Beverwijk trok onlangs de milieuvergunning van DGM in omdat binnen een straal van 400 meter van het voormalige fort allerlei kwetsbare objecten liggen. Het gaat daarbij om de snelweg A9, een schietbanencomplex met een kantine, woningen en de onderkomens van de Stichting Popfort, die een deel van het fort als oefenruimte aan rockbands verhuurt.

Volgens de Milieudienst IJmond zijn juist de zwaarte en de dikte van bunkermuren de gevaarlijkste factor. Door een explosie zouden zware brokstukken 400 meter kunnen worden weggeslingerd. Bij een ongeval zullen er doden vallen, zei woordvoerder G. van Boheemen van de Milieudienst. Proeven door TNO met 20 kilo springstof TNT zouden al tot onaanvaardbaar krachtige explosies hebben geleid.

Volgens de Milieudienst IJmond moeten springstoffen niet in een zware, maar juist in een zo licht mogelijke constructie worden opgeslagen om schade door rondvliegend materiaal te beperken.

Anders dan voor de opslag van vuurwerk bestaat er geen richtlijn voor de opslag van springstoffen. Er blijkt zelfs geen rijksbeleid te zijn. Aanvragen kunnen alleen worden getoetst aan een NAVO-richtlijn uit de jaren zestig. Daarin wordt 400 meter als veilige afstand genoemd. DGM levert springstofpatronen waarmee dichtgeslibde putten onder olieplatforms worden opengemaakt.

Het bedrijf kreeg tien jaar geleden een vergunning voor de opslag van 3300 kilogram in fort Aagtendijk. Het bedrijf zegt permanent 500 kilogram nodig te hebben. Deze hoeveelheid werd door de Raad van State tijdelijk toegekend, totdat later dit jaar de bodemprocedure is behandeld. In een korte motivering zei de raad dat het ontruimen van het fort een te abrupte maatregel is.