Groen & duurzaamheid

Verzamelaar tomatenplanten zoekt opvolger

„Hierin zit zaad van de Rode Plooi. Uit België.” Ritselend gaan de zakjes door de handen van verzamelaar Spierenburg uit Lekkerkerk. Elk zakje bevat het zaad van een andere soort tomatenplant.

Dick ten Braber

31 October 2011 15:11Gewijzigd op 14 November 2020 17:25
Tomatenplantverzamelaar. Foto Rob Kamminga.
Tomatenplantverzamelaar. Foto Rob Kamminga.

Op de tafel in zijn huiskamer in Lekkerkerk ligt een deel van Spierenburgs kostbare collectie. Zorgvuldig beschreven etiketten erop geven de nietige inhoud betekenis. Honderden netjes gesorteerde soorten. Eeuwenlang op kleinschalige wijze geteeld in streken over heel de wereld. Ver weg –bijvoorbeeld in Oekraïne, Rusland, Canada, Pennsylvania en Indonesië– en dichterbij, zoals in Turkije, Zweden en Nederland. „Ik denk dat ik tussen de 700 en de 1000 soorten heb.”

Velen daarvan zijn zeldzaam. Zeer zeldzaam. „De Rode Plooi nog niet, hoor”, weet Spierenburg. Hij pakt een ander zakje. „Het zou vervelender zijn als deze zaadjes niet zouden opkomen. Ze zijn van een Siberische tomaat. Waarschijnlijk ben ik de enige die ze nog heeft.”

Van beroep was Spierenburg (65) filmmaker en fotograaf. Vanwege reumaklachten moest hij stoppen met werken en kreeg hij tijd voor zijn hobby’s. Zo deed hij onderzoek naar verschillende soorten hekken in weilanden. De tomatencollectie is een andere hobby. „Ik ben nooit een verzamelaar geweest. Ik heb er gewoon een bepaald soort interesse voor, maar dat heb ik met een heleboel dingen.”

Toch maakt de tomaat al heel vroeg deel uit van zijn leven. „Ik was twaalf toen mijn vader overleed. Als oudste van vijf kinderen wilde ik een bijdrage leveren aan de inkomsten van ons gezin. Toen de zomervakantie begon, ging ik daarom op de fiets tomatenkwekers nabij mijn woonplaats Vlaardingen langs, op zoek naar werk. Uiteindelijk kwam ik in De Lier terecht bij een kweker. Het was verschrikkelijk zwaar werk. Mijn buurjongen, die ook was aangenomen, hield het twee dagen vol. Daarna kon mijn drie jaar jongere broertje mee.” Dit werk levert Spierenburg veel kennis op van het tomaten kweken – en zorgt voor een levenslange belangstelling voor de rode vrucht.

„Op mijn veertiende belandde ik op een kostschool in Maastricht. De patertjes kweekten een heel ander soort dan ik tot nu toe kende. Deze soort, opgroeiend in weer en wind, zag er heel anders uit dan de kastomaten. Ook de smaak verschilde.” Later, in Frankrijk, komt hij weer totaal andere soorten tegen. De tomatenteelt is er veel kleinschaliger en diverser. Spierenburg raakt gecharmeerd van Franse tomatensoorten, die hij ver boven de Hollandse verkiest. Hij neemt een voorraad zaad mee terug naar Nederland. Om voor zichzelf te telen.

Door deze ervaringen ontdekt Spierenburg het grote verschil tussen tomaten uit de beroepskweeksector en de kleinschalig geteelde tomaat. Zijn belangstelling voor de tomaat wordt echter pas serieus als hij in aanraking komt met Oost-Europa, in 1971. „Mensen kweekten daar al eeuwenlang zelf tomaten, van generatie op generatie. Ieder dorp had een andere tomatensoort. Het verschilde zelfs per familie.”

Als de Oost-Europeanen zijn belangstelling merken, vragen ze zelf echter naar Nederlandse, westerse tomaten. „Ze wilden modern worden”, verzucht Spierenburg.

Hierdoor zullen de oude, unieke soorten verdwijnen, beseft hij. „Men verliest vaak het goede, in de hoop op iets beters. Dit gezegde ging hier ook op. Zodoende schakelde ik over op het bewaren van oude rassen. Voortaan nam ik Nederlands tomatenzaad mee, dat ik met zo veel mogelijk mensen ruilde voor hun eigen zaden. Ik wilde tomaatsoorten behouden. Uit alle werelddelen.”

Het beheren van zijn zeldzame zadencollectie begint Spierenburg echter steeds zwaarder te vallen. „Jarenlang heb ik de soorten niet alleen zelf gekweekt, maar ook verkocht, via een website. Ik verstuurde alles per post; er is veel vraag naar dat spul. Fysiek kan ik het echter niet meer alleen aan. Ik zoek daarom iemand die het werk wil overnemen.”


Reservevoorraad

Curator vruchtgroenten bij het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) Willem van Dooijeweert is speciaal voor Spierenburgs collectie naar Lekkerkerk afgereisd. Van Dooijeweert: „We bewaren oude land- en tuinbouwgewassen van over heel de wereld. Daar zitten zeer zeldzame soorten bij.” Ook van Spierenburgs collectie gaat Van Dooijeweert een veilig bewaarde reservevoorraad aanleggen.

Voor de wereldbevolking zijn zadencollecties van essentieel belang, stelt de curator. „Onze zaden vormen de basis van onze voedselvoorziening. Om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld nieuwe tomatensoorten bestand zijn tegen bepaalde virussen, zoeken wij in onze collectie naar tomaten die daar niet gevoelig voor zijn. Soms zijn die zelf oneetbaar. Als kwekers die echter met bestaande soorten kruisen, krijg je een nieuwe, resistente tomaat. Zonder onze zaden zou het snel gebeurd zijn met de kweek van tomaten.” Spierenburgs zaden kunnen hierbij een onmisbare rol vervullen.

Het CGN is een onafhankelijke onderzoekseenheid onder de paraplu van Wageningen Universiteit. Namens de Nederlandse overheid onderzoekt het de genetische diversiteit en identiteit van gewassen die van belang zijn voor de landbouw en de bosbouw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer