Buitenland

Polarisatie: Tegenpolen op het wereldtoneel

De groeiende welvaartskloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden zou wel eens de krachtigste motor achter polarisatie in de wereld kunnen worden, met explosieve ingrediënten als die van de radicale islam als risicofactoren. En laat het Westen niet denken dat democratisch bestuur het Zuiden wel tot bedaren zal brengen. Het tegendeel zou wel eens waar kunnen zijn.

Ab Jansen en Evert van Vlastuin
14 November 2011 08:58Gewijzigd op 14 November 2020 17:39

Eerst maar het goede nieuws: onze wereld spat niet uiteen van tegenstellingen en spanningen. De wereld is zelfs nog nooit zo veilig geweest, stelt dr. Ko Colijn in een lezing die hij eind 2008 hield onder de titel ”De wereld in alle staten”. Zo is het aantal oorlogen spectaculair gedaald. Oorlogen worden ook minder bloedig, aldus Colijn.

Maar vraag een Nederlander naar zijn veiligheidsgevoel en hij zal dat als slecht typeren. Hoe kan het dat ons subjectieve gevoel van veiligheid sterk afwijkt van de gunstige grafieken? vraagt Colijn zich af. Hoe is het mogelijk dat er sprake is van „minder oorlog” en dat er tóch meer angst is? De reden is volgens Colijn: „dichtbijheid.” „Het gevaar” –en dat kan van alles inhouden, van terreuraanslagen tot milieurampen– kan om de hoek zitten en dat benauwt meer dan een of ander groot conflict.

Daar komt bij dat „de uitbraak van vrede” doorgaans geen wereldnieuws is, in tegenstelling tot die van oorlog. Dat sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog al bijna 400 keer vrede is „uitgebroken” is de meesten van ons ontgaan, aldus Colijn. Overigens vormt het internationale terrorisme de grote dissonant in dit positieve verhaal: sinds een jaar of tien is dat met een factor drie toegenomen.

Er is nóg een positieve ontwikkeling, althans volgens sommige deskundigen. Wereldwijd is polarisatie aan de verliezende hand. In plaats van onoverbrugbare tegenstellingen is er in de internationale gemeenschap juist sprake van een naar elkaar toegroeien. Dat is in ieder geval de boodschap van Richard Haass, president van de Council on Foreign Relations, een gezaghebbende Amerikaanse denktank. Van hem is het begrip ”non-polaire orde”: een wereld zonder staten en grootmachten die als polen tegenover elkaar staan. In plaats daarvan ziet Haass de sterke opkomst van de internationale gemeenschap waarin lotsverbondenheid van staten op de voorgrond staat, en daaruit voortvloeiend: gezamenlijk optreden.

Verdikte gemeenschap

Ook de Britse politiek filosoof Andrew Hurrell denkt in die richting. Van hem is de term ”thick international community” (vrij vertaald: een verdikte, meer hechte internationale gemeenschap). Colijn ziet Hurrells gelijk in het grote belang dat vandaag de dag aan internationaal recht wordt gehecht. Hij ziet „het project mensenrechten” zelfs als een van de grootste sluipende revoluties die de soevereiniteit van staten heeft uitgehold. Een revolutie die het besef van het bestaan van een internationale gemeenschap –ook wel een ”global civil society” genoemd– heeft doen groeien. Datzelfde effect had ook de spectaculaire toename van het aantal internationale gouvernementele organisaties en –nog spectaculairder– van internationale non-gouvernementele organisaties. Daarvan waren er honderd jaar geleden 175, nu zijn er 5500.

Tegenover deze verdikking van de internationale gemeenschap staat een „verdunning” van het systeem van staten. De Britse politicoloog Michael Howard heeft daarvoor gewaarschuwd, dat de wereldorde wordt bedreigd door de desintegratie van het bestaande statensysteem. De ”global civil society” maakt overheden immers steeds minder baas in eigen huis. Zo was het recht op humanitaire interventie een aantal jaren terug nog volstrekt ondenkbaar omdat het een schending van de soevereiniteit van een staat inhield. Nu behoort zo’n interventie wél tot de mogelijkheden.

Pessimistischer is dr. Jaïr van der Lijn, onderzoeker bij het Instituut Clingendael in Den Haag. Hij publiceerde twee jaar geleden een onderzoek naar bestaande (on)veiligheidsscenario’s voor de periode 2020-2030, onder de titel ”Een kristallen bol met barsten: Verkenningen van toekomstige veiligheids­bedreigingen”.

Van der Lijn oppert de mogelijkheid van aftakeling van die veelgeroemde global civil society, dus van dat geheel van internationale instellingen, omdat de problemen steeds ingewikkelder worden en de internationale gemeenschap daar geen gezamenlijk antwoord op heeft. Volgens sommige scenarioschrijvers zal het „netwerk van afspraken en verdragen daardoor steeds meer gaten gaan vertonen.” Daar komt bij dat het mondiale machtsevenwicht verschuift van west naar oost, naar landen –China voorop– die weinig op hebben met eisen van de internationale rechtsorde (zoals die van mensenrechten). „In plaats van internationale samenwerking en onderlinge solidariteit zullen die complexere problemen eerder leiden tot rivaliteiten, tot blokvorming, tot nationalisme en protectionisme”, citeert Van der Lijn een van de scenarioschrijvers.

Glokalisering

Van der Lijn neemt het fenomeen polarisatie, maar ook radicalisering en extremisme in de mond als het gaat om een drietal thema’s: religie, etniciteit en nationalisme, en economie en inkomen. Zo verwachten veel deskundigen een steeds fellere fundamentalistische reactie tegen de dominantie van de westerse en vooral Amerikaanse macht en cultuur. Vooral de moslimwereld zal zich (nog meer) roeren en dat zal zich uiten in een sterker wordende politieke islam en in radicalisering. Sommige studies spreken zelfs van een nieuwe Koude Oorlog tussen landen met een islamitische en een westerse cultuur.

Een andere reactie, aangeduid met „glokalisering”, is gericht tegen de wereldwijde globalisering. Van der Lijn: „Uit verzet tegen de ”global culture” zoeken mensen een antwoord in de eigen lokale identiteit, in de eigen cultuur of in het heruitvinden van die eigen cultuur.” Van der Lijn waarschuwt voor een bedreiging van Europa zodra deze vormen van radicalisme en verzet overspringen naar de migrantenbevolking in Europa zelf.

De onderzoeker van Clingendael vermeldt verder toenemende spanningen tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden als gevolg van wat hij noemt „ontwikkelings- en inkomenspolarisatie”, oftewel een groeiende welvaartskloof tussen die twee polen. Overigens kunnen gevaarlijke spanningen, veroorzaakt door welvaarts­verschillen, ook binnen één land ontstaan, zoals in China en India.

Biedt een democratisch bestuur soelaas voor landen die met zulke grote problemen te kampen hebben? De Amerikaanse president Bush meende van wel, toen hij de oorlog tegen Irak begon om een democratische schokgolf in de Arabische wereld tot stand te brengen. Een merkwaardig standpunt voor het staatshoofd van een land waar de democratie als een van de meest polariserende ter wereld wordt getypeerd. Wie daarvan nog niet is overtuigd die heeft waarschijnlijk geen weet van het modder gooien door kandidaten tijdens Amerikaanse verkiezingscampagnes.

Is zo’n polarisatiemodel geschikt als exportproduct? Fareed Zakharia, commentator bij het Amerikaanse tijdschrift Newsweek, waarschuwde al enkele jaren geleden dat landen met diepgaande tegenstellingen in hun samenleving –religieus, sociaal, etnisch– enkel hebben te lijden van de invoering van een polariserend democratisch bestel.

De Amerikaanse politicoloog Larry Diamond betoogt in zijn essay ”The Democratic Roll­back” (in Foreign Affairs, 2008) iets dergelijks. Hij spreekt zelfs van een „democratische recessie”, omdat vanwege slecht bestuur en corruptie tal van zogenaamde democratische landen nauwelijks democratisch genoemd kunnen worden. Achter de façade van verkiezingen gaan „plunderende staten” schuil, geleid door elites die nooit anders hebben gedaan dan hun macht vergroten en hun eigen zakken vullen in plaats van delen met gewone burgers.

De kersverse democratieën in Noord-Afrika zijn gewaarschuwd voor al te hooggestemde verwachtingen. De oude democratische staten in het Noorden evenzo: zij houden geen droge voeten als de snelkookpan die Afrika heet, gaat overlopen.


Polarisatie; Israël en apartheid

In de internationale politiek zijn er twee schoolvoor­beelden van polarisatie. Het meest actuele is de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Meer historisch is de apartheid in Zuid-Afrika.

Vreemd genoeg werkte de Joodse staat de eerste jaren na de oprichting van Israël in 1948 samenbindend. Zelfs het linkse kabinet-Den Uyl dat Nederland ooit had (1973-1977) steunde Israël.

Christenen voelden zich op hun beurt vanuit Bijbelse achtergrond verbonden met de nieuwe staat, hoewel dit aanvankelijk theologisch nog nauwelijks werd doordacht. De hele bevolking steunde natuurlijk dat dit volk na eeuwen van vervolging weer een nationaal tehuis had.

