Voorzichtige consument gaat voor koopjes
TILBURG (ANP) – Nederlanders gaan meer voor koopjes. Met het oog op mogelijk slechtere economische tijden switchen zij steeds vaker naar aanbiedingen. „Mensen beginnen met kleine bezuinigingen”, zei economisch psycholoog Fred van Raaij van de Universiteit Tilburg dinsdag. „De volgende stap is het verminderen van bijvoorbeeld het aantal vakanties per jaar. Pas daarna kijken mensen naar grotere kostenposten, zoals een dure auto die kan worden ingeruild.”
De groei van de Nederlandse economie is afgezwakt en dat heeft zijn weerslag op de consument. Het vertrouwen in het economisch klimaat is gedaald, blijkt uit cijfers van het CBS, en ook de koopbereidheid nam af.
„De vrolijke stemming van de jaren ’90 is voorbij”, aldus Van Raaij. Na verschillende tegenslagen in het huidige millennium, zoals de recessie van 2009, maken mensen sneller pas op de plaats. Zij rekenen niet meer op groei zoals aan het eind van de vorige eeuw, maar hopen dat de waardedaling van hun huis en de daling van de pensioenuitkering meevallen. Grote uitgaven worden vaker uitgesteld, mensen kiezen liever voor veiligheid door hun geld op een spaarrekening te zetten.
Marktonderzoeksbureau GfK merkt sinds de zomer in sterkere mate dat mensen kiezen voor aanbiedingen. Zo gaf de consument tussen begin augustus en begin oktober in de supermarkt 11 procent meer uit aan promotie-artikelen dan in diezelfde periode een jaar eerder.
Ook de run op razendgoedkope retailers als Action en Primarkt neemt toe, aldus een woordvoerder van GfK. Alleen als het om voedsel gaat, kiezen mensen niet massaal voor discounters. Wat supermarkten betreft, laten mensen niet alleen de prijs, maar ook andere aspecten, zoals aanbod van biologische producten en goede service zwaar meewegen.
De run op koopjes heeft niet alleen te maken met krappe budgetten. Volgens Van Raaij is het steeds meer bon ton om voor goedkoop te gaan. „Mensen schamen zich niet meer om een goedkope wijn te halen bij Aldi. Ze zijn juist trots op dit soort koopjes. Vroeger was dat nog taboe.”