„Laten Gereformeerde Gemeenten zich bezinnen op psalmberijming”
De nieuwe psalmberijming van ds. C. J. Meeuse zou ‘1773’ wellicht kunnen vervangen, meent ds. C. J. P. van der Bas. Hij stelt voor dat de Gereformeerde Gemeenten beginnen met een onderzoek naar de wenselijkheid hiervan.
In de breedte van de gereformeerde gezindte zijn we het er hartelijk over eens dat er op de psalmberijming van 1773 het nodige is aan te merken. Dat betreft niet alleen de taal, maar zeker ook de inhoud. Om die reden gebruiken verschillende gemeenten binnen diverse kerkverbanden tijdens de erediensten nog steeds de psalmberijming van Petrus Datheen.
De berijming die ds. C. J. Meeuse tot stand heeft gebracht (RD 14-10), biedt wellicht een mogelijkheid om als gehele gereformeerde gezindte samen een betere berijming te gaan gebruiken.
Ook gemeenten die nu de berijming van Datheen gebruiken, zouden in dat geval kunnen instemmen met een deugdelijke berijming die in de andere gemeenten wordt gezongen. Dat geldt tot op zekere hoogte ook voor verschillende gemeenten binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Om bovenstaande te realiseren, dienen verschillende stappen te worden gezet. Allereerst is het nodig dat de Gereformeerde Gemeenten bereid zijn zich te bezinnen op de nieuwe psalmberijming van een van hun predikanten. De berijming is in de boezem van die kerk ontstaan. Daarom ligt het voor de hand dat de bezinning allereerst daar plaatsvindt.
Het verdient in het licht hiervan aanbeveling dat alle kerkenraden van de Gereformeerde Gemeenten de berijming van ds. Meeuse aanschaffen en zich op een speciaal ingelaste kerkenraadsvergadering buigen over deze psalmbewerking.
Bij de bezinning dient biddend gekeken te worden of deze berijming taalkundig en theologisch naar tevredenheid is. Dan kan de berijming immers dienstig zijn aan de bevordering van hernieuwde eenheid in het psalmzingen en aan de verbetering van de verstaanbaarheid van de psalmen nu en voor de toekomst.
Het is vervolgens aan de kerkenraden om, bij een positieve beoordeling, een verzoek om de berijming van ds. Meeuse te gaan zingen voor te leggen aan de bredere kerkelijke vergaderingen van de Gereformeerde Gemeenten.
Mocht het initiatief breed gedragen worden op classicaal niveau en op het niveau van de particuliere synode, dan zou het onderwerp besproken kunnen worden op een zitting van de generale synode.
Wanneer de synode het voorstel in principe positief bejegent, kan worden besloten tot een overleg tussen de verschillende kerkverbanden op het niveau van deputaten en/of commissies van eenheid der kerken.
Wanneer de kerkelijke vergaderingen (van kerkenraad tot en met synode) van andere kerkverbanden positief reageren, kunnen de synoden van de verschillende kerken een definitief besluit nemen.
In zo’n geval wordt de nieuwe berijming breed gedragen in de verschillende kerken van de gereformeerde gezindte. Ook kan de nieuwe psalmberijming dan worden geadviseerd aan de besturen van basisscholen die hun verantwoordelijkheid invulling begeren te geven in onderworpenheid aan de Heilige Schrift en naar de drie belijdenissen van gereformeerde eenheid.
Deze laatste stap heeft alles te maken met het feit dat er veel, heel veel arbeid wordt verricht op deze christelijke basisscholen. Daar worden, in het verlengde van de huisgodsdienst, jonge kinderen vertrouwd gemaakt met het boek der Psalmen. Een gegeven dat met grote erkentelijkheid moet worden vermeld.
Reformatorische kerken hebben het imago dat ze tegen allerlei veranderingen zijn. Elke kerkenraad krijgt op zijn tijd wel eens iets dergelijks te horen. Hier dient zich een uitgelezen mogelijkheid aan om het tegendeel te bewijzen.
In dezen zouden mijns inziens die kerkenraden voorop moeten gaan die zich het meest zorgen maken over het gereformeerde gehalte van het kerk-zijn heden ten dage. Dit om de eenvoudige reden dat hier een daadwerkelijke verbetering te bewerkstelligen is. Een verbetering die van grote waarde kan zijn voor het kerkelijk en vooral ook geestelijk leven van nu en van de toekomst in ons land.
Laat het overwegen van bovenstaande zaken in kerkenraden en bredere kerkelijke vergaderingen mogen plaatsvinden in biddend opzien tot God. Bedelend om wijsheid: wat is bij het overwegen en besluiten in dezen bevorderlijk voor de eer van de Heere, voor het eeuwige welzijn van kinderen, jongeren en ouderen en voor de eenheid van de kerk.
De auteur is hersteld hervormd predikant te Kruiningen en Tholen.