Europees noodfonds heeft meer vuurkracht nodig
BRUSSEL – De regeringsleiders van de zeventien eurolanden zijn vanavond in Brussel bijeen om knopen door te hakken over maatregelen om de schuldencrisis te bestrijden. Versterking van het noodfonds vormt een belangrijk onderwerp in de besprekingen.
Het noodfonds, wat is dat ook alweer?
Dit mechanisme, officieel aangeduid als European Financial Stability Facility (EFSF), werd vorig jaar mei in het leven geroepen. Het is bedoeld om landen die in problemen verkeren, overlevingskredieten te verstrekken. Dit om te voorkomen dat zij failliet gaan. Zij kunnen namelijk zelf op de markt geen financieringsmiddelen meer aantrekken, doordat beleggers een extreem hoge rente eisen.
Hoeveel geld is er voor zulke reddingsoperaties beschikbaar en hoe wordt de pot gevuld?
Het EFSF leent kapitaal en sluist dat door naar de betrokken noodlijdende overheid. De eurolanden hebben zich garant gesteld voor de terugbetaling van de door het EFSF opgenomen leningen. Zij storten dus geen geld, maar geven garanties af.
De huidige afspraken bieden ruimte om 440 miljard euro uit te delen. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) participeert ook in deze regeling. Als we dat meetellen, bedraagt de omvang ervan 750 miljard euro.
Tot dusver hebben Griekenland, Ierland en Portugal een beroep gedaan op het noodfonds. Dat mag trouwens, na de aanpassingen die uit de bus rolden op een top in juli, ook staatsobligaties opkopen en aan banken kapitaalsteun verschaffen.
Waarom wordt er nu gewerkt aan versterking van het EFSF?
Als nog meer euronaties in moeilijkheden raken, en dan gaat het om grote als Italië en Spanje, is het EFSF niet toereikend. Het beschikt dan over een te beperkte buffer om bij te springen, met als gevolg dat de brokkenmakers op een situatie van wanbetaling afstevenen. Dat risico doet investeerders besluiten staatsobligaties van zwakke landen af te stoten en dat drijft voor die landen de rente op.
Als de reserves worden uitgebreid –er klinken pleidooien voor een omvang van 2000 miljard (2 biljoen) euro of meer– is er genoeg capaciteit om in te grijpen en faillissementen af te wenden. Bij die zekerheid zullen beleggers zich niet langer met massale verkopen tegen bepaalde landen richten, is de gedachte. Dat betekent dat hoe groter het vangnet is ofwel hoe meer middelen je achter de hand houdt, hoe kleiner de kans dat je die daadwerkelijk moet inzetten.
Dus verhogen de regeringen hun bijdragen?
Nee. Met zo’n voorstel durven de politieke leiders niet thuis te komen. Diverse nationale parlementen, waaronder het Duitse, hebben er immers schoon genoeg van om opnieuw veel belastinggeld te moeten uittrekken, ook al gebeurt dat in de vorm van garanties, om slecht presterende partners in de muntunie te redden.
Maar hoe kun je dan toch de vuurkracht van het fonds vergroten?
Politici en experts zoeken naar een slimme oplossing. Die behelst het volgende: met dezelfde hoeveelheid geld meer doen, de vuurkracht vergroten zonder aanpassing van de inleg van de eurolanden. Dat kan door gebruik te maken van een leverage- of hefboomeffect.
Wat moeten we ons bij zo’n hefboomconstructie voorstellen?
Er circuleren diverse varianten, waaruit de regeringsaanvoerders vanavond zullen kiezen. Sarkozy wil het liefst het noodfonds omvormen tot een bank, die op basis van het ingebrachte vermogen leent bij de Europese Centrale Bank (ECB) en vervolgens een veelvoud weer uitleent. Duitsland staat afwijzend tegenover een dergelijke rol voor de ECB. De ECB zelf ook.
Een andere optie gooit hogere ogen: laat het Europees noodfonds niet zelf obligaties van probleemlanden opkopen, maar probeer de aankoop daarvan voor private partijen aantrekkelijk te maken door het fonds de rol van verzekeraar te geven. Bij onverhoopte afboeking in de toekomst vergoedt het een bepaald percentage van de hoofdsom. Met de verzekeringspot stimuleer je dus dat er een veel forser bedrag aan staatspapier wordt gekocht en zo creëer je een hefboom.
Verder is er het idee om kapitaal van niet-eurolanden in te schakelen voor de opkoop- en verzekeringactiviteiten, bijvoorbeeld van China, dat over enorme valutareserves beschikt. Op die manier krijgt de crisisbestrijding een breder, mondiaal karakter. Wellicht wordt hiervoor een apart fonds opgericht bij het Internationaal Monetair Fonds. Eén ding is duidelijk: er zijn steeds complexere instrumenten aan de orde.