Schulden. Stapels enveloppen. Niet openmaken!
Erik Jan Stam (48) raakte in de schulden vanwege een zakelijk debacle en een echtscheiding. „Je krijgt het gevoel een loser te zijn.”
Op een bijeenkomst van stichting GIDSnetwerk over armoede en schulden, vorige maand in Rotterdam, vertelde Stam zijn verhaal, en terwijl hij dat deed voelde hij zich als iemand met een etiketje. „Ik zat daar als de persoon met schulden. Het voelt alsof je van Mars komt. Ik moest denken aan immigratiedebatten en wat die betekenen voor de migranten die ik ken: het gaat altijd over wat anderen van jou vinden.
Rond een probleem als schulden leven volop vooroordelen. Zoals: je hebt dit toch aan jezelf te wijten. Daardoor krijgen mensen met schulden het gevoel een loser te zijn, tot een buitencategorie te behoren. Maar zo is het niet. In Rotterdam kampt zelfs een meerderheid van de inwoners met schulden.
De grens is dun. Er is weinig voor nodig om in de schulden te raken, en om ons heen is meer armoede dan we denken. Ik ken kleine zelfstandigen die een winkel runnen en die zodra ze AOW krijgen pas kunnen gaan leven. Voor velen is het tot dan toe sappelen. En hoeveel boeren hebben niet een werkende vrouw, omdat het geld dat ze in de aardappels stoppen niet terugkomt? Hoe kom je rond als je nog studerende kinderen hebt?
Zelf raakte ik vanaf 2005 in financiële problemen. In het bedrijf dat ik samen met een vriend had opgericht en dat nog in een opstartfase zat, werd fraude gepleegd. Onze financiële man sluisde geld weg, niet eens uit kwade wil, maar om een probleempje op te lossen. Alleen duurde dat probleempje langer dan het maken van de jaarrekening, en zo kwamen wij erachter. We konden de salarissen niet meer betalen en moesten werknemers ontslaan. Een doorstart mislukte.
Ik probeerde daarna de zaken die ik verder nog deed overeind te houden en geld te verdienen. Dat is een belangrijke factor waardoor ik in een draaikolk terechtkwam: ik merkte dat het misging, maar voordat ik goede maatregelen kon nemen, ging er veel tijd voorbij.
Met name ondernemers die in schulden terechtkomen, lopen direct tegen een flinke achterstand aan. Om mijn aandeel in onze bv te kunnen financieren, had ik ook een persoonlijk zakelijk krediet genomen, zoals in de constructie van een eenmanszaak. Die schuld bleef op mijn naam staan.
In die periode liep mijn huwelijk stuk, waarna ik in twee jaar tijd vijf keer ben verhuisd. Ik moest telkens opnieuw een aanvraag indienen bij de sociale dienst –voorzieningen zoals bijstand en schuldsanering worden per gemeente geregeld–, wat tijd kostte en het lastig maakte om de finale klap uit te delen en uit de schulden te komen.
En dan komt het moment waarop je murw bent en niet meer te motiveren om stappen te zetten. Dan krijg je de befaamde fase waarin daar een stapeltje brieven ligt die je niet open durft te maken, en komen deurwaarders aan de deur.
Ik had niet verwacht dat ik in deze situatie terecht zou komen, nee. Ik heb wel een studieschuld gehad, dat hoort erbij, maar deze omstandigheden kwamen voor mij toch onverwacht. Het moeilijkst is: toegeven dat je er niet meer uitkomt – waarmee je de ellende verlengt. Mijn advies voor anderen is: trek zo snel mogelijk aan de bel.
Het is goed dat er een wet bestaat zoals de WSNP (de Wet schuldsanering natuurlijke personen). Dat blijft een gunst, geen recht. Je betaalt drie jaar lang af aan schuldeisers, en aan het eind van dat traject worden resterende schulden kwijtgescholden. Wel zijn de regels heel strikt. Er mag geen schuld bij komen als je eraan meedoet. Je mag nooit door rood rijden, want een boete daarvoor geldt formeel als een schuld. Gebeurt dat wel, dan worden mensen voor tien jaar uitgesloten van de regeling. Die strenge sancties vind ik moeilijk te begrijpen. Als iemand een levensmisdrijf pleegt, wordt er meer rekening gehouden met de context waarin het gebeurde dan wanneer hij of zij een economisch delict pleegt. De wet is erg gericht op het beschermen van bezit, niet zozeer op het leefbaar houden van levens.
Zelf los ik nu zelfstandig mijn verplichtingen af. Daar ben ik nog wel een paar jaar mee bezig. Nee, dat is niet makkelijk. Het maakt dat allerlei dingen niet mogelijk zijn. Ik heb gelukkig wel een baan, ben in deeltijd predikant binnen de Evangelische Broedergemeente, en binnenkort krijg ik wellicht een voltijdbaan.
Van de mensen die worden begeleid tijdens het schuldhulptraject in de WSNP komt 70 procent uit de problemen, tegenover 30 procent van degenen zonder begeleiding. Begeleiding loont dus echt de moeite. Daarom ben ik blij met het initiatief van SchuldHulpMaatje, waarbij vrijwilligers –buddy’s– na een training aan de slag gaan om mensen met schulden bij te staan. Ik heb zo’n training tot buddy gevolgd om anderen te helpen. De kunst is mensen te laten beseffen dat niet álles draait om je schulden, maar dat het gaat om wat je doet met je leven.
SchuldHulpMaatjes helpen heel concreet. Dat kan zijn: samen in die vuilniszak met ongeopende enveloppen duiken en eerst eens kijken welke rekeningen bij elkaar horen. Er zijn echt mensen die hartkloppingen krijgen als ze een envelop open moeten maken. Het kan ook al helpen om een keer met iemand naar buiten te gaan. Sommigen zijn erg vereenzaamd.
Voor kerken zie ik zeker een taak op dit vlak. Niet alleen voor diakenen, maar voor alle gemeenteleden. En dan bedoel ik niet de oude weldadigheid, maar de handen uit de mouwen steken. En het ondersteunen van projecten zoals de Voedselbank.
Laten we proberen het taboe van het onderwerp te halen. Ook is belangrijk dat je naar een ander durft te luisteren, zonder te denken dat je direct te hulp moet schieten.
Het gevoel van de farizeeër kwijtraken –dank U, Heer, dat ik niet ben als zij– is een van de grootste aandachtspunten in de Nederlandse kerken. Kijk eens naar de gemiddelde inkomens in gemeenten: ze zijn relatief hoog. Velen zijn geïnspireerd door de calvinistische gedachte van spaarzaamheid. Je vanuit die leefwereld gaan bezighouden met mensen aan de onderkant –gelijkwaardig– dat is al een heel proces. Betrokkenen willen niet dat iemand zich over hen ontfermt, ze willen gelijkwaardigheid.
Goed naar Jezus kijken is hier wel heel mooi. Hij spreekt zelden een oordeel uit; mensen ontdekken zelf waar ze fout zitten. Daar zijn wij in de kerk niet zo goed in, wij oordelen snel.
„Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” – als kerkmensen dat als uitgangspunt nemen, hoe stralen ze die rust uit, en het zachte juk? In plaats van: we gaan het even oplossen, en maken lijstjes waaraan we ons houden?
Wij mogen ons best herbronnen en teruggaan naar de Bergrede, en naar wat het betekent om de naakte te kleden en de hongerige te voeden.”
„Verkijk je niet op die dikke auto voor de deur”
Ook al staat er een dikke auto voor het huis van een gemeentelid – trek niet te snel de conclusie dat het daar financieel wel goed zit, waarschuwt Joop van Delden, directeur van de Stichting Christelijke Schuldhulppreventie (SCS).
Hij geeft diaconale cursussen, deze keer in Hardenberg. In de zaal van de plaatselijke PKN-gemeente zitten mensen uit verschillende kerken en gemeenten in de buurt. Er zijn diakenen, een jeugdouderling en mensen die in werkgroepen actief zijn.
Van Delden wijst erop hoe groot de schuldenproblematiek in Nederland is. In 2010 bleken 711.000 huishoudens problematische schulden te hebben, en 80 procent daarvan wordt nog niet geholpen, stelt hij. SCS streeft ernaar die 80 procent in beeld te krijgen om te helpen voordat de problemen groter worden. Preventie is het speerpunt van de stichting.
Weten wat kwetsbare groepen zijn is belangrijk, zegt Van Delden. Hij noemt voorbeelden (weliswaar „erg gechargeerd”). Zo telt de Rooms-Katholieke Kerk veel oudere leden, waar „AOW-ellende” relatief vaak voorkomt, die kan ontstaan als mensen niet over een goed aanvullend pensioen beschikken. In de traditionele protestantse kerken behoren leden vaak tot de middenklasse, met mooie huizen en dure auto’s – wat misleidend kan werken. Evangelische gemeenten trekken vaak jonge mensen en zijn laagdrempelig, waardoor er meer problemen over de drempel komen.
Schuldproblemen zorgen nogal eens voor schaamte, stress en een sociaal isolement. „De kerk is er uniek in dat ze achter de voordeur kan komen”, benadrukt Van Delden. Signalering van problemen is daarbij cruciaal. Zo kan een respectabele auto op welvaart wijzen, maar ook op een zware lening. Een versleten bank kan betekenen dat er geen geld is voor een nieuwe – maar natuurlijk ook dat mensen niet om meubels geven. Het gevaar is reëel dat je te snel etiketten plakt, waarschuwt Van Delden. Maar alert zijn is het begin.
Via de cursus krijgen mensen handvatten om schuldenproblemen te inventariseren; bij het analyseren ervan biedt SCS ondersteuning. „Dan wegen we af: Moeten we als diaconie nog helpen, of adviseren we mensen aan te kloppen bij de schuldhulpverlening?”
Binnen de kerken ziet hij wel verschillen in het omgaan met schuldproblematiek. „PKN’ers zijn het niet gewend om op pad te gaan als diaconie; mensen moeten zelf komen, of worden via predikant of ouderling aangeleverd. Evangelischen zijn er vaak ook niet zo goed in; zij hebben geen ambtsdragers, dat speelt wellicht mee. In kerken als de Gereformeerde Gemeenten kan de geslotenheid op dit punt lastig zijn – mensen stoppen onderling wel envelopjes door de deur, er wordt niet over gepraat, maar daardoor is het moeilijk zicht te krijgen op het probleem. Vrijgemaakten, christelijke gereformeerden, Nederlands gereformeerden en hersteld hervormden zijn degenen die ons het meest uitnodigen en op de cursus komen.”
Overigens werkt de SCS niet alleen binnen kerken. „We zijn er voor iedereen.” Wel vraagt Van Delden ook bij niet-kerkelijken of hij hun problemen in gebed aan God mag voorleggen. Verder zal hij tegen mensen met schulden niet zomaar zeggen: Schrap de bijdrage aan dat kindje in Afrika maar, of het geld voor de collecte. „Bij Nibud zijn dit de eerste zaken die je dan moet opgeven. Ik zeg dat niet. Je geeft aan de kerk omdat je alles van God hebt gekregen, en als je dan aan de andere kant tekort komt, mag je een beroep doen op de diaconie.”
Soorten schulden
Overlevingsschulden: door een langdurig laag inkomen, bijvoorbeeld vanwege werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Aanpassingsschulden: het inkomen keldert, maar vaste lasten blijven en kunnen niet snel (genoeg) worden aangepast op het nieuwe inkomen.
Compensatieschulden: door het kopen van te veel leuke dingen om je beter te voelen.
Overbestedingsschulden: iemand geeft meer geld uit dan hij heeft.
Schulden door onverwachte uitgaven: bijvoorbeeld ergens aansprakelijk voor zijn, maar onvoldoende verzekerd.
www.stichtingscs.nl www.schuldhulpmaatje.nl www.uitdeschulden.nu