Dr. A. Th. van Deursen: Christelijke levensstijl is belangrijk in Katwijk
Het bleef niet onopgemerkt dat dr. A. Th. van Deursen in 2006 in Katwijk kwam wonen. Op de eerste zondag dat hij in de vissersplaats ter kerke ging, lichtte een passant zijn hoed en groette beleefd: „Dag professor.”
Niet lang daarna wist burgemeester J. Wienen de nieuwe ingezetene te strikken voor een klus. Hij was getipt door J. H. ten Hove, huisarts van Van Deursen. Zou het niet aardig zijn als de vermaarde historicus de geschiedenis van Katwijk vanaf de Tweede Wereldoorlog te boek zou stellen?
Van Deursen accepteerde de opdracht, op voorwaarde dat hij een werkkamer op het gemeentehuis kreeg en dat hij archiefmateriaal ter beschikking zou krijgen. Dat zijn vaste uitgever, Bert Bakker in Amsterdam, op voorhand bereid was het boek op de markt te brengen, nam zijn laatste aarzeling weg. „Op dat punt was er dus geen zorg. Ik had niet zo veel zin om zelf met het manuscript te moeten leuren.”
U verhuisde van Bloemendaal naar Katwijk. Waarom die overstap?
„In Bloemendaal hebben we ons nooit echt thuis gevoeld. Die plaats heeft een minder rijk ontwikkeld kerkelijk leven. Als we naar de kerk wilden, moesten we naar Haarlem. We wilden weg uit Bloemendaal en mijn vrouw had een sterke voorkeur voor Katwijk. Ik vond dat een goede keus, omdat de bibliotheken van Leiden en Den Haag binnen bereik bleven. En ik moet zeggen, ik voel me hier op mijn gemak. Mijn vrouw en ik zijn aangenaam getroffen door de openheid van de Katwijker. De mensen maken hier van hun hart geen moordkuil. Op straat raak je gemakkelijk in gesprek en dan kan het ook best de diepte in gaan.”
U bent als historicus vooral kenner van Nederland in de zestiende en de zeventiende eeuw. Hoe heeft u het onderzoek naar de geschiedenis van Katwijk in de tweede helft van de twintigste eeuw ervaren?
„Een van mijn laatste klussen had betrekking op de geschiedenis van de Vrije Universiteit in Amsterdam in de periode 1880-2005. De omgang met de contemporaine geschiedenis is mij dus niet geheel vreemd. Bovendien is het zo dat ”In Katwijk is alles anders” op dezelfde manier in elkaar steekt als mijn studie ”Een dorp in de polder”, een beschrijving van Graft in de zeventiende eeuw. In beide boeken vind je de sterke neiging om het persoonlijke naar voren te halen. Mijn opvatting is dat de geschiedenis daar een stuk levendiger van wordt. Ik vind het ook belangrijk om goed leesbaar te schrijven, zodat de boeken voor een breed publiek toegankelijk zijn.”
De ondertitel van ”In Katwijk is alles anders” luidt: ”Een christelijk dorp ontmoet de wereld”. Hoe verklaart u dat Katwijk zo’n duidelijk orthodox-christelijke karakter heeft?
(Met een twinkeling in de ogen:) „Dat verklaar ik helemaal niet, ik constateer het. Sommigen leggen verband met de visserij. Vissers zijn in sterke mate afhankelijk van de krachten van de natuur en dat zou hun godsvrucht verklaren. Maar Noordwijk bijvoorbeeld is helemaal niet zo’n orthodox-christelijke gemeenschap. Ik weet niet waarom Katwijk dat wel is geworden. Het verloop van de kerkelijke geschiedenis is vaak bepaald door de manier waarop ten tijde van de Reformatie de kaarten kwamen te liggen.”
Katwijk is behalve vissersdorp ook een toeristische trekpleister, vanwege de ligging aan zee. Vooral bij Duitse gezinnen was Katwijk lange tijd populair. Contact met de buitenwereld is er dus altijd al geweest.
„De Katwijkers zijn gastvrij voor badgasten. Toeristen vormen een bron van inkomsten. Anders dan andere kustplaatsen nam in Katwijk de particuliere verhuur van kamers een hoge vlucht. In het voorjaar van 1952 beschikte de VVV over 2000 tot 2500 adressen waar toeristen konden worden ondergebracht. Voor Duitsers werden zelfs aparte kerkdiensten gehouden. Al in 1950 ging een Duitse predikant voor in de Oude Kerk, wat overigens tot veel beroering leidde.”
De Duitsers hadden tijdens de bezetting ook bepaald geen beste reputatie opgebouwd in Katwijk.
„Geleidelijk aan is er na de oorlog weer begrip en vertrouwen gegroeid. Veel soldaten hadden trouwens niet in de gaten dat ze in dienst stonden van een goddeloos systeem. Ik vind het vooral belangrijk om te laten zien dat niet alleen de Joden en andere minderheden doelwit waren van het nazisme, maar dat ook belijdende christenen grote risico’s liepen. Door de ontkerkelijking in ons land is dat besef goeddeels verdwenen.”
Uit uw boek kan de indruk ontstaan dat het geloof van de Katwijker vooral de buitenkant betreft.
„Veel zaken die betrekking hebben op het geloofsleven zitten inderdaad aan de buitenkant, dat denk ik wel. De aandacht voor de zondagsrust is bijvoorbeeld typerend voor Katwijk. En een christelijke levensstijl was haast nog belangrijker. Voor badgasten waren er in het verleden bijvoorbeeld strikte kledingvoorschriften. Maar geloof vertaalt zich nu eenmaal in regels. En gelet op de volle kerken zijn er in Katwijk nog veel mensen die deze regels ook innerlijk dragen.”
Het front met de wereld ligt zowel buiten Katwijk als in de plaats zelf, schrijft u. Is Katwijk nog wel zo anders dan de rest van Nederland?
„Onder de twee paarse kabinetten-Kok is er in Nederland de grote omslag gekomen als het gaat om de afwaardering van christelijke waarden en normen. Nieuwe wetten tot regeling van de winkeltijden, het homohuwelijk en de prostitutie werden van kracht. En opeens moest men het ook in Katwijk hebben over een geschikte plek voor een bordeel, over een stuk strand voor naaktrecreatie, over winkelopenstelling op zondag. Een idiote situatie natuurlijk.
Intussen is er ook in Katwijk sprake van secularisatie. De confessionele meerderheid, die altijd de teugels in handen had, neemt af doordat mensen de kerk de rug toekeren. Nieuwkomers versterken doorgaans de niet-kerkelijke minderheid. Bovendien is bij deze minderheid de drang tot vernieuwing sterker geworden. Het open jongerencentrum Scum is daar een uiting van. Het is Katwijk niet gelukt de jeugdsociëteit een duidelijk christelijke kleur te geven.”
Katwijk kent een serieus jongerenprobleem met drugs- en drankgebruik, vechtpartijen en andere overlast. U spreekt van „ongemanierde vlegels.”
„Daarbij speelt de thuissituatie een belangrijke rol. Het is voor jongeren buitengewoon slecht als hun ouders uit elkaar gaan. Dat komt in Katwijk ook in toenemende mate voor. Daarnaast zie je dat veel ouders het te druk hebben met geld verdienen en daardoor weinig aandacht aan hun kinderen geven. Dat werkt ontsporing in de hand. Maar sociale problemen los je niet op met een jeugdsociëteit.”
U oppert de mogelijkheid van een te strenge godsdienstige opvoeding die te veel aandacht zou geven aan de buitenkant.
„Dat is een opmerking die SGP-raadslid Wim van Duijn in 1995 maakte. Ik sluit niet uit dat daar een kern van waarheid in zit. Katwijkers zijn van nature ook best hardhandig. Aan de andere kant is het niet ongewoon dat op zondag na de koffie de borrelfles op tafel komt. Dat is geen goed voorbeeld voor jongeren.”
Hoe ziet u de toekomst van Katwijk?
„Ondanks de liefde voor het oude is er in Katwijk toch ook veel dat meebewoog met de tijd, op dezelfde manier als dat elders in het land het geval was. Ik besluit mijn boek met de woorden: „Als er niets bijzonders gebeurt zal de meerderheid (…) blijven slinken tot ze op haar beurt minderheid is geworden.” Maar zolang de Katwijkse gelovigen elke zondag op meer dan twintig plaatsen samenkomen zal zeker iets en misschien heel veel van het oude bewaard worden. Meer kan ik niet beloven. De voorwaarden hiervoor zijn in ieder geval in de dorpsgemeenschap aanwezig. Belangrijk is wel dat er een stevige basis wordt gelegd door middel van catechese. Vroeger waren het hervormde hoofdonderwijzers die hier zorg voor droegen – en zij wisten als geen ander hoe je met de jeugd moest omgaan.”