Ex-moslim Mehrdad: Als christen heb ik geen toekomst in Iran

ALBLASSERDAM – Zwijgen over zijn christelijke geloofsovertuiging kán hij niet. En als hij het toch zou doen, zou zijn gedrag verraden dat hij geen moslim meer is, zegt de Iraanse asielzoeker Mehrdad Abdollahi (43). Terugkeer naar zijn land is voor hem geen optie.

12 October 2011 14:15Gewijzigd op 14 November 2020 17:05
Het Iraanse echtpaar Mehrdad en Soheila Abdollahi is in Nederland christen geworden en heeft zich laten dopen in de hervormde gemeente te Alblasserdam. Hun zoon Sunny volgt onder meer Bijbelstudies bij een Iraanse gemeente. Het gezin vreest bij terugkeer
Het Iraanse echtpaar Mehrdad en Soheila Abdollahi is in Nederland christen geworden en heeft zich laten dopen in de hervormde gemeente te Alblasserdam. Hun zoon Sunny volgt onder meer Bijbelstudies bij een Iraanse gemeente. Het gezin vreest bij terugkeer

In Den Haag woont Mehrdad dinsdagavond het overleg van de vaste Kamercommissie immigratie en asiel bij, waarin de positie van Iraanse bekeerlingen aan de orde komt. Enkele uren eerder vertelt hij in zijn woonplaats Alblasserdam –meestal rustig, een enkele keer boos of geëmotioneerd– zijn verhaal.

Mehrdad groeit op in een 
islamitisch gezin in Teheran. 
Hij verliest al jong twee broers. Ze komen in 1980 en 1982 als militair om tijdens de oorlog met Irak. Zelf vindt hij werk 
als privéchauffeur voor hoge functionarissen bij instanties 
die aan de overheid zijn gelieerd. Intussen maakt hij in 
het geheim deel uit van een kleine celgroep van mensen 
die voor een monarchie zijn.

In 2000 krijgt Mehrdad –ge­trouwd met Soheila (44) en vader van twee kinderen– problemen met het islamitische regiem. Hij wijkt uit naar een ander deel van Iran. Als hij via een vriend hoort dat geheime diensten naar hem op zoek zijn, vlucht hij naar West-Europa en vraagt in Nederland asiel aan.

In Iran wordt Soheila onder druk gezet om de autoriteiten te vertellen waar haar man is. Ze weet op dat moment echter niet waar hij verblijft. Als de grond haar te heet onder de voeten wordt, besluit ze met haar zoon en dochter Teheran te verlaten. Via Noord-Iran reist ze naar Turkije, waar ze erachter komt dat Mehrdad in Nederland is.

Vanuit Turkije probeert ze via Bulgarije richting West-Europa te trekken. Een nachtelijke voettocht door de sneeuw eindigt in een drama. In een koude nacht in december 2001 verdwaalt de groep vluchtelingen waarvan Soheila en haar kinderen deel uitmaken. Ze moeten uiteindelijk een rivier oversteken om Bulgarije te bereiken.

Mehrdad: „Onze dochter Saghi, toen 11 jaar, was enorm verzwakt. Ze kon niet verder. Mijn vrouw en onze zoon Sunny, die nu 22 is, knuffelden haar en probeerden haar, zittend in de sneeuw, warm te krijgen. Het lukte niet, want ze waren zelf ook koud en nat. Saghi is in hun armen gestorven.”

Enkele dagen later hoort Mehrdad dat zijn dochter is overleden. Het lukt hem niet zijn vrouw en zoon met het lichaam van hun dochter naar Nederland te laten komen, omdat hij geen verblijfsvergunning heeft. Een poging om naar Bulgarije te reizen om daar de begrafenis bij te wonen, mislukt eveneens. Als hij de benodigde reisdocumenten binnen heeft, is het lichaam van zijn dochter al in Sofia ter aarde besteld.

Twee weken na de begrafenis arriveert hij bij zijn vrouw en zoon. Geëmotioneerd: „Ik had hen bijna anderhalf jaar niet gezien. Mijn dochter leefde niet meer en ik had geen afscheid van haar kunnen nemen. Ik kon alleen maar huilen, en mijn vrouw ook.” Hij hapert even. „Als ik erover praat, is het net alsof het gisteren is gebeurd.”

Na twee weken moet Mehrdad terug naar Nederland. Zijn vrouw en zoon arriveren maanden later. De periode daarna lopen de asielaanvragen van het gezin op niets uit. Ze moeten het land verlaten, gaan naar België en worden twee maanden later weer naar Nederland gebracht. Na maanden vreemde­lingendetentie worden ze op straat gezet. Uiteindelijk belanden ze in een noodopvang voor asielzoekers in Alblasserdam.

In 2007 valt het gezin buiten het generaal pardon vanwege hun tijdelijke verblijf in België. „Ik heb in Brussel gezegd dat we uit Nederland kwamen. Voor die eerlijkheid ben ik later gestraft. Dat vind ik zó zuur!”

In Alblasserdam gaat het gezin naar de Grote Kerk, in de hoop hulp te krijgen van gemeente­leden. „Tijdens de eerste kerk­dienst die ik meemaakte en waarvan ik niets begreep, bad ik in mijn eigen taal, volgens mijn eigen geloof. De mensen waren heel aardig. We besloten de volgende week weer te gaan en zijn er daarna blijven komen.”

Het Iraanse echtpaar krijgt een Bijbel in zijn eigen taal. Gemeenteleden helpen hen Gods Woord te bestuderen. „Ik hoorde dat je je vijanden moet liefhebben, en dacht: Hoe kan dat nou? Met vijanden moet je toch vechten?”

De Iraniërs worden ingewonnen voor de Bijbelse boodschap. Op tweede pinksterdag 2007 wordt het echtpaar door ds. 
A. Baas gedoopt in de Grote Kerk in Alblasserdam. „Met hulp van mensen uit de hervormde gemeente is onze dochter in mei vorig jaar in Neder­land herbegraven. Dat is heel belangrijk voor ons. We kunnen nu haar graf bezoeken.”

Bij terugkeer naar Iran vrezen ze als afvalligen van de islam vervolging. Of ze om die reden in Nederland mogen blijven, is onzeker. „Minister Leers zegt dat ik in Iran niet over mijn geloof hoef te praten. Als hij zijn Bijbel kent, weet hij dat dat niet klopt. En wat moet ik op een sollicitatieformulier invullen als er naar mijn godsdienst wordt gevraagd? Ik kan niet verzwijgen dat ik christen ben. In Iran is geen toekomst voor mij.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer