Muziek

Het groen, rood en geel van pianiste Evelina Vorontsova

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Vandaag pianiste Evelina Vorontsova.

Jan-Kees Karels
28 October 2011 22:25Gewijzigd op 14 November 2020 17:23
Evelina Vorontsova. Foto Sjaak Verboom
Evelina Vorontsova. Foto Sjaak Verboom

Pianiste Evelina Vorontsova speelt liever in historische kerken dan in moderne concertzalen. „De religieuze sfeer geeft meer rust, meer vrijheid. Je voelt je beschermd.”

Ze stamt uit een familie van pianoleraars. De vader en moeder, beiden gepensioneerd pianodocent, geven les in Moskou, de dochter geeft les in Amsterdam. „Soms mis ik hen wel, het is zo ver weg. We bezoeken elkaar elk jaar een keer.”

Op 11-jarige leeftijd speelde Evelina haar eerste concert met orkest – Bachs concert nr. 4 in A-dur. Dat jaar maakte ze ook haar solodebuut met werken van Haydn in de beroemde Grote Zaal van het Tsjaikovskyconservatorium in Moskou. In 1994 vestigde zij zich als zelfstandig pianiste in Amsterdam. Haar praktijk telt intussen zo’n veertig leerlingen uit heel Nederland. Vorontsova speelde ruim 500 concerten, vooral in Nederland, en in Duitsland, Japan, Italië, Engeland, Portugal, Rusland en Zuid-Afrika. Ze woont met haar man en kind in het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes.

Het is een zonnige, zachte nazomermiddag. Kinderen spelen op straat. Het gesprek vindt buiten plaats aan een gracht waarop bootjes heen en weer varen.

1. In pianospel kan ik al mijn stemmingen en emoties kwijt.

„Dat is waar. De persoon die mij ooit introduceerde bij Yehudi Menuhin is nu overleden; deze gebeurtenis weerklinkt in mijn muziek. Op een rotonde gaf zojuist iemand mij zomaar een klap, omdat ik kennelijk niet snel genoeg stopte. Dat is toch ongehoord? Zo’n geval kan ik ook in mijn spel uiten. Of de ervaring dat ik hier, ongepland, na zo veel jaar nog steeds in Amsterdam woon – ver van mijn ouders.

Muziek is voor mij een vertolken van dergelijke stemmingen en emoties. Die emoties zijn telkens anders, ook bij eenzelfde stuk. Als je de roman ”Oorlog en vrede” van Lev Tolstoj op je tiende leest, zie je er heel andere dingen in dan wanneer je het boek op je dertigste of veertigste herleest. In zo’n boek zit zó veel, daar is je leven tekort voor. Zo is het ook bij composities van grote componisten. Elke keer als je ze speelt, doe je dat in een andere fysieke en mentale gesteldheid.”

2. Ik ben sterk beïnvloed door…

„Dat is een lastige. In elk geval door Mikhail Voskressensky, mijn pianodocent in Moskou. Ons kind Mikhail is naar hem vernoemd. De Russische school is heel groot en heeft verschillende richtingen. Voskressensky was leerling van Lev Oborin, die in 1927 prijswinnaar werd van het eerste Chopinconcours in Warschau. Hij had les van Konstantin Igumnov, die les had van Alexandr Siloti, die weer les had van Franz Liszt. De invloed van Voskressensky gaat niet alleen over techniek, maar vooral over de vraag: Hoe kan ik emoties spelen? Hoe vang je de innerlijke beleving van een compositie? In Italië heb ik twee keer met een concours meegedaan. De tweede keer, in 2007 in Padua, kwam na afloop een Russische vrouw naar mij toe die vroeg: Ben je soms leerling van Mikhail Voskressensky? Ze hoorde het aan mijn stijl.”

3. Verschillende toonsoorten hebben te maken met verschillende kleuren.

„Dat is waar, ik geloof inderdaad dat dat zo is. Ik heb een nieuwe leerling, een kunstenares. Zij is wegens mijn kleurentheorie naar mij toegekomen. Ik heb schilderijen van haar gezien, zó rijk aan kleuren! Haar werken worden ook wel gebruikt voor covers van cd’s. Kleuren en klanken werken samen, echt waar. C is wit, D is bruin, E is rood, F is lichtgeel, G is groen –mijn favoriete kleur–, A is donkerblauw, B lichtblauw. Twee goede collega’s van mij zagen bij deze tonen dezelfde kleuren, alleen hadden ze de E en de G omgewisseld. Opvallend dus dat mensen bij dezelfde tonen exact dezelfde kleuren zien.”

4. Bach is het begin en het einde van alle muziek.

„Bach is voor elke musicus wat de Bijbel is voor een gelovige. Er is niemand die fuga’s met zo’n hoge kwaliteit heeft geschreven. En er is niemand die snapt hoe hij dat gedaan heeft. Bach is een geweldig en geniaal mens geweest. Een van mijn favoriete stukken is zijn Chromatische Fantasie. Ook heel mooi vind ik zijn Mattheüs- en Johannespassie – de oeverture’s, de aria’s, de koren, geweldig!”

5. Tijdens het pianospelen maak ik concrete voorstellingen van objecten.

„Ja, inderdaad, vaak denk je aan concrete beelden, aan verhalen. Als je geen beeld of verhaal in gedachten hebt, wat heb je dan te vertellen? Toen wij eens op vakantie waren in Zwitserland, reden we vlak bij Interlaken, met een geweldig uitzicht op een meer en op de bergen. We hadden tien cd’s in de auto, en zeiden tegen elkaar: Welke zullen we nu eens opzetten? Het werd een symfonie van Brahms. Die paste wonderwel bij de sfeer, de muziek smolt als het ware samen met het landschap. Na de vakantie zei iemand in Amsterdam tegen mij: Dat stuk had je goed uitgekozen, want Brahms heeft het in dat gebied gecomponeerd!”

6. Spelen in een historisch kerkgebouw inspireert mij meer dan spelen in een modern concertgebouw.

„Eens. De sfeer in een kerkgebouw geeft meer rust, meer vrijheid. Je voelt je beschermd. In Moskou heb je de Rachmaninovconcertzaal, dat was vroeger een kerk. Het is mijn lievelingszaal. Ik speel liever in een religieuze setting dan in een seculiere. Mijn ouders zijn niet religieus. Misschien mijn vader een beetje, maar we praten er nooit over. Wel schrijft hij God altijd met een hoofdletter, heb ik gemerkt.

Als student ben ik overgegaan tot de Russisch-Orthodoxe Kerk. Ons kind is Russisch-orthodox gedoopt door een priester uit België. Deze priester heeft ook ons appartement gewijd. Dat was heel apart. Eerst voelde ik me er helemaal niet zo thuis. Maar na die wijding voelde ik me er een stuk prettiger. Ik weet niet hoe het voelt om als niet-gelovige met kunst bezig te zijn. Echt grote kunstenaars en musici waren allemaal gelovigen. Picasso? Is dat kunst dan? Ik bedoel, vinden mensen dat ook écht mooi?”

7. Ik ben vooral een solist, samenwerking met andere musici komt op de tweede plaats.

„Nou nee, dat zijn totaal verschillende dingen. Er zijn bepaalde mensen die alleen als solist optreden, anderen treden alleen in ensembles op. Voor mij is het allebei belangrijk. Ik heb veel als solist gespeeld, in allerlei concerten en concoursen. Maar ik heb ook veel uitvoeringen gedaan met ensembles. Mijn repertoire voor kamermuziek is heel groot.”

8. Goede muziek leidt tot betere mensen.

„Jazeker. Mensen worden rustiger van de muziek van Bach en Mozart, daar zijn allerlei onderzoeken naar gedaan. Als jongeren bij de voorbereiding van hun examens naar klassieke muziek luisteren, leidt dat tot betere resultaten. Op de website van Steinway & Sons zijn artikelen te vinden over de invloed van muziek op kinderen. In plaats van de beste orkesten te sluiten, zoals nu in Nederland gebeurt, zou er véél meer aandacht voor muziek op de basisschool moeten zijn! Het is daar vaak niet al te best mee gesteld.”

9. Elke pianoleerling heeft z’n eigen uitdaging, maar lesgeven aan gevorderden is toch wel boeiender.

„Ja en nee. Ik leer elke dag van beginnelingen. Een kind is blanco, en makkelijker te vormen dan een volwassene. Ik vind het belangrijk dat ouders meewerken aan de lessen van hun kind. Die samenwerking tussen kind, ouders en docent is nodig. Soms krijg ik nieuwe leerlingen die vragen: Hoeveel lessen heb ik nodig om piano te leren spelen? Dan antwoord ik: Ik ken jou helemaal nog niet, hoe kan ik dat nu zeggen? Ook met oudere mensen kun je veel bereiken. Als er maar wordt geoefend. Ik heb een vrouw van zeventig jaar op les. Ze oefent drie uur per dag. Dan zie je een grote verandering in haar techniek optreden. Als pedagoog moet je iemand aanvoelen. Er zijn daarbij veel factoren: het karakter, de leeftijd, hoe snel wil iemand gaan?”

10. Het krijgen van een kind heeft mijn pianospel verdiept.

„Over het algemeen zeg ik: Als je meer van het leven kent, verdiept dat je spel. Dat geldt ook voor het krijgen van een kind. Veel mensen zeggen tegen mij: Je bent na je kind veranderd, de goede kant op.” Lachend: „Dan ben ik een beetje gechoqueerd, en denk: Was ik daarvoor zo slecht dan? Maar je leert door een kind geduldig te zijn, je leert respect te geven. Micha is niet rustig, hij wil alles weten over het leven. Micha heeft grote invloed op mijn bestaan. Mijn karakter is er denk ik rustiger door geworden. En ik denk dat dit ook wel van invloed is op mijn pianospel. Als je meer kanten van het leven kent, heb je ook meer mogelijkheden om emoties uit te drukken.”


Evelina Vorontsova

Evelina Vorontsova leerde op 4-jarige leeftijd pianospelen. Ze studeerde aan de Centrale School voor Muziek van het Tsjaikovsky Staatsconservatorium te Moskou bij Mikhail Voskressensky en Elena Koeznetsova. In 1993 studeerde ze cum laude af. Vorontsova werd prijswinnares van het toonaangevende Rachmaninov Piano Concours en kreeg de aanmoedigingsprijs voor de beste interpretatie van Rachmaninovs Etude-Tableaux en Preludes (1990). In 1992 speelde ze op het 3e Internationale Liszt Piano Concours in Utrecht. Met haar originele vertolking van Liszts Sonate in B mineur, de Rigolettoparafrase van Verdi en Liszts Feux Fellots, won zij de tweede prijs.

In Nederland studeerde ze bij Jan Wijn aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam. Ze trad op met symfonieorkesten onder leiding van dirigenten als Yehudi Menuhin en Aleksander Wakulsky. Vorontsova is een veelgevraagd musicienne bij ensembles en festivals, zoals het Internationale Muziek Festival Soesterberg en Holland Music Sessions in Bergen. Ze was prijswinnaar van pianoconcoursen in Italië, in 2006 (Cantu) en 2007 (Padova). Sinds 2007 geeft ze jaarlijks masterclasses in het het Franse St. Vallerin.

Meer informatie: www.evelinavorontsova.com en www.artimusica.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer