SGP moet jongeren terugsturen naar Moldavië
APELDOORN – Vrijheid in Moldavië is mooi, maar niet als alle jongeren het land verlaten omdat er geen werk is. De SGP moet het land helpen jongeren te stimuleren hun eigen land op te bouwen.

Viktor Ciobanu sprak vanmiddag in Nieuwerkerk aan den IJs- sel op een SGP-conferentie over internationale solidariteit. In Moldavië leidt hij de christendemocratische partij, die nu echter geen vertegenwoordigers meer in het parlement heeft.
De ”brain drain” zoals de uittocht van jonge mensen wordt genoemd, is een serieus probleem. Van de 3,6 miljoen inwoners werken er zeker 1 miljoen in het buitenland. Velen kiezen voor landen met Romaanse talen, zoals Italië, Spanje en Portugal. Maar ook Rusland doet hard mee. De inkomsten uit –doorgaans zwart– werk in het buitenland is de grootste inkomstenbron voor het land.
Maar juist daarom slaat de economische crisis hard toe in Moldavië, aldus Ciobanu. „Ze sturen wel geld terug. Maar nu overal de economie inzakt, stroomt er dus minder geld naar Moldavië.”
Eenvoudige oplossingen voor het probleem zijn er niet. Volgens Ciobanu zou het wenselijk zijn dat jonge mensen weer in hun eigen land werk vinden. „Daarvoor is nodig dat er banen zijn. De regering heeft de taak mogelijk te maken dat jonge mensen bedrijven beginnen.”
Iets anders is het creëren van industrieterreinen in de regio’s. „Die zijn er nu niet in Moldavië. De dorpen zijn heel klein en iedereen die wat wil, trekt naar de hoofdstad. Dat kan zo niet doorgaan.”
Internationale solidariteit is volgens Ciobanu niet om Moldaviërs in Nederland werk te bieden. Volgens hem moet de SGP er bij jongeren op aandringen na een studie in West-Europa naar het eigen land terug te keren om dat op te bouwen. „Dat moet ook de boodschap van de Europese Unie zijn. Maar in tegenstelling tot dat kiest de EU er juist voor de visumregeling met ons land te versoepelen.”
Een vergelijkbaar probleem bestaat in Roemenië, vertelt prof. Florin Duma, die vanmiddag ook op de SGP-conferentie optrad. „Van onze banken is 90 procent eigendom van buitenlandse bedrijven. Nu die in hun eigen land het geld nodig hebben, neigen ze ernaar de geldstroom naar ons droog te leggen of zelfs geld terug te halen. Ook als onze economie hetzelfde zou blijven doordraaien, brengt ons dat in de problemen.”
Al in 2009 beloofden de banken dat niet te doen, in een overeenkomst met de EU en het IMF in Wenen. „Maar dat werkt niet, want we zien nu hetzelfde. Dat is jammer, want het zou een vorm van solidariteit zijn als banken in alle landen dezelfde niveaus zouden hanteren.”
Roemenië zelf staat er volgens Duma niet slecht voor. „We waren goed voorbereid op de crisis. Vorig jaar hebben we nog een streng pakket bezuinigingen doorgevoerd en dat leek goed te werken. Onze inflatie van 3,5 procent is de laagste sinds jaren. Het begrotingstekort ligt op 4,4 procent, wat ook gunstig is.”
Roemenië wil in 2015 met de euro gaan betalen. Duma acht deze snelle toetreding niet reëel. „Maar dit leidt wel tot begrotingsdiscipline in ons land, en dat is gunstig. We moeten geen tweede Griekenland worden, dat niet op de euro was voorbereid.”