Het Uruguayaanse economisch onderzoeksbureau Ceres legde in opdracht van het weblog Sargasso en het ANP 43 landen onder de loep. Daarbij vergeleek het de economische toestand van vóór 2007 met nu. Wat zijn de verschillen in bijvoorbeeld de export, werkloosheid, inflatie en de kredieten bij banken?

Deze indicatoren zijn samengevat in de zogeheten uitbundigheidsindex, de ”Global Index of Economic Exuberance”. Die index is weer onderverdeeld in uitbundige landen en bleke landen, oftewel: landen die floreren en landen die economische problemen kennen.

Het westerse machtsblok –de Verenigde Staten en de eurozone– behoort tot de verliezers en wordt omschreven als bleek. Het allerbleekste land is Hongarije, concludeerden de onderzoekers – het scoort een negatieve 48,8 op de index. De Verenigde Staten (min 42,1) staat op de tweede plaats. Nederland is op de twaalfde plaats van onder te vinden (min 15,9) en staat daarmee tussen Guatemala en Turkije.

De rij uitbundige landen wordt gedomineerd door opkomende economieën. Argentinië weet zich de trotse lijstaanvoerder. De Zuid-Amerikanen scoren 53,9 op de index. Volgens de onderzoekers is het opvallend dat de index gedomineerd wordt door landen in Latijns-Amerika en Afrika, en niet door China en India, die normaal gesproken in de schijnwerpers staan.