Steun aan Israël gold tot diep in de jaren tachtig als een eervolle zaak. Het keerpunt wordt doorgaans gelegd bij het bloedbad in Sabra en Shatila in september 1982. Vanaf dat moment groeide het aantal mensen dat Israël als agressor beschouwt.

Vandaag is Israël in de beeldvorming niet langer het zwakke dat bescherming behoeft. Dat zijn de Palestijnen. In brede lagen van de Nederlandse en Europese bevolking is steun aan Israël zelfs een schande, want daarmee steun je bezetting en onderdrukking. Geen enkele groep in de samenleving (van links tot rechts, van rood tot oranje) ontkomt aan die discussie.

Wat vroeger samenbond, is nu een splijtzwam. Kenmerkend voor de polarisatie is dat iedereen moet kiezen. Niemandsland bestaat niet. Schouderophalen is verraad.

De meeste mensen nemen trouwens vrijwillig een standpunt in. Polarisatie schept urgentie.

Zo’n atmosfeer is niet vruchtbaar voor nuances. Overtuigde aanhangers van Israël óf de Palestijnen wensen volledige identificatie. Dubbele solidariteit –het woord waarmee dr. ir. Jan van der Graaf de discussie op hoger niveau wil tillen– is voor velen vlees noch vis.

President Bush zei na 11 september 2001 over terrorisme: Je bent voor ons, of je bent tegen ons, waarmee hij een woord van Jezus in de herinnering riep: Wie met Mij niet is, die is tegen Mij (Mattheüs 12:30). Zulke uitspraken geven de polarisatie een religieuze spits. De radicaliteit waarmee men binnen of buiten Christus is, wordt plots toegepast op politieke thema’s. Hoe gepolariseerder een kwestie, hoe eerder een mening uitgroeit tot een absoluut geloofsartikel.

Ook de aandacht die een onderwerp krijgt, spreekt boekdelen. De kwestie-Mauro is ook splijtend, maar na een week hoor je er niet meer over. De Israëlisch-Palestijnse kwestie is al tientallen jaren in het nieuws.

Zo kijkt de hele wereld Israël op zijn vingers. Elke bijkeuken die kolonisten in verafgelegen nederzettingen bouwen, wordt in Europa druk besproken. Is dit in overeenstemming met de internationale afspraken? Veel mensen zijn beter thuis in de resoluties rond de Israëlisch-Palestijnse kwestie dan in de regels die gelden voor het schuurtje dat ze juist zelf bouwen.

Het Israëlisch-Palestijnse conflict is op dit moment het meest actuele voorbeeld van polarisatie in de inter­nationale verhoudingen. Maar er zijn ook andere voorbeelden. Tot eind jaren tachtig had de discussie over de apartheid in Zuid-Afrika dezelfde splijtende werking. De scheiding liep min of meer langs dezelfde politieke lijnen. Rechts had wel iets met de blanke Boeren, die zich inzetten voor de ontwikkeling van de Bantoes. Links vond het de plicht van de internationale gemeenschap de onderdrukking door de blanken te bestrijden.

Dit bleef geen conflict van ver weg. Door de eis van een boycot werd het tot een onderwerp van binnenlandse politiek. Zelfs in kleine dorpen ontstonden anti­apartheidscomités, ondersteund vanaf de plaatselijke preekstoel.

Nederland liep in de strijd tegen Zuid-Afrika graag voorop, omdat het een historische band met de blanke Boeren had. Was het niet om je weg te schamen dat het Nederlandse woord ”apartheid” nu ineens in alle talen werd gebruikt?

Van het ene uiterste viel men zo in het andere uiterste. Tegenover Israël is dat nog niet het geval. Nederland geldt in Israël als het land waar de solidariteit groot is. De regering-Rutte geeft de betrekkingen met Israël zelfs voorrang. Maar dan wel zo gematigd en vanuit ”dubbele solidariteit” dat geen van beide richtingen zich echt met het regeringsbeleid identificeert.


Tegenstellingen oproepen

Regelmatig klinkt in de media de klacht dat de samenleving gepolariseerd raakt en dat politieke, maatschappelijke of kerkelijke leiders onnodig tegenstellingen tussen groepen mensen oproepen of versterken. Vandaag de tweede aflevering in een vierluik over polarisatie. Na een artikel over de Nederlandse politiek, vandaag polarisatie in de wereld. Volgende week polarisatie in de gereformeerde gezindte. Filosoof dr. Jan Hoogland sluit de serie af met een essay.

Meer over
Polarisatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer