Minister bezuinigt ten onrechte op huisartsenzorg
Het is onterecht dat minister Schippers wil bezuinigen op de huisartsenzorg terwijl de werkzaamheden van de huisarts alleen maar toenemen, stelt Wilco Bloed.
Ruim 5000 huisartsen, 3000 doktersassistentes en praktijkondersteuners bezochten vorige week een manifestatie in Amsterdam. Zij protesteerden tegen de voorgenomen bezuiniging op de huisartsenzorg (RD 6-10). Minister Schippers is van plan om de huisartsenzorg structureel met 132 miljoen euro te korten. Volgens haar hebben de huisartsen het budget overschreden. Overschrijdingen worden, conform het kabinetsbeleid, teruggehaald waar ze veroorzaakt zijn.
De redenering van de minister klopt echter niet. Er is geen sprake van overschrijdingen. De kosten van de basis huisartsenzorg zijn al jaren stabiel. De bezuiniging is het gevolg van te krappe ramingen van de effecten van het beleid dat het ministerie zelf heeft ingezet.
Gestimuleerd door het ministerie zijn huisartsen bijvoorbeeld onderzoeken gaan doen die voorheen door de (veel duurdere) specialist werden gedaan. Te denken valt aan hartfilmpjes, longfunctieonderzoek en 24 uursbloeddrukmeting. Daarnaast doen ze kleine chirurgische ingrepen, zoals het verwijderen van moedervlekken en vetbulten.
Om bovenstaande te kunnen realiseren, hebben huisartsen extra hooggekwalificeerd personeel aangenomen, opleidingen gevolgd, apparatuur aangeschaft en ook vaak gezorgd voor extra werkruimte. Dat kost natuurlijk allemaal geld. Daardoor zijn de kosten voor huisartsenzorg toegenomen.
Verder is er ook praktijkondersteuning gestart voor meer geestelijke gezondheidszorg binnen de huisartsenpraktijk. Daarvoor zijn gelden overgeheveld vanuit de Algemene wet bijzondere ziektekosten. De minister beschouwt deze gelden nu, geheel onterecht, als een overschrijding van het budgetkader huisartsenzorg. Daarmee is het onderdeel geworden van de bezuiniging van 132 miljoen. Kortom, voor extra werk wordt door de minister een strafkorting opgelegd.
De komende drie jaar investeert minister Schippers 15 miljard euro extra in intramurale zorg, waaronder de ziekenhuiszorg. Investeren in de zorg juichen wij toe, maar deze verdeling is onbegrijpelijk. De kosten van de zorg door medisch specialisten en ziekenhuizen mogen met 2,5 procent per jaar stijgen, terwijl de minister maar liefst 10 procent, jaar in jaar uit, kort op de huisartsenzorg.
Dit beleid staat haaks op het voornemen van de minister om meer zorg in de buurt te realiseren. De patiënt wordt daarvan de dupe. Het aanbod zal aangepast worden aan de mogelijkheden die geboden worden. Dit met behoud van de kwaliteit, maar met beperking van de kwantiteit. Daardoor zullen ouderen en patiënten met chronische aandoeningen straks noodgedwongen weer naar het veel duurdere ziekenhuis en andere zorgaanbieders moeten, in plaats van naar de vertrouwde huisarts om de hoek.
Ten slotte nog iets over het inkomen van huisartsen, naar aanleiding van enkele uitspraken van gezondheidseconoom prof. Wim Groot (RD 6-10). Het inkomen van huisartsen hangt af van de manier waarop ze hun werk uitoefenen. Er is een vaste vergoeding per ingeschreven patiënt per jaar ongeacht het aantal verrichtingen. Daarnaast is er een tarief per verrichting. Kortom, een gedeeltelijk loon-naar-werkenprincipe, waar mijns inziens niets mis mee is.
Vasthouden aan een norminkomen voor huisartsen, zoals de minister doet, en tegelijkertijd van de huisartsen extra inspanningen vragen naast de basishuisartsenzorg gaan niet samen. De noodzakelijke investeringen die gedaan moesten worden voor de gevraagde extra inspanningen, zoals beschreven, zouden toch op een redelijke wijze terug te verdienen moeten zijn?
Prof. Groot doet schattingen over mogelijk extra verdiende gelden. Verder schetst hij het beeld van onterecht declarerende huisartsen. Het is jammer dat zijn uitspraken niet worden onderbouwd, maar dat wordt uitgegaan van schattingen en aannames. Een feitelijke onderbouwing zie ik met belangstelling tegemoet.
Internationaal is het systeem met de huisarts als poortwachter geroemd vanwege zijn efficiency. Jaarlijkse budgetkortingen terwijl er sprake is van extra gedane arbeid zullen echter leiden tot verzwakking en uitholling van de eerste lijn en verplaatsing van zorg naar de veel duurdere tweede lijn. Daarvan wordt de patiënt uiteindelijk de dupe; zowel zorginhoudelijk als financieel door zorgpremiestijgingen.
De auteur is huisarts te Urk.