De les van Eli
„De noodsituatie van het kind eist het, dat ouders en opvoeders voor het kind autoriteit hebben, en dat het kind dat erkent en aanvaardt. Zonder gezag is de gaardeniersfunctie niet te vervullen. Zonder autoriteit moet een kind in deze wereld geestelijk en moreel te gronde gaan. Gezag houdt immers in, dat er een wijze, inzichtige en liefdevolle macht is, die er zich voor inzet, dat het kind niet als alle andere kinderen door de stempelmachine van deze wereld gestempeld wordt, maar bewaard wordt voor de ondergang in de grauwe, geestloze massa. Gezag is met zorg om het kind vervuld, omdat het weet van zijn adelstand, maar ook weet van de bedreigingen en verleidingen. Van een ander gezag dan zúlk een gezag weet de Bijbel niet.”
Ontdekkende woorden van de in 2005 overleden dr. W. Aalders. De woordkeus kan wat gezwollen overkomen, maar de inhoud van die woorden is nog immer actueel. Het was in het jaar 1979 dat Aalders ze schreef, in een artikel over de betekenis van het vijfde gebod. In de jaren zestig van de vorige eeuw braken in de westerse samenleving de morele dijken. Een brede opstand tegen het gezag brak uit. In de jaren zeventig kregen die revolutionaire ontwikkelingen hun beslag onder ons volk. Gezag en autoriteit werden tot vieze woorden verklaard. Opvoeding en onderwijs moesten van alle herinnering daaraan worden ontdaan. Aalders signaleerde dit alles. Hij had een gevoelige antenne voor de ontwikkelingen van zijn tijd. Hij durfde met argumenten de tijdgeest te weerstaan.
Pijnpunt
Inmiddels heeft die tijdgeest een andere jas aangetrokken, die van het postmodernisme. Maar ze is nog even antiautoritair als dertig jaar geleden. En nog meer dan toen heeft ze ook bezit genomen van de gezinnen die zich christelijk noemen. In het boekje ”Om het hart van de jongeren”, een uitgave uit 2009 van de jongerenorganisatie LCJ, luidt de titel van een van de hoofdstukken ”Discipline is wenselijk”. Zo’n opschrift toont het pijnpunt in de huidige opvoeding.
In de Bijbel komen we het ook tegen: het probleem van het gezag; het gezag in de opvoeding. Samen met enkele collega-predikanten besprak ik deze week een preekschets over de persoon van Eli. We verwonderden ons over de actualiteit van deze geschiedenis.
Eli leefde in de tijd van de richters, toen ieder deed wat goed was in eigen ogen. Hij had een zware en veelomvattende taak. Hij, de hogepriester te Silo, was tevens richter onder het volk Israël. Maar Eli had nóg een roeping. Die betrof zijn gezin. Wie zijn vrouw was, weten we niet. Maar wel dat hij twee jongens had, Hofni en Pinehas. En met die twee ging het grondig mis, zoals we weten. Nota bene in het heiligdom van God, waar ze als priesters dienden, introduceerden ze schandelijke praktijken. Ze bevoorrechtten zichzelf en deden de Heere grove oneer aan.
En vader Eli? Hij stond erbij en keek ernaar. Meer niet. De Heere verweet het hem: „Als zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien.” Als vader had hij hen streng moeten berispen. Als hogepriester had hij hen zelfs kunnen ontslaan. Maar hij deed het niet. Hij koos voor de lieve vrede, met alle gevolgen van dien.
Risico
Als trouwe Bijbellezers schrikken we niet echt meer van het levensverhaal van Eli. We kennen het al zo lang… Ondertussen laat het ons wel het grote risico van een gezagsloze opvoeding zien. Eli was ongetwijfeld een godvrezende man. Uit allerlei kleine dingen die van hem opgetekend staan, maken we dat op. Niet het minst zijn hartstochtelijk verdriet over het verlies van de ark des verbonds. Eli was iemand die het om de Heere en Zijn dienst begonnen was. Maar tegelijkertijd was deze Eli een slap en beklagenswaardig man. Een vader die zijn roeping verzaakte.
Wie weet had hij het druk met de vervulling van zijn dubbele en gewichtige roeping: hogepriester en richter. Moest ook hij in deze tweede hoedanigheid, evenals Samuel dat deed, het land doorreizen? Wellicht, maar het ontsloeg hem niet van zijn plicht om zijn vadergezag te laten gelden. „Gezag is met zorg om het kind vervuld”, aldus Aalders. Het is er in het gezin van Eli niet van gekomen. En later, toen de gevolgen stuitend bleken te zijn, was het te laat. Eli’s belijdenis, toen Gods oordeel hem door middel van Samuel werd aangezegd, was ongetwijfeld een geloofsuitspraak, maar wat een pijn klinkt er in door: „Hij is de Heere. Hij doe wat goed is in Zijn ogen.”
In de besproken preekschets was het als volgt genoteerd: „Geen vader is er die zijn kind kan bekeren en reformeren. Maar deformeren kan hij zijn kinderen wel. Hij kan ze niet aan de hand naar de hemel voeren, maar wel naar de hel…” De les van Eli.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl