Generatiekloof hindert Gerbrand Fenijn niet
Gerbrand Fenijn blijft een rasverteller. Hoewel hij deze maand zijn 79e verjaardag vierde, weet hij jonge lezers nog altijd te boeien. Van een generatiekloof is dus nauwelijks sprake in ”Speurtocht in de Ardennen”. De hoofdpersoontjes surfen, googelen en bellen mobiel.
Hoewel de traditionele omslag anders doet vermoeden, betreft het een eigentijds verhaal in eigentijdse taal, dat tegelijk iets tijdloos heeft. Dit komt wellicht door de thema’s, die kinderen van alle tijden boeien. Raadsels rond iemands verleden, schuld en spijt, uitstapjes naar het buitenland – het blijft tot de verbeelding spreken als de schrijver een originele invalshoek kiest.
Wiebe en Sanne ontdekken dat hun meester onder pseudoniem boeken schrijft. Waarom doet hij daar geheimzinnig over? Waarom raakt hij in paniek als Sanne haar hoofd bezeert? Waardoor weet hij zo goed de weg in de Ardennen? Mooi en integer komt de christelijke boodschap in dit verhaal over. Bovendien ademt het een prettige sfeer dankzij de manier waarop de personages met elkaar omgaan.
Hier en daar lijkt deze sfeer een zwak punt als de toon te braaf dreigt te worden. Iets meer ‘vuurwerk’ zou het verhaal meer vaart geven. Hoewel de ontwikkelingen over het algemeen realistisch overkomen, doet een enkele inconsequentie daar afbreuk aan. Bijvoorbeeld als Wiebe beweert dat zijn ouders het „vast super vinden” als Sanne een weekend met hen weg gaat, terwijl verderop staat: „Het was voor Wiebe een grote verrassing dat zijn ouders het goed vonden dat zij meeging.”
Boekgegevens
”Speurtocht in de Ardennen”, door Gerbrand Fenijn; uitg. Den Hertog, Houten, 2011; 978 90 331 2406 8; 101 blz.; € 8,50.