Witte Huis erkent foutieve informatie over uraniumkoop
Het Witte Huis heeft voor het eerst publiekelijk erkend dat beweringen over de aankoop van Afrikaans uranium door Irak, incorrect waren.
Dat berichtte The New York Times dinsdag op gezag van presidentieel woordvoerder Ari Fleischer. De uitlatingen over de aankoop van uranium in Niger voor een vermeend Iraaks kernwapenprogramma werden gedaan door Bush in zijn ’troonrede’, de State of the Union, eind januari.
De beweringen van Bush vormden in de aanloop naar de oorlog in Irak een van de argumenten op grond waarvan de Amerikanen meenden dat een snelle interventie in het Arabische land noodzakelijk was. Al snel werd er getwijfeld aan de stelligheid waarmee Bush Irak beschuldigde. De uranium-kwestie speelde op toen het Internationale Atoomenergie Agentschap IAEA eerder dit jaar de geleverde ’bewijzen’ van de VS over een Iraaks kernprogramma nader onder de loep nam.
De organisatie stelde vast dat de Amerikaanse regering zich baseerde op vervalste documenten. Die hadden de VS naar eigen zeggen door een derde land, Italië zo bleek later, toegespeeld gekregen.
Medio vorige maand berichtte The Washington Post dat de inlichtingendienst CIA had geblunderd in de kwestie over de aankoop, die in 2000 zou zijn gebeurd. De dienst hield cruciale gegevens achter voor Bush waardoor hij in de State of the Union valse beschuldigingen uitte. De CIA had al in februari 2002 vastgesteld dat het verhaal niet klopte, maar ze had verzuimd de details door te spelen aan het Witte Huis. De Britse regering-Blair nam de Niger-zaak uiteindelijk over in haar bewijsvoering voor het vermeende gevaar van de Iraakse wapens.
De gewezen Amerikaanse ambassadeur Joseph Wilson zette de kwestie zondag nog een extra op scherp in een ingezonden brief in The New York Times. De voormalig diplomaat onderzocht de zaak vorig jaar en hij kwam tot de slotsom dat de bewijzen voor de aankoop aan alle kanten rammelden.
In de VS, maar ook in Groot-Brittannië groeit de kritiek over de informatie over vermeende Iraakse wapens die beide regeringen in de aanloop van de aanval op Irak naar buiten brachten. Omdat er nog steeds geen massavernietigingswapens in Irak zijn gevonden, noemen velen die informatie overdreven, aangedikt of zelfs gemanipuleerd.
Een Britse parlementaire commissie concludeerde maandag dat de regering het volk en de volksvertegenwoordiging weliswaar niet had misleid, maar dat twijfelachtige informatie wel veel te prominent was gebracht.
De Australische premier John Howard heeft dinsdag gezegd dat Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten niet hebben gelogen over Saddams wapenarsenaal. „Ik geloof niet dat de diensten ons opzettelijk hebben misleid”, zei Howard tegen de Australische zender ABC. „De conclusies waren niet in elkaar getoverd en dat heeft het Britse onderzoek dus ook uitgewezen.”