Euroleiders, pak die puinhoop eindelijk eens aan
De Europese leiders hebben een puinhoop gemaakt van de eurozone, vindt Bas Jacobs. Als ze nu geen acute maatregelen nemen, zullen de gevolgen voor zowel Noord- als Zuid-Europeanen dramatisch zijn.
Sinds Papandreou zijn referendum aankondigde, is langzaam de hoop op een goede oplossing van de eurocrisis aan het vervliegen. De politieke chaos rond Berlusconi de afgelopen week stemt pessimistisch. Euroleiders lijken als apathische kikkers samen in een pan water zitten te wachten totdat het water kookt. En dan is het te laat. Acute actie is nu nodig. Wat moet er gebeuren om de eurozone te redden?
De Europese Centrale Bank (ECB) moet het mandaat krijgen om als ”lender of last resort” op te treden en de op hol geslagen obligatiemarkten tot rust brengen. De ECB moet zich volledig committeren aan het onbeperkt opkopen van obligaties van niet-failliete eurolanden. Als de ECB alleen papier opkoopt van solvabele landen ondermijnt dat niet de geloofwaardigheid van de ECB en leidt dat niet tot inflatie, omdat er geen verliezen hoeven te worden geleden. De ECB koopt papier op tegen dumpprijzen en kan dat later weer verkopen. Eventuele verliezen van de ECB kunnen op het noodfonds worden verhaald. Op deze manier kunnen de Duitsers aan boord worden getrokken en hun verzet tegen deze aanpak staken.
Schulden van failliete landen moeten worden geherstructureerd, zodanig dat obligatiehouders zo veel mogelijk het risico dragen. Dat geldt voor Griekenland, Portugal, misschien Ierland en misschien ook Italië. Dat zal iedereen gaan merken: lagere rentes op spaargeld, hogere rentes op bankleningen, kortingen op pensioenen, duurdere verzekeringen en verliezen bij de ECB. Dit kan alleen gebeuren na voldoende herkapitalisatie van het Europese bankwezen.
Herkapitalisatie
Europese banken moeten onmiddellijk worden geherkapitaliseerd, en bij al te grote problemen desnoods genationaliseerd, terwijl verliezen op oninbare staats- en bankschulden direct worden afgeschreven. Dan bloeden de aandeelhouders eerst en krijgt de belastingbetaler niet alleen mogelijke verliezen, maar ook het opwaartse potentieel in ruil voor zijn steun. Voor de herkapitalisatie moeten in beginsel eerst eigen belastingbetalers worden aangesproken. Pas als een overheid zelf in de problemen komt, kan er aanspraak worden gemaakt op het noodfonds. Tegelijkertijd moet het banktoezicht op Europees niveau worden georganiseerd.
In ruil voor steun van de ECB en schuldherstructurering moeten de Zuid-Europese landen structurele hervormingen doorvoeren en bezuinigen (voor zover niet al ingezet). Arbeidsmarkten en pensioensystemen moeten worden hervormd, socialezekerheidssystemen moeten op de schop, monopolies en insiderposities afgebroken en, als het maar even kan, een corrupte kaste van disfunctionele politici moet worden vervangen.
Noord-Europese landen moeten de budgettaire teugels laten vieren. Noord-Europese bezuinigingen impliceren namelijk grotere exporten naar en nog meer leningen aan Zuid-Europa en vergroten daarmee de eurozoneproblemen. Noord-Europese landen kunnen rendabele investeringen doen in onderwijs en infrastructuur. Door structurele hervormingen in Noord-Europa (ook daar is wat nodig) hoeven de Noord-Europese landen hun kredietwaardigheid niet op het spel te zetten.
Grijsgedraaide plaat
Helaas gebeurt er tot op heden niets van dit alles. De ECB, Duitsers en Nederlanders (en anderen) frustreren de rol van die de ECB als lender of last resort moet gaan spelen. Tegelijkertijd weigert Europa zijn banken op orde te brengen en vergroot Noord-Europa de Europese onevenwichtigheden door zelf hard te bezuinigen. Griekenland en Italië zijn in politieke chaos verzeild geraakt en niet lang meer in staat noodzakelijke hervormingen door te voeren. De marginaal gekapitaliseerde banken in de eurozone werken niet mee aan een oplossing en de ECB houdt de banken uit de wind.
Van de Nederlandse overheid hebben we niets anders vernomen dan de grijsgedraaide plaat van schuld en boete: Zuid-Europa heeft er een potje van gemaakt. We hebben nog geen begin gezien van een hervorming van onze financiële sector, die het mogelijk heeft gemaakt dat ons spaargeld aan Zuid-Europa is uitgeleend.
Onze politici hebben tot op heden niet de moed gehad om de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn, uit angst voor de toorn van de populistische kiezer. Politici in Noord-Europa moeten hun kiezers uitleggen dat redding van de euro vele malen minder kost dan het opblazen ervan. Zuid-Europese politici moeten hun kiezers voorhouden dat ze onvermijdelijk moeten hervormen, anders zullen hun economieën in een grote depressie belanden. Alleen bij hervormingen kunnen ze op solidariteit uit het noorden rekenen.
Gigantische prijs
De prijs die wij, Noord- en Zuid-Europeanen, betalen bij uitblijven van maatregelen zal gigantisch zijn: miljoenen mensen die werkloos worden, inkomens die dalen, bedrijven die over de kop gaan, banken die gered moeten worden, pensioenfondsen die moeten korten, bezuinigingen die de meest kwetsbaren hard raken, belastingen die omhooggaan, huizenmarkten die onderuitgaan en enorme vermogensverliezen voor beleggers en spaarders.
Noord- en Zuid-Europese politici gaan hoe dan ook bloeden voor de puinhoop die ze nu van de eurozone hebben gemaakt. De meesten zullen nooit meer worden herkozen als de eurozone instort. Ze hebben daarom niets meer te verliezen. Laten ze het goede doen. Nu!
De auteur is hoogleraar openbare financiën en economisch beleid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.