Pakket maatregelen moet eurozone redden
Alweer wordt het volgens sommigen een beslissende top. Erop of eronder. De komende dagen moeten de leiders van de eurolanden knopen doorhakken over een totaalaanpak van de schuldenproblemen.
Alles op alles voor het bezweren van de crisis. In het EU-bastion aan het Schumanplein in Brussel vindt een vergadermarathon plaats, met gisteren de aftrap door de ministers van Financiën uit de eurozone en, zo was althans aanvankelijk de bedoeling, vanaf zondag in de namiddag de finale met aan tafel de regeringsaanvoerders. Maar Merkel en Sarkozy zijn er samen nog niet uit. Zij lieten donderdagavond weten meer tijd nodig te hebben. Daarom volgt kort na het weekend, uiterlijk woensdag, een nieuwe top. Dan pas vallen de besluiten.
Deeloplossingen lijken een gepasseerd station. Tijd kopen en een vlucht naar voren zijn niet langer een optie, want de dreiging van een escalatie die dramatische vormen aanneemt, zwelt almaar aan. Griekenland zit nagenoeg op zwart zaad, besmettingsgevaar tekent zich af voor Italië en Spanje. Banken happen naar adem en een nieuwe recessie ligt op de loer.
In oktober 2009 biechtte Griekenland gesjoemel met cijfers op. Het overheidstekort bleek er opeens dubbel zo groot als eerder gemeld. Het betekende het begin van de malaise rond de gemeenschappelijke munt. Twee jaar lang is tevergeefs geprobeerd een afdoende antwoord te vinden. Ondertussen zijn de moeilijkheden uitgewaaierd en raken de gevolgen ervan de hele wereldeconomie.
Het gebruikelijke herfstberaad van de Europese Raad stond gepland voor afgelopen maandag en dinsdag, maar voorzitter Van Rompuy gelastte uitstel om ruimte te bieden voor het intensieve voorbereidende overleg. Dat draait helemaal om de redding van de eurozone.
De verwachtingen zijn hooggespannen, mede door de ambities die bondskanselier Merkel en president Sarkozy onlangs etaleerden. Zij suggereerden toen dat er na zondag een allesomvattende oplossing zou zijn. Maar deze week zwakten zij dat af. Geen ultieme overeenkomst, geen wondermiddelen, klonk het vanuit Berlijn. Later publiceerden zij een gezamenlijke verklaring met de mededeling over het uitstel van de apotheose.
Alles hangt af van wat zij samen bekokstoven. Hebben zij een deal, dan zijn de zaken beklonken, wijst de praktijk uit. Als zij falen zullen de negatieve reacties in de financiële wereld heftig zijn. De top mag niet mislukken.
De druk is enorm, ook van buiten het eigen continent. Bij het uitbreken van de kredietcrisis kon Europa nog met de beschuldigende vinger naar de Amerikanen wijzen, maar ditmaal zit het zelf in de beklaagdenbank. Het staat te kijk als een regio die er door verdeeldheid en politieke besluiteloosheid niet in slaagt orde op zaken te stellen. Andere belangrijke mondiale spelers, met de VS voorop, manen de europartners nu eindelijk eens een effectieve aanpak te presenteren. Zij hopen die dan op 3 en 4 november, als de regeringschefs van de G20, de twintig machtigste economieën ter wereld, bijeen zijn in het Franse Cannes, te bezegelen.
Wordt het inderdaad alles of niets? De top van 21 juli behoorde eveneens tot die categorie. Het resultaat toen bracht geen herstel van vertrouwen. Maar de ervaring leert dat er binnen de EU altijd een nieuwe kans is. Daarom gaan de presidenten en premiers op herhaling, in een poging een pakket maatregelen op te tuigen waarbij alle vorige ingrepen in het niet vallen.
Een overzicht van elementen die aan de orde zullen komen.
1. Steun voor Griekenland
Griekenland heeft vorig jaar mei 110 miljard euro aan noodkredieten toegezegd gekregen. Die worden in partjes uitbetaald. Athene wacht al wekenlang op de zesde tranche, met een omvang van 8 miljard euro. Als het dat geld niet ontvangt, kan het volgende maand niet meer aan zijn financiële verplichtingen voldoen en treedt een situatie van faillissement in.
Een beslissing over deze steun is vertraagd door de bevindingen van een inspectieteam van de EU, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Europese Centrale Bank (ECB). Die zogenoemde trojka constateerde dat Griekenland afspraken op het gebied van bezuinigen, hervormen en privatiseren, die bedoeld zijn om de tekorten en schulden terug te dringen, niet naleefde. Ook de krimp van de economie, die zwaarder uitpakt en langer aanhoudt dan voorzien, verslechtert het beeld.
Er is de afgelopen weken een aanvullend beleidsprogramma opgesteld. Wellicht geven de deelnemers aan de besprekingen in Brussel aan dat zij op basis daarvan de 8 miljard euro zullen toekennen.
Op de vorige top werd al vastgelegd dat de Grieken na het opsouperen van de 110 miljard euro mogen rekenen op een lening van nog eens 109 miljard euro. Voorlopig hebben zij namelijk, door de hoge rente die beleggers eisen, niet de mogelijkheid om via de internationale kapitaalmarkt middelen bij andere bronnen op te halen.
2. Kwijtschelding schuld
De vraag luidt of Griekenland ooit nog al zijn leningen zal kunnen aflossen en of het niet beter is een deel van de loodzware lasten kwijt te schelden. In juli besloten de regeringsleiders al tot zo’n herstructurering van de schulden, dat wil zeggen tot een afwaardering van de uitstaande staatsobligaties. Private instellingen, waaronder de banken, krijgen volgens die officieel vrijwillige regeling ongeveer 20 procent van de hoofdsom niet terug.
Zal dat toereikend zijn? Er gaan stemmen op om een hogere ”haircut”, zoals het heet, toe te passen, een korting van misschien 30 of 50 procent. Volgens geruchten vinden daarover volop onderhandelingen plaats met het Institute of Internationale Finance (IFF), de overkoepelende organisatie van banken.
Het risico is dat de beoogde stap ook het vertrouwen van investeerders in de overige zwakke landen ondermijnt. Natuurlijk, de autoriteiten benadrukken dat het bij Griekenland gaat om een volstrekt unieke situatie, maar wie garandeert dat bijvoorbeeld Italië of Spanje op den duur niet eveneens een streep zullen halen door hun betalingsverplichtingen? De twijfel wakkert aan, beleggers worden terughoudender en dat maakt het voor de euronaties die in de gevarenzone verkeren almaar lastiger om tegen een door hen op te brengen rentevergoeding kapitaal aan te trekken.
3. Herkapitalisatie banken
Een nieuwe ronde van staatssteun voor de banken prijkt momenteel als onderwerp hoog op de agenda. Er leeft vrees dat de schuldencrisis een nieuwe bankencrisis zal veroorzaken. De recente gebeurtenissen bij Dexia voorspellen op dat punt weinig goeds. Tegen die achtergrond zijn op de beurzen de aandelenkoersen van de financiële bedrijven de laatste tijd diep weggezakt. De uitslag van de stresstest van afgelopen zomer, die uitwees dat de betrokken ondernemingen bestand zijn tegen een stootje, blijkt niet geruststellend.
Partijen met uitzettingen in Griekenland moeten wellicht forse bedragen afschrijven. Welke spelers hebben dubieuze vorderingen en voor welke bedragen? De banken komen in dat klimaat van onzekerheid steeds moeilijker aan geld. Zij vertrouwen elkaar niet meer en durven daarom onderling geen leningen te verstrekken. Begin deze maand sprong de ECB bij door onbeperkte liquiditeitensteun toe te zeggen, een instrument dat ook uit de kast werd gehaald na het uitbreken van de kredietcrisis.
De EU praat dit weekend over een gecoördineerde actie om de sector in een meer solide positie te manoeuvreren. Zij overweegt de banken op te dragen een grotere buffer aan te houden om tegenslagen beter te kunnen opvangen. Voorzitter Barroso van de Europese Commissie deed daar vorige week mededelingen over. Lukt het niet om zelf binnen een bepaalde termijn het daarvoor benodigde vermogen te verwerven, dan zouden de nationale overheden en in laatste instantie het noodfonds een kapitaalinjectie moeten toedienen.
4. Groter noodfonds
Het in mei 2010 opgerichte noodfonds, officieel aangeduid als European Financial Stability Facility (EFSF), krijgt ruimere bevoegdheden. Alle parlementen hebben daarmee ingestemd. Zo kan het voortaan staatsobligaties opkopen en banken van kapitaal voorzien. Maar beschikt het over voldoende middelen daartoe? Tot dusver zit er 750 miljard euro in de pot (500 miljard van de EU en 250 miljard van het IMF).
Er zijn pleidooien voor een verhoging tot misschien wel 2000 miljard euro. De gedachte daarbij is dat een vangnet met die omvang een afschrikwekkende werking heeft op de markten. Als die ervan overtuigd raken dat het fonds genoeg vuurkracht bezit om ook grote spelers als Italië en Spanje overeind te houden, verkleint dat het besmettingsgevaar.
Bij de donorlanden heerst echter tegenzin om nog meer geld, in de vorm van garanties, te moeten afdragen. Daarom wordt geopperd om het EFSF te transformeren tot een soort bank met een hefboomeffect. Die trekt kapitaal aan en leent een veelvoud daarvan uit; met hetzelfde geld meer doen. Daarbij zou het fonds ook middelen moeten kunnen betrekken bij de ECB. Duitsland en de ECB voelen niets voor die opzet.
Er is ook een andere variant in discussie: laat het EFSF optreden als verzekeraar van uit te geven staatsobligaties. Dan hoeft het die niet zelf op te kopen. Bij een onverhoopte afboeking op die stukken in de toekomst, keert het fonds tot een bepaald percentage de schade uit. Dat maakt het aantrekkelijker om in overheidspapier van zwakke landen te stappen en een hogere inleg van de eurolanden blijft achterwege.
5. Strengere regels
Oorzaak van de huidige crisis is het niet-handhaven van de spelregels voor gezonde overheidsfinanciën. Landen konden ongestraft hun begrotingstekort laten ontsporen, ondanks het stabiliteitspact met voorschriften op dat terrein. Dat mag niet opnieuw gebeuren. Dus is aanscherping van de bepalingen nodig en strikte naleving ervan.
Door de EU-lidstaten en het Europees Parlement zijn al voorstellen aanvaard voor een beter en breder toezicht. Brussel gaat zich meer bemoeien met de nationale economieën en zal sneller boetes opleggen.
Maar er klinken geluiden voor een nog verdere coördinatie en bestuurlijke integratie. Duitsland en Frankrijk hebben enkele malen een lans gebroken voor een economische regering, in hun visie het college van de leiders van de zeventien eurolanden. Nederland timmert aan de weg met het voorstel om een speciale, onafhankelijke Eurocommissaris aan te stellen die met behulp van eventuele sancties begrotingsdiscipline afdwingt. Dezer dagen zal blijken of daar steun voor is.
Erop of eronder
Het is niet voor de eerste keer dat aan een conclaaf over de euro vooraf het ultieme karakter wordt toegedicht van erop of eronder, van alles of niets. Enkele belangrijke vergaderingen in dit verband.
11 februari 2010: Een extra top over een ander onderwerp draait door de actuele ontwikkelingen uit op crisisberaad over Griekenland. De EU-regeringschefs proberen met enkel woorden de groeiende onrust te bedwingen. Zij beloven in een verklaring „vastberaden en gecoördineerd” actie te zullen ondernemen om „de stabiliteit van de eurozone als geheel te waarborgen.”
2 mei 2010: De ministers van Financiën bereiken een akkoord over 110 miljard euro aan leningen voor de Grieken.
9 mei 2010: De spanningen duren voort. De ministers besluiten, na een ingelaste bijeenkomst van de presidenten en premiers twee dagen eerder, tot de oprichting van een noodfonds van 750 miljard euro, om eventueel ook andere landen te kunnen redden.
21 juli 2011: De euroleiders aanvaarden een veelomvattend pakket maatregelen. Zo bieden zij Griekenland uitzicht op een tweede steunronde van 109 miljard euro. De banken leveren een bijdrage aan schuldverlichting. Het noodfonds krijgt ruimere bevoegdheden: het mag voortaan staatsobligaties opkopen en kapitaal verstrekken aan banken.