Polarisatie in de politiek
Onmiskenbaar is de Nederlandse politiek de laatste tien jaar sterk gepolariseerd geraakt. „Bij voorbaat verkeerd is dat niet. De dominantie van het linkse denken was ook niet alles.” Toch kán polarisatie tot gevaarlijke situaties leiden. „Rond 1850, enkele jaren voor het uitbreken van de burgeroorlog, zag niemand in de VS die aankomen.”
De paarse coalitie; eh, wat was dat ook alweer? Oh ja, die twee kabinetten-Kok, waarin de politieke tegenpolen PvdA en VVD acht jaar lang schijnbaar moeiteloos samenwerkten. De tijd waarin –echt waar!– de minister-president in het buitenland mocht komen uitleggen waarop het enorme succes van dat harmonische poldermodel was gebaseerd.
Hoewel in feite nog maar dik tien jaar geleden, lijkt dit tijdperk mijlenver verwijderd van 2011. Na paars kwam de opmars van Fortuyn, die de links-rechtstegenstelling in de politiek nieuw leven inblies. Na de verheerlijking van de multiculturele samenleving volgden 9/11 en de moord op cineast Van Gogh, gingen een moskee en een islamitische basisschool in vlammen op en ontstond ten slotte een door anti-islampartij PVV gedoogd VVD/CDA-kabinet, waarvan de premier tijdens de formatieonderhandelingen een regeerakkoord beloofde waarbij „rechts Nederland zijn vingers zou aflikken.”
Kortom, samenleving en politiek bewogen zich van harmonisatie naar polarisatie. Trok de hoofdstroom van de kiezers in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw naar het grijze midden, de Kamerverkiezingen van 2010 zorgden voor een verpulverd electoraal landschap, waarin de kiezers een voorkeur toonden voor de kleurrijke flanken.
Kampioen
Als het om polarisatie, het bewust aanzetten van tegenstellingen gaat, het creëren van een conflict om het conflict, is Wilders’ PVV kampioen. Politiek bedrijven is in de visie van deze partij vooral keihard afgeven op de „linkse elite”, de omroepen, ontwikkelingsorganisaties, Europa, het koningshuis, wat niet al. Of het haar echt om een oplossing te doen is, is twijfelachtig. Tot een werkelijk debat met andersdenkenden komt het in elk geval zelden of nooit.
Maar ook anderen, zoals D66-voorman Pechtold, kunnen er wat van. Wilders heet „extreem rechts”, de SGP „poldertaliban.”
De vraag rijst hoe erg die toegenomen polarisatie nu eigenlijk is. Gaat de politiek er aan te gronde? Ontwricht ze de samenleving? Denkers van formaat verschillen daarover van mening.
Iemand die er bepaald niet van wakker ligt, is de Leidse hoogleraar sociale cohesie, burgerschap en multiculturaliteit Afshin Ellian (1966). „Polarisatie hoort intrinsiek bij de politiek. Als volksvertegenwoordiger moet je tegenstellingen opwekken om te zien wat de politieke waarheid is. Om uiteindelijk vast te kunnen stellen: dit is het algemeen belang.”
Wie de geschiedenis langsloopt, ontdekt dat er altijd perioden geweest zijn van veel en van weinig polarisatie, die elkaar steeds afwisselen, stelt Ellian. „Het duurt nooit eeuwenlang. Na de verscherping van tegenstellingen ontstaat altijd weer een periode van verzoening, waarin oplossingen worden gevonden. Zie in Nederland bijvoorbeeld de 19e-eeuwse schoolstrijd.”
Maar kan polarisatie dan toch niet uit de hand lopen, over een grens heengaan en gevaarlijk worden? „Dat zou kunnen gebeuren als er polarisatie ontstaat tussen etnische groepen. Waar dat toe kan leiden, zag je op de Balkan en in Rwanda. Maar daarvan is in Nederland geen sprake. Gevaarlijk kan het ook worden als de democratie zelf ondermijnd wordt, als er partijen zijn die nadrukkelijk stellen dat deze democratie geen enkele oplossing kán bieden voor de problemen waarmee we te kampen hebben. Dan suggereer je eigenlijk dat de enige resterende oplossing geweld is. Ja, dan komen we zo zoetjesaan terecht in een andere wereld.”
Maar zet nu eens op een willekeurige avond de tv aan, zegt de Leidse hoogleraar. „Zware aanslag in Bagdad, tanks rijden in op kopten in Caïro, enzovoort. Waar hebben we het dan in Nederland over? Als de rechtstatelijke organen burgers gaan minachten, als de overheid terreur gaat oefenen, dan, ja dan wordt het gevaarlijk. Maar wij zijn daar nog ver vandaan. Er zijn ook geen aanwijzingen dat we ons in die richting bewegen. Wij hebben een sterk openbaar bestuur.”
Daar komt bij: klagen over doorgeschoten polarisatie gebeurt nogal eens in de hoek van partijen die zelf tonnen boter op hun hoofd hebben. „Er is bij links veel selectieve verontwaardiging. Hoe D66 in de jaren negentig van de vorige eeuw christenen op het hart trapte, was dát dan normaal? En volgens Cohen kan deze coalitie niet dieper zakken dan zich afhankelijk te maken van zo’n verwerpelijke partij als de SGP. Dan vraag ik je?! Bas van der Vlies noemden we toch altijd het geweten van de Kamer?”
Goed beschouwd is polarisatie zelfs de beste weg om als samenleving een stap verder te komen, vindt Ellian. „De polarisatie ging in Nederland de laatste jaren vooral over de islam. En wat was het gevolg? Uiteindelijk versnelde dit het emancipatieproces van minderheden. Intellectuelen uit de islamitische wereld gingen zich roeren; het debat werd eindelijk verlost van Europese islamdeskundigen die tot dan toe elke werkelijke gedachtewisseling hadden geblokkeerd. Nergens in Europa namen zo veel migranten deel aan het maatschappelijk debat als in Nederland: Ayaan Hirsi Ali, Hafid Bouazza, Ehsan Jami, Nahid Salim, Ahmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb, en ga zo maar door. Dat is toch prachtig?”
Elitair
Dat het in de huidige politieke polarisatie vooral om de islam draait, betwist René Cuperus (1960), medewerker van de PvdA-denktank de Wiardi Beckman Stichting. „In de paarse tijd is de links-rechtstegenstelling uitgewist. Die is daarna nooit meer in de oude vorm teruggekomen. Daarvoor in de plaats kwam een andere tegenstelling: het volk tegenover het establishment, populistisch tegenover elitair. Dat is momenteel de belangrijkste tegenstelling, en daaraan hebben we zowel de SP als de PVV te danken.”
Zeker, Wilders heeft het voortdurend over de islam. „Maar wat zijn achterban écht hoog zit, zijn de alomaanwezige overlast en criminaliteit, en een ondermijnende, ondeugdelijke omgang met onze verzorgingsstaat. Die thema’s staan inderdaad niet los van de migratie en de problemen met de Nederlands-Marokkaanse jongeren. Wat burgers vooral met Wilders delen, is: nieuwkomers have to play by the rules (moeten zich aan de spelregels houden, AdJ).”
Onder de door de PVV aangezette politieke tegenstellingen ligt in essentie „een harde sociologische polarisatie die de andere tegenstellingen voedt”, stelt Cuperus. „Neem bijvoorbeeld de globalisering en het Europese project. Uit allerlei onderzoek blijkt dat hoger opgeleiden zich daar senang bij voelen. Zij zijn de zogeheten globaliseringswinnaars, terwijl laag opgeleiden die nieuwe toekomst vrezen. En dit is meer dan psychologie. De effecten van globalisering worden feitelijk oneerlijk verdeeld. Simpel gezegd: loodgieters hebben last van concurrentie door Polen, maar artsen niet, want zij zijn een beschermde beroepsgroep.”
Tegenstellingen in opvattingen en belangen tussen elite en volk hebben natuurlijk altijd bestaan, beseft Cuperus. „Alleen, in het oude, verzuilde Nederland was dat veel minder een probleem. Katholieken volgden hun leiders, die immers zorg droegen voor de katholieke emancipatie. Sociaaldemocraten lieten de politiek over aan hún voorlieden, enzovoort. De elite was ingebed in de zuilen. Nu die laatste zijn weggevallen, is de vertrouwensband tussen volk en elite –wat trouwens valse eenheidsbegrippen zijn–aangetast en treedt een soort van vervreemding op.”
Onbestuurbaarheid
Een al te grote tegenstelling tussen volk en elite is gevaarlijk voor de sociale cohesie, vindt de PvdA-denker. „Bovendien komen bepaalde projecten in gevaar die toch echt wel belangrijk zijn: hervorming van de verzorgingsstaat, het project Europa, de kenniseconomie. De grote vraag is of dit momenteel nog meerderheidsprojecten zijn of dat het steeds meer om minderheidsondernemingen gaat. Dat alles geeft in het landsbestuur veel discontinuïteit. Om een groot woord te gebruiken: onbestuurbaarheid ligt op de loer.”
Gevaren ziet ook prof. dr. Andreas Kinneging (1962), hoogleraar rechtsfilosofie in Leiden. Vooraf wil hij echter gezegd hebben dat hij de toegenomen polarisatie in de eerste plaats positief duidt. „We moeten niet vergeten dat we komen uit de periode van zogeheten ”pensée unique” (eenheidsdenken, AdJ). Jarenlang werd de dominantie van het linkse denken nauwelijks doorbroken. Het establishment verzuimde de onderbuikgevoelens die onder het volk leefden in het parlement en elders te verwoorden. Dat die pensée unique is gaan afbrokkelen, is zonder meer een verbetering. We hebben nu tenminste weer echt maatschappelijk debat.”
Politiek lééft van meningsverschillen, stelt de bekende conservatieve denker. „Alleen: de grote kunst is om in de politiek fundamenteel met elkaar van mening te verschillen, die verschillen ook tot op de bodem uit te praten, maar ze vervolgens de persoonlijke verhoudingen niet te laten bezoedelen. Dat vergt een zekere beschaving.”
Het is juist die beschaving die Kinneging node mist bij Wilders’ PVV. „Jammer is dat de PVV regelmatig de grenzen van wellevendheid overschrijdt. Politiek bedrijven verwordt dan tot pure demagogie. En volksmennerij is mijns inziens een van de hoofdzonden in de politiek. Daar moet je je niet in willen begeven. Dat haalt mensen omlaag. Je geeft er ook het slechte voorbeeld mee aan jongeren. Zo komen we als samenleving terecht in een neerwaartse spiraal.”
Doorgeslagen polarisatie kan tot allerlei ellende leiden, stelt Kinneging. „We zijn een paar honderd jaar gespaard voor burgeroorlogen, maar dat hoeft niet zo te blijven. Met een bepaald soort gedrag maak je het risico op werkelijke interne twisten groter. Wie rond 1850 voorspeld had dat Amerika op korte termijn in een burgeroorlog verzeild zou raken die zo’n 600.000 levens zou kosten, was waarschijnlijk niet geloofd. Maar elf jaar later was het wél zover. Of wie dacht in 1910 dat er een wereldoorlog zou ontstaan? Je ziet dat soort dingen vaak niet aankomen, zelfs niet op een termijn van enkele maanden. Daarom moet je er alles aan doen het probleem niet op te roepen.”
Kinneging ziet hier een taak voor zowel de gevestigde partijen als voor Wilders. „De grote partijen schieten tot nu toe tekort in het geven van een inhoudelijk sterk antwoord op de PVV. En iemand als Rutte zou meer leiderschap moeten tonen. Een goede leider moet de vinger op de zere plek durven leggen en noodzakelijke keuzes niet vermijden. Maar ook op de schouders van Wilders rust een zware verantwoordelijkheid.”
Agressief
Hoewel Cuperus Wilders meer ziet als een symptoom dan als de oorzaak van de huidige polarisatie –„Ook los van Wilders zit er al zó veel polarisatie in onze ”wereld op drift” en in onze uit het lood geslagen samenleving”–, vindt hij het optreden van de man wel riskant. „Dat zit hem vooral hierin dat hij Nederlandse moslims geen enkele uitweg biedt. Op dat punt plaatst hij zich agressief buiten de Nederlandse traditie van geloofsvrijheid. Met zijn fanatieke anti-islamhouding raakt hij de kern van het DNA van Nederland, iets wat een partij als de SGP toch ook iets te zeggen zou moeten hebben, hoe men ook tegen de islam zelf mag aankijken.”
Een goed voorbeeld van riskante polarisatie vindt Cuperus het Koranverbod. „Dat is in feite een totalitair voorstel. Op dat soort punten zouden andere partijen hem vaker moeten dwingen aan te geven hoe zíjn toekomstbeeld er dan uitziet. Hoe wil hij zo’n verbod effectueren? Wil hij die Korans soms bij elke moslim thuis gaan ophalen? Over gevaarlijke polarisatie gesproken.”
Tegenstellingen oproepen
Regelmatig klinkt in de media de klacht dat de samenleving gepolariseerd raakt en dat politieke, maatschappelijke of kerkelijke leiders onnodig tegenstellingen tussen groepen mensen oproepen of versterken. Vandaag de eerste aflevering in een vierluik over polarisatie. Na een artikel over de Nederlandse politiek volgen afleveringen over polarisatie in de rest van de wereld en over polarisatie in de gereformeerde gezindte. Filosoof dr. Jan Hoogland sluit de serie af met een essay.