Opinie

Jonge mantelzorgers

De meeste kinderen in Nederland hebben vanaf een jaar of vier huishoudelijke of zorgtaken in hun gezin. Van steeds meer kinderen in Nederland zullen extra taken thuis gevraagd worden, omdat het aantal eenoudergezinnen toeneemt. Ook hebben steeds meer kinderen ouders die ouder zijn dan vijftig jaar, en die zullen wat vaker ziek zijn dan jongere ouders.

17 October 2011 19:58Gewijzigd op 14 November 2020 17:10

Prof. J. Hermanns, hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam, schreef in Jeugdbeleid (september 2011) het artikel ”Jonge mantelzorgers: slachtoffer of helden?” over het overnemen van ouderlijke taken door kinderen, ook wel ”parentificatie” genoemd. Men beschouwt parentificatie in beginsel als een normaal proces van groeiende wederkerigheid tussen ouders en kinderen. Als ouders voor kinderen zorgen, mogen kinderen ook wat zorg teruggeven. Ook als het gaat om emotionele steun, troost en geruststelling is een bepaalde mate van wederkerigheid gezond. Dat verstevigt de relatie. Bovendien is het leerzaam en goed voor de persoonlijkheidsontwikkeling en het gevoel voor verantwoordelijkheid voor naasten. Zelfs als de situatie in een gezin nijpend wordt en het beroep op kinderen sterker wordt, kunnen deze ervaringen waardevol zijn.

In hedendaagse gezinnen blijven de huishoudelijke taken voor kinderen en jongeren door een verregaande mechanisering en automatisering doorgaans binnen de perken. Niettemin kan het opnemen van een zorgende en verzorgende rol voor kinderen ook een grote opgave zijn. Een dergelijke situatie kan zich voordoen als de problemen van ouders of andere gezinsleden langdurig en ernstig zijn.

Kinderen en jongeren in deze gezinnen worden jonge mantelzorgers genoemd. Het gaat dan om kinderen en jongeren die opgroeien met een zieke ouder, broer, zus of met een zieke opa of oma die in de directe omgeving woont en die intensieve zorg nodig heeft. Op basis van beschikbare cijfers leeft 10 tot 13 procent van de Nederlandse kinderen en jongeren met een chronisch zieke ouder of een ouder met beperkingen.

Nederlandse literatuur over jonge mantelzorgers spreekt van risico’s. Veel van deze jongeren zijn geneigd om zichzelf weg te cijferen en ontwikkelen een ongezond verantwoordelijkheidsgevoel. In rapporten wordt gesproken over evident meer opvoed- en opgroeiproblemen en over verborgen zorgen die later tot problemen zouden leiden.

Hermanns verzet zich tegen een aanpak die past bij een ziektemodel. Ondersteuning van jonge mantelzorgers kan gewenst zijn, maar die moet niet het doel hebben mantelzorgers te behandelen en te genezen van psychische problemen. Erkenning van de eigen verantwoordelijkheid, maar ook erkenning van de eigen kracht van ouders en kinderen moet het uitgangspunt zijn. Mantelzorg door kinderen is geen probleem, en al helemaal geen diagnose van iets engs, maar iets waardevols wat bij het leven hoort. Misschien, zo stelt Hermanns, moeten we jonge mantelzorgers niet zien als een doelgroep van zorg, maar als helden die iets doen wat we langzaam met zijn allen aan het verliezen zijn: iets overhebben voor je naaste, inspringen waar dat nodig is, verantwoordelijkheid nemen voor je naasten. Jonge mantelzorgers zijn helden die af en toe op wat meer compassie van de samenleving zouden mogen rekenen.


In Jeugd en Co (jaargang 6, nr. 5) verzet Rianne van der Zanden, projectleider psychische gezondheid jeugd van het Trimbos-instituut, zich tegen deze benadering. „Jonge mantelzorgers vormen wel degelijk een risicogroep voor de ontwikkeling van psychische problemen.” Een belangrijk deel betreft namelijk kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. Deze kinderen lopen een anderhalf keer zo groot risico om in de loop van hun leven zelf een psychische stoornis te krijgen als andere kinderen. Deze kinderen zijn potentiële risicogevallen. Beschouw ze daarom niet als jeugdige helden. Het blijven gewone kinderen, die opgroeien onder riskante omstandigheden. Of een kind uiteindelijk problemen krijgt, hangt af van risico- en beschermende factoren. De jeugdzorg heeft daarbij zeker een taak


In Psychologie Magazine (september 2011) schrijft Nan Rosens over kinderen met een zieke moeder. Als je ouders meer nemen dan geven, moet een kind een taak vervullen die veel te zwaar is voor zijn leeftijd. Kinderen zijn van nature loyaal aan hun ouders omdat een kind existentieel verbonden is aan zijn ouders. Toch is in gezinnen het evenwicht tussen geven en nemen tussen generaties heel belangrijk. Bij een chronisch zieke ouder wordt de natuurlijke loyaliteit vaak overbelast. Het kind krijgt een rol toebedeeld die niet past bij zijn leeftijd en ontwikkelingsfase. Het laat zijn gezonde ontwikkeling in de steek, omdat het voorrang geeft aan helpen. Zo blijft er weinig groeiruimte over. Onvrede of sluimerende depressiviteit kan het gevolg zijn. Het heeft bewust of onbewust de neiging om later zijn ‘recht’ op aandacht terug te halen bij de volgende generatie, bij de eigen kinderen.

Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer