„Ik ben verzekerd dat niets… ons kan scheiden…”

Wat is het nu dat Gods kinderen zou kunnen scheiden van die liefde Gods? Stellig niets anders ter wereld dan de zonde. „Uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen u en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van u, dat Hij niet hoort”, zegt de profeet Jesaja. Het was ook uitsluitend de zonde die Adam en Eva van hun God scheidde. Hierop slaat ook 1 Johannes 1:6 e.v. 
Het is dan ook, eigenlijk gezegd, niet dood of leven, of andere zaken, die Gods kinderen kunnen scheiden van de liefde Gods. Geen van die alle die de apostel hier opsomt, noch die alle tezamen –behalve de scheiding makende zonde– veroorzaken genoemde scheiding, en ze komen geenszins in aanmerking om de kinderen Gods te scheiden van de liefde. Want alleen de zonde is het die Gods kinderen kan scheiden van de liefde Gods. Het is ook niet –zelfs volgens de belijdenis van onze tegenstanders– allerlei zonde die het kind van God kan scheiden van de liefde Gods, maar de zonde van algeheel ongeloof en afval. Want zelfs Gods kinderen „struikelen allen in vele” (Jakobus 3:2).

Zo besluiten wij dan dat de apostel Gods kinderen hier eigenlijk vertroost tegen de zonde van algeheel ongeloof en afval. Want die alleen zijn het die hen zouden kunnen scheiden van de liefde Gods.

Willem Teellinck, predikant te Middelburg (”De standvastige christen”, 1620)