Kracht jongerenwerker onderschat bij aanpak probleemjeugd
Er is te weinig oog voor de potentie die jongerenwerkers hebben om probleemjongeren aan de onderkant van de maatschappij te bereiken en te helpen, vindt Frank van Strijen.
In de berichtgeving rondom problematiek en overlast van jongeren staat het jongerenwerk als beroepsgroep niet of nauwelijks centraal. Dat is erg jammer, omdat jongerenwerkers als een van de weinigen wel in staat zijn om jongeren aan de onderkant van de maatschappij te bereiken. Tenminste, als het jongerenwerk zijn volledige potentieel zou gaan benutten.
Organisaties die bedoeld zijn om jongeren te helpen op de meest basale vlakken (school, werk, huisvesting, schulden en hulpverlening) kennen vaak een sterke loketcultuur. Bij elk ‘loket’ is slechts ruimte voor een enkelvoudige hulpvraag. Sta je per ongeluk bij het verkeerde loket, dan word je doorverwezen of doorverbonden.
Veel mensen en jongeren kunnen daar prima mee omgaan. We merken echter dat een steeds groter wordende groep aan de onderkant van de jongerencultuur hier zijn weg niet in weet te vinden. De gezochte hulp wordt niet gevonden, terwijl die wel aanwezig is. Dat betekent dat er geld, tijd en een hoop potentieel van jongeren verloren gaat.
Het jongerenwerk is als een van de weinige beroepsgroepen in staat aan te sluiten bij de leefwereld, het leefdomein en het leefritme van jongeren. Vooral de laatste twee zijn het interessantst. Organisaties die op traditionele wijze jongeren proberen te helpen of te ondersteunen, verwachten daarbij dat de jongere vanuit zijn eigen leefdomein naar de organisatie toe komt. Hoewel dit een logische redenatie is, zien we dat veel jongeren deze stap niet maken.
Daar kunnen veel redenen aan ten grondslag liggen, maar angst voor het onbekende en weerstand tegen bureaucratische systemen (loketcultuur) zijn wel de belangrijkste. Het jongerenwerk heeft de mogelijkheid om aansluiting te zoeken in het leefdomein van jongeren. Dit werkt enorm drempelverlangend, waardoor hulp en ondersteuning veel directer aankomt.
Daarnaast is het jongerenwerk veel beter in staat aan te sluiten bij het leefritme van jongeren, omdat zij de begrenzing van kantoortijden niet kennen. Ook dit verhoogt de effectiviteit drastisch.
Doel
Aansluiten bij jongeren moet het jongerenwerk overigens niet alleen doen als er een specifieke hulpvraag is. Het is juist doel in zichzelf; het aansluiten om het aansluiten. We zien steeds meer dat de mensen die zich ogenschijnlijk doelloos verbinden met jongeren, het eerste aanspreekpunt worden als er wél wat aan de hand is. Ook het correctief aanspreken van jongeren heeft veel meer effect als het op deze wijze vorm krijgt.
Vanuit zijn unieke positie heeft de jongerenwerker een sleutelrol in het tot stand laten komen van verbindingen tussen jongeren en professionele partijen, zoals hulpverleners. Doordat de jongerenwerker aansluit bij het leefdomein en het leefritme van jongeren, genereert hij al snel een basaal gevoel van vertrouwen bij de doelgroep. Is het vertrouwen eenmaal gewonnen, dan kan hij dit al vrij snel uitbreiden naar andere personen en zodoende als ‘makelaar’ optreden.
Dit proces is van essentiële waarde bij de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten zoals die weldra zal plaatsvinden. De rol van makelaar blijkt overigens ook van grote waarde te zijn in het contact tussen jongeren en buurtbewoners.
De potentie van de jongerenwerker steekt helaas schril bij van de werkelijkheid die we regelmatig tegenkomen. Jongerenwerkers zijn vaak alleen maar te vinden in jongerencentra, waar ze door middel van vrijetijdsgerichte activiteiten jongeren kortstondig proberen te vermaken. Dat is te duur en te weinig effectief.
Er is niks mis met vrijetijdsgerichte activiteiten, zolang ze maar middel zijn om met jongeren in contact te komen. De doelstelling van het jongerenwerk hoort te zijn om jongeren te helpen om hun talenten en competenties zo te ontwikkelen dat ze hun eigen unieke positie in de samenleving kunnen innemen.
De uitdaging is dus om het jongerenwerk op een hoger plan te krijgen. Deze uitdaging ligt overigens niet alleen bij de jongerenwerker zelf. De organisatie van waaruit het werk gebeurt, de gemeente als opdrachtgever en de professionele partijen waarmee het jongerenwerk samenwerkt, zullen alle moeten meeveranderen als we willen dat dit bijzondere beroep zijn volledige potentieel gaat benutten.
De auteur is oprichter van Jeugd enzo., dat ondersteuning biedt bij het werken met jongeren. Recent verscheen zijn boek ”Jongerenwerk nieuwe stijl”.