Atheïst gunt ieder zijn waan, vooral die van hemzelf
UTRECHT – Het is feest voor de atheïstische vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte: zaterdag geeft zowel oud-minister Ronald Plasterk als de atheïstische wetenschapper Herman Philipse acte de présence op hun vergadering. De laatste is vanaf zaterdag zelfs Vrijdenker van het Jaar. Maar wat is De Vrije Gedachte eigenlijk voor club?
Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte? Wie er nog nooit van heeft gehoord, valt moeilijk iets te verwijten. Met een ledental van niet meer dan om en nabij de 500 is het lastig om stevig aan de weg te timmeren. Het is de ellende met iedere vrijdenker, legt voorzitter Anton van Hooff uit. „Die wil liever geen lid van een club zijn. Hij wil helemaal op zichzelf staan.”
Hoe dan ook, de club is er dan toch maar in geslaagd om zo’n 200 mensen te strikken voor de jaarlijkse Anton Constandselezing, zaterdagmiddag in het academiegebouw van de Universiteit Utrecht. De lezing, vernoemd naar een berucht anarchist en atheïst uit de vorige eeuw, wordt ditmaal uitgesproken door Plasterk.
Het PvdA-Kamerlid staat uitgebreid stil bij de vraag hoe het toch komt dat mensen van alle tijden en culturen in God geloven. Volstaan zou kunnen worden met het antwoord dat die godskennis blijkbaar is ingeschapen, maar dat wordt lastig op een atheïstische bijeenkomst. Plasterk ontwaart daarom een biologische functie: religie zorgt er onder meer voor dat mensen het idee hebben gezien te worden. En dat is evolutionair gezien gunstig voor de overlevingskansen, weet de bioloog te vertellen.
Het hoogtepunt van de dag volgt zaterdag na de voordracht van Plasterk: dan wordt filosoof Herman Philipse gelauwerd als Vrijdenker van het Jaar. Daarmee bevindt hij zich in het illustere gezelschap van verklaarde atheïsten als publicist Max Pam en bioloog Midas Dekkers, die de prijs in voorgaande jaren kregen. „Maar eigenlijk is Philipse eerder Vrijdenker van het Decennium”, vindt Anton van Hooff, die een lofrede op de filosoof heeft voorbereid.
Hoe beducht moet de wereld zijn voor deze vrijdenkers? Als het aan Van Hooff en de andere leden van De Vrije Gedachte ligt, worden uitingen van religie in het publieke domein stevig aan banden gelegd. „Alle kinderen hebben het recht om gevrijwaard te blijven van irrationele, religieuze indoctrinatie”, stelt het manifest van de vereniging. Het gevolg als de leden het voor het zeggen krijgen: géén geloofsopvoeding meer, géén bijzonder onderwijs, géén besnijdenis van jongetjes.
Dat roept de vraag op in hoeverre de vrijdenkers –voorzitter Van Hooff spreekt graag over „godvrijen”– tolerant zijn ten opzichte van anderen. „Op zichzelf heeft iedereen het recht op zijn eigen waan”, zegt Van Hooff. „Ben je lid van de rokerskerk of geloof je in het spaghettimonster: je doet maar, als je er een ander maar niet mee lastigvalt. Dus een gelovige mag nooit het zwembad voor de hele gemeenschap sluiten op zondag. En als Donner en Balkenende steeds zeggen dat ze door hun geloof worden geïnspireerd, hoef ik daar niet mee lastiggevallen te worden.”
Maar de geloofsartikelen van De Vrije Gedachte –met de vrijheid van meningsuiting als artikel 1– hoeven níét uitsluitend achter de voordeur beleden te worden. Integendeel: „De overheid dient er veel aan te doen om wetenschappelijke kennis en methodiek aan een breed publiek bekend te maken”, stelt het manifest. Waarom? Zodat een bres opgeworpen kan worden „tegen bijvoorbeeld creationisme, intelligent design, kwakzalverij (zoals homeopathie, gebedsgenezing), het piramidespel, et cetera. Vrijdenken leidt tot vrijheid.”
Ieder mag dan recht hebben op zijn eigen waan, het ene waandenkbeeld is desondanks relevanter dan het andere, zo blijkt. Toch houdt Van Hooff vol dat hij niet in de valkuil valt om anderen te verbieden wat hij voor zichzelf opeist. Wat dan het verschil is? „Onze overtuiging is geen ideologie en geen geloof. Ik geloof helemaal niet in Darwin; zijn hypotheses moeten simpelweg aantoonbaar zijn.” De ratio is dus het voorwerp van verering? Van Hooff: „Zeker. Voor het geloof zijn geen argumenten, de ratio geeft juist argumenten.”
Toch blijft er ook voor Van Hooff minstens één kwestie die hij niet kan beredeneren: waarom zijn vrouw de beste van de wereld is. Maar dat is het dan ook wel zo’n beetje. Kwesties als leven en dood of de zin van de wereld? „Daarvoor kun je argumenten gebruiken. Dat werkt heel bevrijdend.”