Opinie

Karakterkloof belangrijker dan generatiekloof

Talloos zijn de artikelen in deze krant waarin zorgen worden uitgesproken over de jongere generatie. Ze verlaten de kerk, ze hebben geen parate kennis meer, ze verdiepen zich niet in geschiedenis, houden niet van lezen, kunnen zich slechter concentreren. Ze leven in een totaal andere wereld –met internet, mobiele telefoons, Hyves, Facebook, MSN en sms– dan ouderen. Kennelijk is het een van de grootste problemen van de gereformeerde gezindte: de generatiekloof tussen ouderen en jongeren.

Enny de Bruijn
22 November 2011 10:09Gewijzigd op 14 November 2020 17:48
Leefwereld (van jong en oud) heeft vooral te maken met karakter. Foto Stock Exchange
Leefwereld (van jong en oud) heeft vooral te maken met karakter. Foto Stock Exchange

Ik beleef het al jaren als merkwaardig dat het onderwerp in Nederlandse romans van reformatorische snit zo dominant aanwezig is. Schrijvers vallen óf terug op het bevindelijke leven van vroeger als norm, óf ze hebben kritiek op het oude keurslijf van wereldmijding en pleiten voor een opener houding. Maar hoe ze ook in de problematiek staan, ze houden zich voortdurend bezig met vergelijkingen tussen de generaties.

Intussen komt het thema in Amerikaanse christelijke romans nauwelijks voor. Toch verandert de wereld in die kringen net zo goed, en is ook daar sprake van een generatie die met andere media opgroeit dan de vorige. Maar kennelijk is het daar minder belangrijk. Er zijn immers nog wel andere kloven die de maatschappij verdelen: tussen rijken en armen, autochtonen en allochtonen, mannen en vrouwen, hoog en laag opgeleiden, gelovigen en atheïsten.

De oplossingen die intussen voor de generatiekloof binnen de gereformeerde gezindte worden aangedragen zijn meestal toegesneden op het punt: verdiep je in de leefwereld van jongeren, probeer de boodschap in hun taal te verpakken, doe minder een beroep op verstandelijke argumenten dan op gevoel en ervaring (want jongeren zijn meer op beleving gericht) en zorg voor een gevoel van ”community” (want jongeren willen ergens bij horen).

Ik lees dat allemaal met herkenning én vervreemding. Zelf heb ik er altijd moeite mee als mij zomaar kenmerken en gevoelens van een bepaalde groep of generatie worden toegeschreven. Ik houd ervan om de dingen per geval te bekijken, en ik word ook graag als persoon benaderd, en niet als vertegenwoordiger van een groep. Ik voelde me vroeger niet aangesproken als iemand riep dat jongeren op zoek zijn naar zekerheden – dan dacht ik: „Hoe kom je erbij, ik ben juist op zoek naar vrijheid van denken.”

Daarom denk ik dat het onderscheid tussen karakters veel en veel belangrijker is dan het onderscheid tussen maatschappelijke groepen. Dagelijks zijn de grote verschillen tussen mensen om ons heen zichtbaar: de een is ordelijk, de ander slordig. De een houdt van vaste, vertrouwde patronen, de ander van verandering en creativiteit. De een benadert de dingen rationeel en systematisch, de ander intuïtief. Voor de een is loyaliteit aan groepen en gezagsdragers de belangrijkste deugd, voor de ander de moed om daar juist van af te wijken.

Je kunt niet per definitie zeggen: jongeren zijn op zoek naar zekerheid, of: jongeren willen ergens bij horen, of: jongeren benaderen de zaken gevoelsmatiger. Het hangt er maar van af hoe hun karakter in elkaar zit – ook al blijft het raadselachtige feit bestaan dat generaties wél van elkaar kunnen verschillen in de accenten die ze leggen en de populariteit van bepaalde karakters.

Voor mij heeft leefwereld (van jongeren of ouderen) minder te maken met uiterlijke omstandigheden dan met interesses, voorkeuren en andere karaktereigenschappen. Daarom vind ik het soms makkelijker om met mensen van een andere generatie te communiceren dan met mensen van mijn eigen leeftijd die in een totaal andere belevingswereld zitten.

De vraag is dus: Definieer je ”identiteit” vooral vanuit de situatie waarin mensen zich bevinden en de groepen waar ze bij (willen) horen, of leg je het zwaarste accent op persoonlijkheid en karakter? Die laatste benadering maakt het –denk ik– eenvoudiger om in gesprek te zijn. Maar het zegt veel over mijn karakter dat ik juist daar het accent leg. Ik moet begrijpen –dat is mijn uitdaging– dat groepsidentiteit voor andere karakters wél het belangrijkst kan zijn.

Reageren? beeldenstorm@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer