Dertien bewindslieden stemden voor en acht tegen het voorstel waarin de voorwaarden werden bepaald waaronder Palestijnse gedetineerden uit Israëlische gevangenissen kunnen vrijkomen.

De Israëlische veiligheidsdienst had voor premier Sharon een lijst opgesteld van honderden Palestijnse gevangenen die in aanmerking zouden kunnen komen voor vrijlating. De premier liet vlak voor de kabinetszitting weten dat alleen Palestijnse gedetineerden die geen aanslagen hebben gepleegd en geen „bloed aan hun handen” hebben, konden worden vrijgelaten. Ook leden van radicale organisaties zoals Hamas en Islamitische Jihad komen niet in aanmerking.

De vrijlating van de gevangenen is een belangrijke eis van de Palestijnse premier Mahmoud Abbas, ook bekend als Abu Mazen. Het Israëlische besluit moet „bijdragen aan het versterken van de positie van premier Abu Mazen, met wie wij onderhandelingen voeren”, zei het Israëlische kabinet in een verklaring. Israël weigert zaken te doen met de Palestijnse leider Yasser Arafat.