Apartheid en Paulus in één boek
Moeilijke boeken zijn een zegen. Anders dan veel meditatieve boeken zetten ze (aldus C. S. Lewis) aan tot meditatie. Een voorbeeld van zo’n gezegend moeilijk boek is de laatste pennenvrucht van Nicholas Wolterstorff.
Met zijn grondigheid werpt de filosoof (geb. 1932) nieuw licht op de Bijbelse thema’s liefde en gerechtigheid. Onlangs verscheen van zijn hand ”Justice in Love”.
De ouders van Wolterstorff emigreerden in hun jeugd vanuit Nederland naar Amerika. Nick groeide op met de psalmen en de catechismus. Voor zijn gereformeerde wortels heeft hij zich nooit geschaamd. Hij zegt: Vraag en antwoord 1 van de Heidelberger weerklinken nog immer, na zo vele tientallen jaren, in de kamers van mijn hart.
Vijfendertig jaar geleden verbleef hij hij in Zuid-Afrika. Het was een land waar de apartheid tastbaar was. Hij sprak met blanken en met zwarten. De kleurlingen vertelden in zachte, gedragen bewoordingen wat de praktijk van de apartheid inhield. De blanken verdedigden zich en gaven voorbeelden van hun liefdevolle zorg voor hun personeel. Wat zou er van de zwarten terechtkomen als de blanken niet meer over hen heersten? Paternalisme was een gunst!
Toen Wolterstorff uit Zuid-Afrika vertrok, was hij meer veranderd dan hij had kunnen denken. Hij was geconfronteerd met het probleem van recht en onrecht. Hij had een botsing gezien tussen gerechtigheid en liefde. Sindsdien heeft hij zich met het thema van rechtvaardigheid beziggehouden. Onrecht in Palestina, onrecht in Zuid-Afrika, onrecht overal. Wreed onrecht, maar ook goedbedoeld onrecht.
Wolterstorff houdt zich ermee bezig als mens, maar ook als filosoof. In 1983 publiceerde hij ”Until Justice and Peace Embrace”. Enkele jaren geleden, in 2008, kwam zijn boek ”Justice, Rights and Wrongs” uit. En nu in 2011, verschijnt zijn misschien wel laatste boek: ”Justice in Love”. Het zijn boeken van een bescheiden maar volhardend mens. Iemand die ook in zijn filosoferen allereerst christen is.
Verwijzend naar de heilige Schrift stelt Wolterstorff dat het christelijke geloof twee grote opdrachten kent. De eerste is: „Wat eist de Heere van u, dan recht te doen?” (Micha 6:8) De tweede is: „Heb God en de naaste lief” (Mark. 12:29-31). Gerechtigheid en Liefde dus.
Gewoonlijk gaat men ervan uit dat beide opdrachten gemakkelijk met elkaar in conflict komen. Maar Wolterstorff concentreert zijn gehele boek op één punt: rechtvaardigheid en liefde zijn geen tegenpolen. Dat betekent dat de liefde nooit een legitimatie van onrecht kan inhouden (zoals het geval was in de paternalistische apartheid in Zuid-Afrika). Maar evenmin ontheft de strijd voor rechtvaardigheid ons van het liefdesgebod.
Zijn zoektocht naar een overtuigende interpretatie van gerechtigheid en liefde brengt hem tot nauwkeurige, uiterst precieze analyses. Wat zijn de eigenschappen van vergeving? Kan ik vergeven als ik het misdrijf vergeten ben? Is vergeving een inbreuk op gerechtigheid? Kunnen vrijspraak en vergeving wel samengaan? Is vergeving mogelijk zonder genoegdoening?
Dat zijn vragen die zowel op het persoonlijke als op het maatschappelijke, maar ook op het theologische vlak van grote betekenis zijn. Het is een weldadige ervaring om een filosoof van dit kaliber te ontmoeten die zich zo grondig met de bij uitstek christelijke thema’s van rechtvaardigheid en liefde bezighoudt.
Als theoloog was ik allereerst geïnteresseerd in het vierde deel van het boek, waar Wolterstorff zijn visie op de rechtvaardiging door het geloof uiteenzet. Hij geeft daar, ondanks zijn eigen gereformeerde wortels, soms forse kritiek op de reformatorische imputatieleer (de leer dat wij gerechtvaardigd worden door de toerekening van Christus’ gerechtigheid). Persoonlijk denk ik dat zijn kritiek niet geheel terecht is, omdat gereformeerde theologen (bijvoorbeeld John Owen) nauwkeuriger onderscheiden tussen rechtvaardiging, toerekening en vergeving dan dat Wolterstorff veronderstelt. Toch heeft hetgeen hij schrijft me erg aan het denken gezet. Laat ik in twee punten noemen hoe.
Allereerst werd me duidelijk hoe verkeerd het zou zijn als we de rechtvaardiging door het geloof als alleen maar een theologisch thema zouden behandelen. Het vraagstuk hoe rechtvaardigheid, vergeving en liefde zich tot elkaar verhouden, komt daar weliswaar op indringende wijze aan de orde, maar het zijn niet alleen maar theologische vragen. De Romeinenbrief heeft ook consequenties voor de maatschappij. Door de leer van de rechtvaardiging als het hoogtepunt van zijn boek te bespreken, laat Wolterstorff zien hoe actueel, concreet en wezenlijk deze Bijbelse boodschap is voor een wereld in nood. In de woorden van Paulus: het Koninkrijk van God is rechtvaardigheid en vrede en blijdschap (Rom. 14:17).
Er was nog een tweede punt waarop dit boek mij tot bezinning noopte. Hoe denk ikzelf eigenlijk over de verhouding van rechtvaardiging en vergeving? Beschouw ik ze zelf ook (misschien onbewust) als twee zaken die ten diepste met elkaar botsen? En, breder, hoe functioneert de leer van de rechtvaardiging door het geloof in de gereformeerde gezindte? Hoe komt het dat bij zo veel christenen de rechtvaardiging geen plaats heeft in hun godsdienstige leven? Misschien wel door het probleem waar Wolterstorff de vinger bij legt: we denken dat er een conflict is tussen rechtvaardigheid en liefde. Als God rechtvaardigt, staat Zijn liefde buitenspel.
Zeker, er is een rijke traditie van gereformeerd denken over vergeving, rechtvaardigheid en liefde. Maar een boek als dit van Wolterstorff laat zien dat we onze traditie nooit als een vanzelfsprekendheid kunnen beschouwen. Het is altijd weer nodig om te luisteren. Te luisteren naar blijvende vragen, naar nieuwe stemmen en naar oude antwoorden.
Wie Wolterstorff leest, beseft in ieder geval dit: wee ons als we Gods liefde onrechtvaardig maken. Maar wee ons ook als de leer van de rechtvaardiging een liefdeloos leerstuk zou worden van een liefdeloze God.
Boekgegevens
”Justice in Love”, door Nicholas Wolterstorff; uitg. Eerdmans Publishing Company, Grand Rapids, 2011; ISBN 978 08 028 6615 8; 320 blz.; € 33,99.