Anna: Na de abortus stopte ik mijn gevoelens weg
Ze was bijna zestien jaar toen ze zwanger werd en koos voor abortus. Na de ingreep leefde Anna de Winter (30) verder alsof er niets was gebeurd. Totdat ze jaren later opnieuw een kindje verwachtte en een miskraam kreeg. „Ineens besefte ik dat ik twéé kinderen had verloren. Dat sloeg heel diep in.”
Als meisje van vijftien wordt Anna tijdens een vakantie verliefd. Ze heeft al snel seksueel contact met haar „eerste echte vriendje.” Twee weken later loopt de relatie stuk. „We hebben iets van seks met elkaar gehad. Volgens mij stelde het niet veel voor, maar ik was wel zwanger. Met mijn vroegere vriendje heb ik nooit meer contact gehad.”
De zwangerschap komt in een voor Anna moeilijke periode. „Mijn ouders waren nog niet zo lang gescheiden. Ik woonde eerst bij mijn moeder, met wie ik een goede band had. Zij kreeg echter een vriend en zag mij en mijn zusjes niet meer staan. We zijn toen bij mijn vader gaan wonen. Het was een onstabiele situatie.”
In haar dagboek schrijft Anna dat ze vermoedt dat ze in verwachting is. „Ik dacht: Als ik het opschrijf, ben ik ervan af. Ik wist er geen raad mee. Toen ik vijf maanden zwanger was, lazen mijn zusjes het. Zij vertelden het meteen aan mijn ouders. Vooral mijn vader raakte in paniek. Hij zei dat er in zijn huis geen ruimte was voor een baby.”
Nog dezelfde avond gaat Anna met haar ouders naar de huisarts. „Hij hield mij drie opties voor: je houdt het kind zelf, je staat het af voor adoptie of je ondergaat een abortus. Adoptie was voor mij vanaf het begin geen optie, zodat er twee mogelijkheden overbleven. Omdat ik dicht tegen de uiterste grens voor abortus –24 weken– aan zat, moest ik snel beslissen.”
De huisarts verwijst Anna naar het ziekenhuis voor een echo. „Die heb ik niet bekeken, omdat ik bang was dat ik dan geen rationele keus meer kon maken.” Kort daarop gaat ze met haar moeder naar de abortuskliniek in Heemstede, terwijl ze nog twijfelt. „Een medewerkster vroeg: „Wat wil je met je leven?” Ik zei dat ik een dansopleiding wilde volgen. „Als je wilt dansen, kun je geen kind hebben”, reageerde ze.”
Voordat Anna haar beslissing neemt, maakt ze nog een wandeling met haar moeder. „Zij was in principe bereid het kind samen met mij op te voeden. „Als je het wilt houden, moeten we het binnenkort op school vertellen”, zei ze. Dat vond ik eng. Ik dacht: Misschien heeft het zo moeten zijn dat mijn zusjes erachter kwamen dat ik zwanger was op een moment dat ik nog net een abortus kon laten uitvoeren.”
Anna besluit het kind te laten aborteren, wat nog diezelfde dag gebeurt. „Omdat het een late abortus was, had de ingreep onder narcose plaats. Toen ik wakker werd, was het achter de rug. Mijn borsten lekten een beetje melk. De volgende ochtend zei een verpleegkundige: „Voel maar op je buik, het is weg.” Dat vond ik niet fijn. Na het ontbijt kon ik naar huis. Ik kreeg een stripje met de pil mee.”
Anna ondergaat alles in een roes. „Mijn gevoelens stopte ik weg. Ik was hard voor mezelf en leefde gewoon verder. Met vriendinnen praatte ik er niet over. Ik maakte mijn vwo-opleiding af en ben daarna een opleiding moderne dans begonnen. Een van de overwegingen om mijn kind weg te laten halen, was dat ik wilde dansen. Dan moet ik dat ook doen, dacht ik. Maar ik bleek het uiteindelijk toch minder leuk te vinden dan ik had verwacht.”
In gesprekken met haar ouders komt de abortus incidenteel ter sprake, maar nooit diepgaand. Als ze ruim tien jaar later trouwt, licht Anna haar man in over de ingreep die ze als tiener heeft ondergaan, zonder er uitvoerig over door te spreken. Samen met haar echtgenoot vestigt ze zich voor langere tijd in het buitenland.
In 2009 raakt Anna zwanger. „Meteen had ik het gevoel dat het niet goed zou gaan. Ik dacht: Veertien jaar geleden wilde ik het niet en toen ging het voorspoedig. Nu zul je zien dat het deze keer, terwijl ik graag een kind wil, fout gaat. Die zwangerschap eindigde inderdaad in een miskraam. Ik probeerde daarop rationeel te reageren: dat gebeurt nu eenmaal in een op de vier gevallen.”
Het herstel van de miskraam gaat moeizaam. „Ik wilde geen curettage ondergaan, maar na twee maanden bleek dat toch noodzakelijk. Toen een verpleegster me in detail vertelde wat er dan gebeurt en wat er mis kan gaan, kwamen de emoties los. Ze wist dat ik eerder een abortus had ondergaan en zei: „Volgens mij heb je dat nog niet verwerkt.””
Anna stort zich op haar werk, maar loopt vast. Ze krijgt last van depressieve gevoelens. Als een burn-out dreigt, gaat ze voor een vakantie naar Nederland om familie en vrienden te ontmoeten. „Mijn gedachte was: Ik geef iedereen een knuffel en dan gaat het wel weer. Toen ik bij mijn moeder op de logeerkamer lag, kwam ineens al het verdriet over de miskraam en de abortus naar boven. Ik voelde dat ik twéé kinderen had verloren. Dat sloeg heel diep in.”
Tijdens een zoektocht op internet naar ervaringen van andere vrouwen met een abortus stuit ze op Siriz. Na een contact via de telefonische hulplijn heeft ze enkele gesprekken met een maatschappelijk werker. „Ik voelde mezelf waardeloos en vond dat ik nauwelijks recht had om te leven. Bij de hulpverleenster kon ik mijn verhaal kwijt. Ik vond het prettig dat ze er puur was om mij te helpen. Ik kon alles vertellen zonder me af te vragen of ze me daarna nog aardig zou vinden.”
Wat Anna steekt, is dat ze indertijd een keuze voor abortus heeft gemaakt terwijl haar niet alle opties waren voorgehouden. „Er werd te veel geredeneerd vanuit het idee: de zwangerschap is een probleem en abortus is de oplossing. De mogelijkheid mijn kind onder te brengen in een pleeggezin is niet genoemd, opvang in een huis voor tienermoeders evenmin. Of mijn beslissing daardoor anders had uitgepakt, weet ik niet, maar ik heb nu geen eerlijke keus gehad. Daarover ben ik heel boos geweest.”
Langzamerhand gaat Anna weer vooruitkijken. „Het is spijtig wat er is gebeurd, maar ik moet verder. Het verdriet gaat niet over, maar is nu wel hanteerbaar. Mijn man en ik zijn inmiddels definitief teruggekeerd naar Nederland. Het is onzeker of onze kinderwens ooit vervuld zal worden, doordat er na de curettage verklevingen in mijn baarmoeder zijn ontstaan. Als ik nu een zwangere vrouw tegenkom, vind ik dat soms wel moeilijk.”
Anna mist een herinneringsplek. „Ik ben een moeder zonder kinderen, maar heb geen graf waar ik naartoe kan gaan.” Ze steekt haar hand naar voren en wijst op een zelfontworpen ring. „Die heb ik laten maken om een tastbare herinnering te hebben. Hij verbeeldt mijn twee zwangerschappen. Aan de ene kant een dikke buik, van mijn eerste zwangerschap, aan de andere kant een minder dikke. Samen vormen ze een traan, maar je kunt er ook een vlam in zien, als teken van hoop. Dit sieraad helpt me om het verlies van mijn beide kinderen te verwerken.”
De naam Anna de Winter is gefingeerd.
„Zwangerschap kun je afbreken, niet uitwissen”
Vrouwen hebben na een abortus provocatus een beduidend hoger risico op psychische problemen dan vrouwen die hiermee niet te maken hebben gehad. Dat stelde de Amerikaans-Canadese organisatie LifeSiteNews recent vast op basis van een in de British Journal of Psychiatry gepubliceerde studie. Daaruit blijkt dat vrouwen na een abortus een 34 procent hoger risico hebben op het ontstaan van angststoornissen en een 37 procent hoger risico op depressie.
De uitkomsten van „het grootste onderzoek ooit naar het verband tussen abortus en psychische problemen” roepen herkenning op bij maatschappelijk werker Mery van de Biezen van Siriz. Deze uitvoeringsorganisatie van de VBOK, die als uitgangspunt heeft dat er vanaf de conceptie leven is, biedt onder meer hulp aan iedereen die te maken heeft met een „onbedoelde zwangerschap.” Ook bij een vastgelopen rouwverwerking na abortus kunnen mensen bij Siriz terecht. Soms blijft het contact daarover beperkt tot één gesprek met een medewerker van de telefonische hulplijn, in andere gevallen volgen enkele ontmoetingen met een maatschappelijk werker op een van de regionale hulpposten van Siriz.
Een hulpverlener biedt de vrouw allereerst een luisterend oor. Van de Biezen: „We luisteren goed naar haar verhaal, waarbij het belangrijk is dat ze haar emoties kan uiten. Vervolgens kijken we hoe we haar op weg kunnen helpen om tot een goede verwerking te komen. Een zwangerschap kun je afbreken, maar niet uitwissen. Het gaat erom dat een vrouw de abortus een plek kan geven, zodat ze verder kan. Daarbij kan het bijvoorbeeld nuttig zijn dat ze alles wat er is gebeurd voor zichzelf eens opschrijft.”
Vrijwel altijd komt het proces aan de orde dat aan de keuze voor een abortus voorafging. „Als dat proces gebrekkig is verlopen, bijvoorbeeld doordat bepaalde mogelijkheden niet zijn genoemd of onvoldoende zijn onderzocht, blijkt dat vaak de aanleiding te zijn voor een stagnerende rouwverwerking. Er kunnen ook allerlei verwijten naar boven komen: Waarom heeft niemand me verteld wat de ingreep precies inhield, of: Waarom heeft mijn man me er niet van weerhouden, maar me helemaal vrijgelaten? We helpen de vrouw dan onderscheid te maken tussen feiten en gevoelens en onder ogen te zien welke factoren aan haarzelf en welke aan haar omgeving zijn toe te schrijven. Het ontwarren van die kluwen is voor de verwerking van belang.”
Spijt- en schuldgevoelens komen eveneens vaak ter sprake. „Dat beperkt zich niet tot mensen met een christelijke achtergrond. Zingevingsvragen spelen bij iedereen. Vrouwen brengen die doorgaans zelf naar voren. Bij christenen komt dan ook het aspect vergeving aan de orde. Ze vragen zich af hoe ze met God in het reine kunnen komen. Ook voor dergelijke vragen is ruimte. Daarbij zoeken we altijd zo veel mogelijk aansluiting bij de levensbeschouwing van de vrouw.”