtoffers niet opleggen de dader maar snel te vergeven. Dan is het risico enorm groot dat het slachtoffer opnieuw pijn moet doormaken. Als God vergeeft, wil dat niet zeggen dat de dader geen eigen verantwoordelijkheid heeft.”

Zelf kwam Pouls, 25 jaar actief in de hulpverlening, in aanraking met slachtoffers van huiselijk geweld in kerkelijke kring. „Ik denk aan een vrouw die als kind door haar vader is mishandeld. Haar vader deed dat uit naam van de Bijbel. Later werd de vrouw opnieuw slachtoffer van huiselijk geweld. Nu was haar man de dader. Toen kwam ook de mishandeling in haar jeugd weer naar boven. Voor die vrouw was het erg belangrijk dat haar partner en vader zouden erkennen dat haar onrecht en pijn was aangedaan.”

In kerken kwam de afgelopen tien jaar „gelukkig veel meer aandacht” voor huiselijk geweld, signaleert de medewerkster van Hera, ontstaan uit een fusie van Gelderse blijf-van-mijn lijfhuizen en de Paulastichting, een rooms-katholieke vrouwenopvang van de congregatie De Kleine Zusters van de Heilige Joseph. „In het verleden heerste in kerken nogal eens de gedachte: Huiselijk geweld komt in onze kring gelukkig niet voor. Terwijl we inmiddels weten dat het probleem overal speelt.”

Ontstaat huiselijk geweld vaak uit onmacht?

„Zeker. Het is een complex probleem. In de meeste gevallen van huiselijk geweld gaat het om echtparen die zowel dader als slachtoffer zijn. Wij noemen hen vechtparen. Ze lopen als het ware in elkaar vast. Het geweld doet zich allerlei vormen voor. Slaan, schoppen, steken, van de trap duwen, seksueel geweld, maar ook treiteren, angst aanjagen, dreigen. In een minderheid van de gevallen van huiselijk geweld is sprake van duidelijk één dader, meestal de man.”

Wat adviseert u predikanten en andere ambtsdragers met het oog op huiselijk geweld binnen een kerkelijke gemeenschap?

„Zorg dat je informatie over dit complexe probleem vergaart. Wees je ervan bewust dat iemands verleden vaak een rol speelt. Denk aan het effect dat huiselijk geweld heeft op kinderen.”

Een predikant heeft een ambtsgeheim. Hoe moet hij daar mee omgaan bij huiselijk geweld?

„Ik heb ook een beroepsgeheim, maar soms ben je genoodzaakt dat te doorbreken. Dat geldt ook voor het ambtsgeheim van een predikant. Die moet ervoor waken om zomaar in te stemmen met de wens van ouders om huiselijk geweld in de taboesfeer te houden. Als een predikant bijvoorbeeld merkt dat er kinderen worden mishandeld, zou hij bijvoorbeeld een AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) moeten inschakelen. Bij voorkeur met medeweten van de ouders.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer