Onderwijs & opvoeding

Leraar ervaart baan als zwaar én mooi

Wie een makkelijk leventje wil, moet leraar worden. Elke middag op tijd thuis en twaalf weken vakantie per jaar. Reëel beeld of borrelpraat?

Evert van Dijkhuizen
19 November 2011 12:41Gewijzigd op 14 November 2020 17:46
Foto RD, Alex van Pijkeren
Foto RD, Alex van Pijkeren

De Tweede Kamer vergadert komende week opnieuw over het wetsvoorstel onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties. Onderwijstijd is de tijd die middelbare scholen minimaal per jaar moeten besteden aan lessen voor de leerlingen. Het gaat om een ingewikkelde materie.

De discussie over onderwijstijd loopt al sinds 2008, toen de commissie-Cornielje onderzoek deed naar het vereiste aantal lesuren per jaar in het voortgezet onderwijs. Op de achtergrond speelde nadrukkelijk mee dat nogal wat scholen veel lessen per jaar lieten uitvallen in verband met vergaderingen, nascholingscursussen en allerhande andere activiteiten.

Het aantal lessen in het voortgezet onderwijs, de zogeheten urennorm, werd vastgesteld op 1040 klokuren per jaar voor de onderbouw en 1000 klokuren voor de bovenbouw. De praktijk bleek weerbarstig. Onder druk van zowel het onderwijs als de politiek stelde toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt in 2009 het aantal lessen ook in de onderbouw op 1000 klokuren. De PVV in de Tweede Kamer stelt nu via een amendement voor om voor de eerste twee leerjaren weer naar 1040 klokuren te gaan. De achterliggende gedachte is dat de kennis van leerlingen afneemt en extra lesuren daarom nodig zijn.

Normjaartaak

Johan Pijl, plaatsvervangend directeur van de locatie Guido de Brès van het Wartburg College in Rotterdam, werkt sinds 1985 in het onderwijs. Hij wijst op het verschil tussen de werkbelasting voor leerlingen en die voor leraren. „Voor leerlingen geldt de norm van 1000 klokuren les. Voor leraren geldt de zogeheten normjaartaak. Zij dienen, bij een volledige baan, minimaal 1659 klokuren per jaar voor school te werken. Dat aantal is inclusief de lessen die ze moeten geven, maar leraren hebben natuurlijk meer taken. Ze moeten hun lessen voorbereiden, het werk van leerlingen nakijken, vergaderingen bijwonen, leerlingen uit hun mentorklas begeleiden en hun eigen deskundigheid op peil houden door literatuur te lezen en cursussen te volgen. Dat is allemaal bij die 1659 uur per jaar inbegrepen.”

Pijl, die ruim 25 jaar geleden begon als docent wiskunde, schat de gemiddelde werkweek van een leraar op 45 uur. „Ik kwam uit het bedrijfsleven en weet één ding zeker, namelijk dat ik in mijn vorige werkkring meer avonden per week vrij was dan nu in het onderwijs.”

Een volledige werkweek op de ”Guido” betekent dat een leraar 25 lessen geeft. Pijl: „Als school rekenen wij voor één les in de week vijftig klokuren per jaar, inclusief voorbereiding en correctie. Dat aantal is gebaseerd op de gemiddelde tijd die een docent aan z’n lessen besteedt. Bij een werkweek van 25 lessen is dat dus 1250 uur per jaar. Dan houdt hij 409 uur over voor alle andere taken.”

Of 1659 uur per jaar genoeg is voor een leraar om zijn werk naar behoren te doen, vindt Pijl moeilijk te zeggen. „Het verschilt enorm per leraar. De één corrigeert bijvoorbeeld sneller dan de ander. Maar het verschilt ook per vak. Bij ons op school vinden de docenten Nederlands in de bovenbouw het urenaantal te laag. Ze hebben veel correctiewerk; moeten bijvoorbeeld leesdossiers van al hun leerlingen beoordelen. Dat vreet tijd. Er zijn ook docenten die het wel redden met 1659 uur. Ten diepste geldt dat werken in het onderwijs niet met een schaartje te knippen valt.”

Overwerken is, net als in andere beroepen, ook in het onderwijs mogelijk, stelt Pijl. „Bij vacatures zie je nogal eens dat leraren voor kortere of langere tijd extra lessen draaien. Die worden uiteraard netjes uitbetaald.”

Aan banden

Het nieuwe wetsvoorstel introduceert formeel een reeds bestaande praktijk in het onderwijs: de roostervrije dag. Op die dagen zijn de leerlingen vrij, maar werken de docenten op school aan andere taken. Sommige scholen kennen wel vijftien roostervrije dagen per jaar. Het wetsvoorstel wil dat aan banden leggen.

Op de meeste scholen is het aantal roostervrije dagen inmiddels al teruggebracht tot tien, omdat zij anders het verplichte aantal lesuren niet halen. De onderwijsinspectie is daar afgelopen jaren strenger op gaan letten, op straffe van een boete.

Pijl: „Roostervrije dagen zijn bedoeld om het schooljaar op te starten en af te sluiten, voor vergaderingen en voor bezinningsbijeenkomsten. Nu wil de minister één week van de zomervakantie afhalen en daarvoor in de plaats vijf roostervrije dagen geven. Daarnaast ontvangen de scholen volgens het wetsvoorstel vijf dagen voor het opstarten en afsluiten van het cursusjaar. Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat in de huidige situatie de scholen vijf roostervrije dagen gebruiken. In werkelijkheid zijn dit er tien of meer. De inspectie gaat akkoord met deze roostervrije dagen, mits de scholen voldoen aan de onderwijstijd. De minister heeft op dit punt niet het juiste zicht op de huidige praktijk in de scholen.”

Pijl signaleert nog een ander knelpunt. „In de huidige situatie vallen bijvoorbeeld de kerstdagen niet onder de verlofdagen. Dus als de kerstdagen op maandag en dinsdag vallen en nieuwjaarsdag op maandag dan kost twee weken kerstvakantie geen tien maar zeven verlofdagen. In het nieuwe wetsvoorstel gaat die redenering niet meer op en tellen de feestdagen als verlofdagen. Deze verandering wordt door het onderwijsveld nauwelijks opgemerkt. Dat verbaast me. Onze school heeft de kwestie aangekaart bij SGP-Kamerlid Dijkgraaf. Hij deelt onze kritiek en heeft een amendement hierover ingediend.”

De stelling dat leraren het zwaarder hebben dan andere beroepsbeoefenaars is voor Pijl te kort door de bocht. „Over het algemeen wordt lesgeven wel als zwaar ervaren. Dat wordt bevestigd door collega’s die uit het bedrijfsleven komen. Maar ook hier is er weer een groot verschil tussen docenten onderling. De meesten zijn bevlogen en enthousiast. Dan kan het werk zwaar zijn, maar dan geeft het ook veel voldoening.”

Een eenvoudige rekensom leert dat leraren formeel iets minder werken dan de gemiddelde burger. Die komt bij een werkweek van 38 uur en vijf weken vakantie plus vrije feestdagen aan ongeveer 1710 uur per jaar, tegenover 1659 uur voor de leraar. Pijl erkent de juistheid van de som. „Maar leraren hebben geen baan van negen tot vijf zoals veel anderen. Ze werken vaak diverse avonden per week door en ook een deel van hun vakanties. Dat laatste vooral om tijd vrij te maken voor grotere taken zoals verdieping op hun eigen vakgebied.”

Avondwerk

Markus Gouman (47) is leraar tekenen en handvaardigheid op de Pieter Zandtscholengemeenschap in Kampen. Hij geeft 28 lesuren per week en ervaart zijn baan als zwaar. „Mijn werkdag begint om 7.30 uur thuis. Tot 8.00 uur bereid ik de dagopening voor en lees ik onder andere m’n mail. Om 8.15 uur ben ik op school om lesmateriaal klaar te zetten. Om 8.40 uur begint de eerste les. Ik heb vier dagen van zes lesuren en één dag van vier lesuren. Ik ga meestal niet voor 17.00 uur naar huis. Gemiddeld werk ik drie avonden per week voor school, uiterlijk tot 22.00 uur. De eerste dag van de vakantie ben ik ook altijd nog met m’n werk bezig.”

Gouman staat acht jaar voor de klas. Voor die tijd werkte hij twintig jaar als planner op een regionaal distributiecentrum van Albert Heijn. „Ik ervaar mijn huidige baan als wezenlijk zwaarder. Als leraar ga ik om met levend materiaal. Ik wissel elk uur: van klas, van leerjaar, van niveau. Elke les moet ik van voor af aan beginnen. Dat is vermoeiend. Natuurlijk wordt er in het bedrijfsleven ook overgewerkt, maar als je daar de deur achter je dichttrekt, ben je klaar. Ik lijd niet aan achtervolgingswaanzin, maar in het onderwijs houdt het werk je altijd bezig. Het is echt aanpezen. En dan laat ik nog dingen liggen, omdat ik er niet aan toe kom. Bijvoorbeeld het maken van nieuw lesmateriaal.”

Is Gouman representatief voor zijn collega’s? „Ik zie sommige collega’s om 15.15 uur hun tas pakken en naar huis gaan, maar wat ze daar doen, weet ik natuurlijk niet. Ik fiets wel eens met een wiskundecollega naar huis. Hij werkt ook minimaal twee avonden per week voor school.”

Heeft Gouman spijt van z’n overstap naar het onderwijs? „Soms wel. Ik zou wat meer rust in de tent willen. Aan de andere kant: ik maak veel verrassende momenten mee, draag graag iets over en geef twee mooie vakken. Leerlingen hebben er bij binnenkomst vaak echt zin in. Ze willen graag iets met hun handen doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer